GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OM DE VRIJE UNIVERSITEIT.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OM DE VRIJE UNIVERSITEIT.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Het is zeer moeilijk te spreken over de verhouding van ons Gereformeerde volk tot de Vrije Universiteit. Het jaiste valt niet licht te omsciiriiven.

Als ik het eens wat ondeugend zeggen ra'ag, zon ik het aldus willen weergeven: de rechte verhouding ligt tusschen deze twee polen: lo. dat hel volk alleen betaalt en verder niet meespreekt en 2o. dat de menschen, die oontribueeren. a.an .de Vereenighig voor H. O. op G-eréf. Grondslag, nu ook iets zouden te zeggen hebben over allerlei zaken de V. P. betreffende. Dat is kras gezegd, maar la, at ik het maar' eens zoo scherp mogelijk tege.nover elkaar stellen, om dan duidelijk te kunnen maken, waar naar mijn Icijk op de dingen het juiste midden ligt.

De Vrije Universiteit heeft oni te kunnen bestaan en om zich te kunnen ontwikkelen, geld noodig, heel veel zelfs. En dat geld moet komen van de vrienden van die hoogesciiool, want kans op het verkrijgen van subsidie of op andere inkomsten is er, althans op dit oogenblik, wel al heel weinig. Maar natuurlijk, als dat geld door ons volk wordt opgebracht, dan begeert' het waar voor zijn geld. Of wilt ge het wat minder prozaïstih uitdrukken, ons volk heeft steeds getoond wel bereid te zijn om te offeren, mits bet maar overtuigd was, dat dit noodig was:

Die overtuiiging zullen de GerefoTm'eerden in Nederland dan ook moeten hebben en dan komt het geld er wel. Maar die overtuiging zullen ze niet kunnen Krijgen, tenzij men van de noodzakelijkheid en van het nut van een Gereformeerde Universiteit ten volle doordrongen is. Die noodzakelijkheid bestaat vóór alle dingen daarin, dat we de roeping hebben ook op het gebied van de wetenschap den Hecre groot te maken en het nut komt vooral hierin uit, dan men van de V. U. praktische voorlichting: ontvangt m allerlei moeilijkheden en dat aan 'lie hoogeschool jongemannen worden opgeleife^ifc, straks ons volk kunnen voorgaan. ''«n--vis^.i»«

Harerzijds zal de V. O. dan ook met die behoeften rekening hebben te houden en ze mag niet vergeten, waarom ze wordt gesteund. Ze heeft dus in de eerste plaats m den meest volstrekten zin Gereformeerd te zijn, de wetenschap te beöefene.n naar dat uitgangspunt en ze heeft vervolgens zich' te wachten voor een dor theoretiseeren, dat geen verband houdt met het leven, doch ze heeft dxt leven gedurig gade te slaan en het te geven, wat het vraagt, zooveel ze lean. Wanneer de toestand is, gelijk we hem hier met enkele woorden omschreven, dan is er tusschen he, t Gereformeerde volk en de V-ü-niet sleclits een belangengemeenschap, maar wat meer zegt, wat alles inhoudt, een gemeenschap des geloofs en volgt al het andere vanzelf.

Dan zullen de menschen ook zeer goed begrijpen, dat ze zich niet kunnen gaan bezighouden mei de inwendige aangelegenheden der Universiteit, maar dat men die m goed vertrouwen kan en rüo-el overlaten aan deskundigen. Wanneer ge contribuant zijt van een vereeniging, die een ziekenhuis in stand houdt, dan geeft u dat nog niet het recüt de operatiekamer binnen te treden en de doctoren voor te schrijven, hoe ze moeten ingrijpen. Maar stel, dat het om een Christelijk ziekenhuis gaat en het wordt bekend, dat er met de eischen van Gods Woord geen rekening wordt gehouden, dan behoeft ge niet verlegen te staan, dan kunt ge uw woord spreken en eischen, dat ge wordt gehoord.

Zoo moet het ook zijn met de V. U. Ons volk kan niet beoordeelen, of er goed college wordt gegeven, , evenmin professoren aanwijzen of bepalen, welke nieuwe catheders behooren te worden geslicht. Het moet die dingen overlaten. Maar hel heeft wel toe te zien, of er afwijking is van het beginsel en of de universiteit h; aai praktische bruikbaarheid bewijst. - Dat is ook niet gemakkelijk, zeker niet ieders werk. Toch', afwijldng van het beginsel openbaart zich spoedig genoeg, de kracht der dwaling drijft tot steeds verder gaan. En een kleine cnzuiYerheid, die eerst misschien niet opviel, kan toch in haar consequenties niet verborgen blijven. Nu kan men wel zeggen, dan is het al te laat. Dat is waar on niel waar. Waar, in zoover dan de dwaling toch reeds is verkondigd, maar ze. is toch ook eerst te achterhalen, als ze is publiek gemaakt. En het ïs Oiok weer niet te laat, in zoover er maatregelen zijn te nemen orö voortgang van de afwijking te beletten.

Zoo nebben de V. ü. en het Gereform'eerde volk elkander noodig, ze hebben op elkaar toe te zien, elkaar te helpen, sa.raen te arbeiden aan de uitbreiding van Gods koninkrijk • ieder op zijn" wijze en dat houdt bijeen. ; J2ö& fe. iAïaïaiiiiSEi.

Nu moet ik echteri-op? -gevaar af, : -''dafW«r'!êp eon zeer precair terrein Kom, nog iets zeggen over de verhouding van de oud-leerÜngen tot de Universiteit. Die oud-leerlingen nemen een zeer bijzondere plaats in. Men Kan ze tot het volk rekenen, waaronder ze arbeiden en dat ze leiden, men kan ze ook tot de Universiteit rekenen, . wa.araan ze hebben gestudeerd en tegenover welke ze .-ils deskundigen staan.

Juist om deze reden moeten de oud-leerlingen een schakel vormen tusschen liet volk en de Universiteit. En nu ben ik er niet geheel zeker rap... of allen aan dien éisch wel voldoen.

Komt men in Amerika of in Engeland, dan leven de oud-leerlingen heel hun feven m'et de Universiteit mee, het blijft hun stichting, waarvoor ze blijven gevoelen, ook al worden ze nooit hoogleeraar, ze zoeken het goede voor hun school en gev.en ' vaak aanzienlijke giften.

Dat laatste zal in ons land niet vaak kunnen voorkomen, maar voor het eerste zou nog wel iets te zeggen zijn. Het is verblijdend, dat vele leerlingen van de V. (J. altijd veel voor haar hebben gevoeld, baar belangen hebhen gediend en ook op dit oogenblik bij de propaganda alle krachten inspannen.

Maar ik meen, dat dit nog meer van al de leerlingen als geheel moest Kunnen worden gezegd. Er zijn er toch ook, die nog nooit een stap voer de" V. U. hebben verzet, nooit op vergaderingen verschijnen, enz. Dat doet de V. U. kwaad bij ons volk. Want als ons volk'ziet, dat er nog leerlingen zijn, die nooit warni voor de V. [I. .•^ijn te krijgen, dan spreekt het' vanzelf, dat dat volk' er ook het meeste niet voor voelt.

Nu kan ik me in de positie m. n. van de andere leerlingen der. V. U. wel indenken. Ze hebben de periode gekend van Kuyper en Rutgers, van Woltjer en Fabius. Ze zijn toch bezield met heilige geestdrift en — als de toestand nog zoo was, als vroeger, dan zouden ze wel anders tegenover de V. U. staan.

Maar'mt|ifts": 'alles heel anders, jongeren dan - ^ij zelf zijn thans hoogleeraar. Ze zien dat dit niet gaat als vroeger en dat, en dat dooft hün geestdrift. Ze hebben kritiek hier op en daai' op'.

Ik zeg, dat ik me dat kan voorstellen — toen kan ik het niet goedkeuren. Indien er klachten zijn, iaat men er dan openlijk mee voor den dag komen, laat men er eerst met de hoogleeraren, wien het aangaat, over spreken, dan met de curatoren. Maar laat men zich niet afzijdig houden, , laat men vooral niet in eigen kring blijven klagen, want daaraan heeft de V. U. niets en daarmee doet men ons Gereformeerde volk geen dienst Eerst als het bleek, dat aan gegronde klachten geen aandacht werd geschonken, kan er reden zijn oni zich te onttrekken.

En wat het eerste betreft, ik geloof gaarne, dat er een heimwee is naar de periode van Kuyper, bij ben, die zijn studenten zijn geweest. Maar ten slotte, de V-U. is noodig, of ze is niet noodig. Heeft men het alleen voor Kuyper gedaan on zou het oordeel van velen zijn, we zijn vóór de V. U. geweest, omdat Kuyper het wilde — dan is de V. (J. verloren. Maar heeft men het om de zaak gedaan, omdat men voor Gereform'eerd Hooger Onderwijs was, dan is er hoop. Want imhiers, dan begrijpt men, dat het eerste geslacht moest wegvallen en dat het tweede niet als dat eerste kan zijn, maar dat de zaak blijft. En dan zal men niet om de personen, maar om de zaak voortgaan met lief te hebben en te steunen.

De oud-leerlingen moeten de voornaamste pro^. pagandisten zijn. Zij moeten den band tusschen de-V. Ü. en ons volk onderhouden niet het minst En ze kunnen dat doen op dubbele wijze. Eerst en meest door in hun leven, optreden en studie het nut en het belang van de V. U. te toonen. Daarna ook door actieve propaganda, door belangstelling en liefde te toonen, door kritiek niet voox zich te houden, maai te brengen, waar ze hoort, door overtuigd te zijn en uit te spreken, dat Gereformeerd Hooger Onderwijs noodzakelijk is.

F. W. G.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

OM DE VRIJE UNIVERSITEIT.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1922

De Reformatie | 8 Pagina's