Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 42
Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam
34 als redelijk... wezen, daar ieder volk zijn geest op een hijzom dere wijze in uit of uitdrukt, en daar het een orgaan voor zijn denken in heeft"."' Het instinctieve, mechanistische principe bleef niet alleen bij Roorda, maar ook bij Steinthal's opvolgers meer dan goed was voor de studie van den „volksgeest" heer« schen; dat duurde, tot dieper doordringende, veelzijdige, echte sociale taalbeschouwing, tezamen met de taalgeographie, eindelijk de natuurwetenschappelijke werkwijze naar den achtergrond dreef.'^^ Maar de KoUewijnianen zijn globaal genomen steeds dicht bij het standpunt van Roorda gebleven, hetzij — en dit doorgaans — in de lijn der neosgrammatici zich voegend, hetzij, een enkele maal, zich meer aansluitend bij Wundt. "° En in elk geval bleef hun houding in het twistgeding over onze Moedertaal bepaald door het beginsel van noodwendig, blind natuurgebeuren, waarbij van geen beter of slechter, van geen goed of verkeerd sprake kan zijn: zooals het uit zich zelf groeit, zoo moet het groeien, en zoo is het goed. Bewust ingrijpen: leidend, regelend, prikkelend, is eigenlijk inconsequentie; het behoorde bij „waar* nemen" en zich laten groeien te blijven. „Elke taaisoort, dialeks tisch of algemeensbeschaafd, vulgair of gemeenzaam, slordig get dacht of zorgvuldig overwogen, heeft recht van bestaan", schreef Kruisinga slechts enkele dagen geleden; het „aankweeken van een taaigewoonte", waarover hij dan toch nog spreekt met het oog op het onderwijs, kan zoo wel niet anders dan op louteren utiliteitssgrond, om individueel voordeelssbejag, rusten."" Het is niet te denken, dat niet enkele vereenvoudigers zich met die oude naturalistische beschouwing soms verlegen zijn gaan ge* voelen, nu de bewuste taaivorming, en het overal in het taalleven voor den dag komende besef van beter en slechter, mooier en leelijker, hooger en lager, in de laatste decennia van zoo over* groot belang in de taalgeschiedenis gebleken is. Wij treffen af en toe, niet te zeer in het oog loopend, verduidelijkingen, suggesties, weifelingen, beperkingen, tweeledigheden op, in tijdschriften meest, waarmede oude strijdmiddelen, uitgediend, zachtjes wor* den achteruit geschoven of verhuld, de positie nieuw bepaald,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934
Rectorale redes | 142 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934
Rectorale redes | 142 Pagina's