GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 123

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 123

Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

115 Gesch. d. Ned. Taal, maar ook hier en daar zijn talrijke artikelen in de N. Taalgids. Ook bij Royen vindt men wel eens iets van dien aard, b.v. in Spraak en Taal (1933). Bij Logeman, Simons, Kruisinga is daar minder kans op. 142 De Jager, Taalk. Magazijn 4, 149*174; het stuk is niet diep* wetenschappelijk; het was een voorlezing voor een onderwijzers* vereeniging (1840). J. Woltjer's eerstvermelde rede herdrukt in Verzamelde redevoeringen en Verhandelingen I (1931) 98*146. De gedachte, die aan het woord ten grondslag ligt in de eerste hoofd* stukken van Genesis, wordt door Steinthal e.a. niet alleen van theologisch, maar ook van philologisch standpunt onjuist weer* gegeven, zegt W. De groote vraag, waar alles op aankomt, is deze: langs den weg der evolutie uit de uitingen van het dier op* geklommen, of uit de prototype, in het Goddelijk wezen zelf be* staande, door de schepping, afgedaald? (146) — Vergelijk daar* mede, hetgeen dezelfde uitsprak in de rede Ideëel en Reëel (1896) in zelfde uitg. 224 (en vlg. aant.). — Zie over Katholieke TaaU wetenschap nog aant. 138. Vgl. nog Royen, Taal en Spraak 3. 143 Hierover leze men de boven reeds aangehaalde redevoering Ideëel en Reëel van J. Woltjer, die zijn uitgangspunt nam in H. Paul's beweren, dat de „gemeinsprache" niets dan een „abstrac* tion" zou zijn, en tegen zijn veel te individualistische opvatting der taal zich met klem verzette. (Zie aangeh. uitg. 178 vlg., 223 vlgg). „De gave der taal behoort tot het beeld Gods in den mensch. Adam geeft den dieren reeds namen, vóór hij nog iemand had die tegenover hem stond" „Wij rekenen met het feit der zonde, ook op het terrein der taalwetenschap Slordig* heid en nalatigheid zoowel als gemaaktheid in het spreken, be* derven de taal; het woord bederven kan echter in het Woorden* boek van Paul geen plaats vinden" (224*225). Vgl. Paul, Prinzipiën* 37*38 en 404: hoofdstukken Die Sprachspaltung en Die Gemeim sprache. 144 Ik herinner hier slechts ^voor de merkwaardigheid aan de fanatiek*Darwinistische artikelen van Moltzer in De TaaU en Letterbode II (1871), nog wel van belang om de vermelding der literatuur, waaruit hij zijn wijsheid putte: Darwin, L. Büchner, Heyse (ook autoriteit van Roorda), F. W. Farrar {Chapters on Language 1865), Schleicher (kort voor zijn vroegen dood ook met Darwin instemmend). Bleek (met Vorwort van Haeckel) e.a. Gedurig spot Moltzer daarbij met de bijbelsche voorstelling. De geweldige kloof tusschen mensch en dier, en beider „taal", be* teekent voor Moltzer met deze leermeesters ook niets. Is dit alles nu reeds lang voorbij? Jespersen sloot zich in zijn eerste 8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 123

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's