GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aesthetische Christusbeschouwing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aesthetische Christusbeschouwing.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

(Pantheïsti sehe en Panohrististisohe trekken).

En was dit alles nu nog maar het eenigie!

Het zou. al genoeg; zijn, maar het zou dan nog ferger kunnen.

Maar-wie hebben nog niet alles gezegd. Want het valt met te loo^chenen, dat deze aesthetiscbö Christusbeschoiuwing, juist omdat zie samenhangt met het algemeenere verschijnsel van aesthetische religie, de verwantschap aan het pantheïsme niet verioochenen kan. Daarvoor is die aesthetische religie te veel afhankelij'k van de neoplatonioi der Renaissance met han sohoO'iiheid van het universum, hun goddelijke eenheid van het al-leven. Daarvoor ook heeft ze te veel overgenomen van hiet aesthetisoh optimisme van Shaftesbury ^), waarbij de ziel, in extase voor wat waat is en goed len schoon, zich boven zichzelf opheft tot de overgave van haar kracht in hoogere krachten en religie dan ook opgaat in het bewustzijn van eigen, eenheid met de groote realiteiten in den kosmos.

Het is wel deze pantheïstische 'grondgedachte, die nog het meest aansprakelijk is voor de verneveling en vervluchtig ing van de schatten van theïstisch geloo'f in dez; e aesthetische religie en Clmstusbescho'uwing. In het pantheïsme toch iis de overheerscjhing' van het „at o o m g e v o e 1" 2): mijn leven is één Im'et hét leven van de rivier, mfet het leven van de bloemj, van de wereld. Al wat leeft, slaait 'z'n vleizlelen en wortelen diep' in het al-leven. En voor zoovtef dat al-leven zidh door lijden opheft tot hlo'ogören wasdom en schoone'ren vorm', is oo'k mij'U lijden een stuk van het al-lij'den. Van het absolute leven ben ik niet gesdhéiden en van den relatieven dood evenmin. In deze wereld zijn, ' naar 'het woO'rd van Jean Laihbr, hel en paradijs dooreengemengd. En wie nu van deze wereld ziijto mystieken droom, zijn aesthetische spijize niaakt, die heeft het gehieim van den Christus wel het diepst geschjonde'n; het geheim van schoon en onschoon is bij hiem 'niet v& ilig meer, het geheim van hemel •en hél, van Christus en Antichrist, van Geëist en B'eest is eigenlijk voorgoed verloochend. Want schoon en onschO'On staan nu op één lijn; zlonde 'en heiliglh'eid vloeien samen. Kloos kan de god der schöonihieidszlege worden en óók der zonde-passie. Elke disso'nant lost zich op in de harmo'nie van het Al. Voor dit aesthétisch optimisme bestaat geen goed meer en geen kwaad; in 't wezen der zaak zijn ze beide O'pgehteven en bestaan niet meer. W'ie itiog een z'O'ndedogma predikt, nu, die doet niét veel anders dan „dicihterlijik'e slagschaduwen" aanbrengen, om niet Prof. v. Dijk^) te spreken.

DoA wie 'dén Ohristus naar de Schriften liever heeft dan welke schoonheidsbeelding ook, die voelt, dat .op dit staindpunt hét fundam'ent van goddeÜjlk! recht len bittere noiodz'akelijfc'heid onder het kruis wordt wégglegtaven. En alle schoone woorden kunnen hem dat geimis niet vergoeden. Het kruis valn d'Bze aesthetici is geen donkériheid, die aan hét licht voorafgaat, hét is geen doodsgang, die hiet leven verwerft, maar het vormt den doinikeren achtergrond op' de schilderij-van het Licht, het is dooidsprediking niet vóór, maar door het Leven; het be'beerscht de wereld niet m-eer, maar is zielf van biet wereldleven uitvloeisel en onderdeel.

En te'nsloitte i s het ni et veel meer dan ons eigen levenskruis.

Wat voor scheiding ziO'U er zijn, tussohen Go'lgotha lön mijn eigen smiartenwoninlg'? Welke uitneméndhieid, anders dan van gradueel verschil, heeft Christus bovién mijfeelf?

Geiene.

Want, ktachtens het „atoomgevoel" weet ik me één mét de sehioo'ne wereld, ben ik een golf in de zee van "het rusteiloofcé Léven; maar tenslo'tte be'n ik, indi'en ik belijder ben van deze aesth'etische religie, O'Ok e'sn verschijning in den damp der smarten; ook in mij neemt de Droefheid gestalte.

Zóó is de kijk opi 's levens droefheid van den man der aesthetiscihe religie.

En nu weet ge wel, waar dat verder heen moet.

Wie zidh dezie plaats voelt aangewezen in 'het wereldleven, die is tenslatte één met Christus, en

Christus js.één m'et hleim: . Het lijidehsniysterie, het GQlgiot!havTaagistük, het gaat niet alleen langs, niet slechts vóór, hiet gaat o|ok dóór hem! iieen. Zijn eiigen lijden is óók' éen stuk wereldverloBsing'. Hij' is ook Christus. En als hiji staat voor Grolgotha, waarom zal |hij' dan^ nogl b i d d 'e n ? Wat die gekruiste bezig is te' doiein, daarin ziet hij' ook eigen taak': door Bj-den de wereld omhtoog heffen: 'het leven en het al. Aanbidden, bewonderen, zachte schoonheidssmiart zingen op mystieke wijze, dat Ikan 'Wel. Maar van die aanbidding is Christus niet üneer het voorwerp dan hljkelf; hij' is zelf ook aanbiddelijk in zijn vrachtdragende smart. Hij! doet óók Goilgotha-wierk'.

Het p: antih'eïsme he'S'ft zlich hier beleden als p a n-c'hristisme. God is overal en in alles; Christus is . het ooik.

Want och! — ofschoon een priester 'tzieggen [laak', — Elk mönsch moiet, andre Christus, doior de [jaren Zooveel ellende en killen smaad ervaren, Dat Hemelpioort hem lijkt de muil des Doods... [oi, vaak.

En als dan Frederi'k van Eeden het dramatisch sterven — want alle sterven is dramatisch — van - zijn zoon Paul in mystieke verhulling heeft verstard tot een stil-leven in een stil-sterven, dan komt de slotsom van de overpeinzing van den aesthieticus hierop neer:

ZoöilaMg deGodheidmensCih, de Christus, [nog mdeit lijden. Motet ieder sterflijk' mensdji zijn heil uit leed [bereiden. En elk rampspotedig hart, als 't maar in liefde [zlwiöht, Heft ziclh do'or wïj's geloof uit dhaos tot in 't licht.

Hier is het geheimenis gesdhonden, het Christusmysterie, door zijn eindelooze vermenigvuldig!]ng', voor altijd ontkracht. Christus is regel geworden; zijn lijden is profaan, of, — dat klinkt beter — alle lijden is he'ilig; schoiohe dood wordt immer C'hristusvidtorie — ook in ons. Hier is het vraagstuk van Riomeinen 10, de vraag naar het ten hemel klinim'en of in den afgrond neerdalen om redding te vinden, redding en zaligheid, niet eens goedmoedig „oplgelost", imiaar k^lm ter z'ij'de gesteld. Want lijden, noch van Christus, noch van een anderen m'ensdh, 'lijden is geen afgronds'gang mleer en verheffing in 't licht, no; Qh van Christus, noich van een anderen rhensch, is geen hemelvaart meier. Er i s geen hemel mieer en geen alg'rond, en er is biog minder gevaar, dat men van deze zijde zich bemoieien zal met de poging om Christus van boven af, of van beneden op te halen. Christus is in de m'ensdhlheid geïnciarneerd. En de historische Jezus is verlaagd tot een filmbeeld in de aesthetische wereldbioscoop. Hij mag een op den voorgrond tredende figuur zijn, maar — ik zelf ben er dan toch ook nog. Ik speel met hem één stuk. Wij menschen dragen in ons zijn victorie oVer zinnelijkheid en kluistering aan het stof — e'n hij zielf draagt in zich. ons zinnelijk' leven en onze onderworpenheid aan de banden van het stof. En wij hebben samen wel dapjper gestreden, hij en anderen — en ik —: nu, ik ben er ook nog!

Hier is, godvruchtig© zielen, uw Christus wel deerlijk gehavend — in naam! der sohoonheid. Theistisclh geloof 'ziet hier niet minder dan onbeschaamde! prostitutie van hiet .allerheiligste. En daar is geen schaam'te te wadhten; er is geen zonde uiteer en geen schuld, ztei men u inüners ?

Daar zijin er geweest, die, uit de hel van hun hart, de 'geheel© wereld tot een bel gemaakt hleb^ ben. lïaar men kan oiok het om'gekeerde doen. Men fcan ook' lut den wazigen hemel van zijn hart 'zielfs van de helsche smart van Golgotha een hemel-aspect imaiken.

Maar in beide g'evallen is daar reden voor het voinnis yan ieen onzer tijdgenooten *), dat hier aan het woord is: de egocentrische ilc-mensoh. Hij vraagt hiet kiruis niet zijn ziel te verlichten; maar zJjto. lidht werpt hij oyer alles — ook over het fciTiis.

Maar het Christusgeheim — dat heeft hij. gesdhomden.


1) Windelband, Geschichte der Philosopbie, Tübiniien, - 1910, S. 409.

2) Vgl, Prof. Is. .'rV"Wijk. Gezamenlijke Werken I, 196.

3) V. Dijk, a.w. IV, 399.

4) Bernhard Diebold, Anarchie im Drama.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1921

De Reformatie | 4 Pagina's

Aesthetische Christusbeschouwing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1921

De Reformatie | 4 Pagina's