GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE VRIJMAKING VAN DE TAAL DER KERK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VRIJMAKING VAN DE TAAL DER KERK.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Wie, sprekende over de taal der kerk, beweren wil dat deze is vrijigemaafct nit liaar gebonden-Heid en dat zij van deze haar vrijheid een recht gebruik mag en jnoe't maken, dient op zijn hoede te zijn voor het gevaar van verkeerd inzicht in wat men „vrijheid" noemt.

Wat onder ons altijd van kracht is, dat geldt ook nu: onder vrijheid verstaan we nooit „losbandigheid". Er zijn banden, die elk sprekend mensch, die elk leerend lichaam, en die ook de predikende kerk zal moeten erkennen. Oneerbiedigheid losheid, grilligheid, jool en platheid zal niemand met een heroep op' de „vrijheid" durven beschermen als het igaat over de kerk en haar taal._ Daarteeen behoeft ^niemand te rechten; en niemand, al heeft hij nog zooveel op tte spraaü der kerk aan te toerken, zal loshandigheid van haar verlangen. De diepe kloof, die in den laatsten tijd ontstaan is tusschen de taal der kerk en die der spraakmakende gem!eente, heeft althans "dit goede resultaat, dat óók de man, die tot berstens toe vol is tvan kritiek op de kerk', een vrijpostigheid verfoeit als van onze vaderen uit den veelgeprezen goeden ouden tijd, die in het jaar, waarin Schortinjghuis 16 jaar werd, de kinderen in bijbeltaal en in spelkunst tegelijk onderrichtten aan de hand van leesboeken toet lessen als deze:

Kussen. 1. Met de mond kussen. Hoogl. 1:2. Hij kusse mij met de knssen djns monds. 2. Ook een oorkussen of .zitkussen. Mark. 4:38. Ende Jezus was in liet achterschip, slapende op een oorkussen.

Nota. Het kussen, dat is wonder aoet. Wanneer men 'tin der liefde doet; Maar ik hebbet onder mij geleid, Dus is het mij tot dienstbaarheid.

Item. Wat is dat voor een ding. Wat zijn dit dog voor grillen. Dat d' een krijgt voor , zijn mond, en d' ander voor zijn billen? " i)

Ja, ja, v? at is dat voor een ding, wa, t zijn dat nu voor grillen, o vaderen, vaderen? ' Buitensporigheden als deze, ' waarin wat profaan is en heilig 'zóó door elkciar worden gehaspeld, zou niemand in onze dagen willen verdedigen of zelfs maar verdragen.

En waanneer ik dus spreek over de vrijheid van de kerkelijke taal, dan neem ik dat begrip „vrijheid" ook hier in denzelfden zin en met de zelfde grondslagen en beperkingen, als in elk ander geval, waarin wij, kinderen van 'het Nieuwe Testament, van onze vrijheid, die in Christus is, getuigen.

De vrijheid, die in Christus is. Men kan, naar ik meen, zonder eenige inlegkunde en zonder het gevaar te beloopen van den man, die te veel bewijzen wil, in gemoede spreken óók van „onze taal, vrijgemajak; ! door den Zoon des menschen".

En deze vrijmaking der taal, waarin Christus' kerk het evangelie uit te dragen heeft, is, als ik het recht zie, óók ^ te leiden uit onze Pinkstergedachte; m.a. w. ze vloeit voort uit de Nieuwtestamentische ordening der dingen in het koninkrijk der hemelen, gelijk deze door de uitstortincr van den Heiligen Geest op het-gxoote Pinkstei? teest voor de komende eeuwen werd gewrocht en bevestigd.

O, ik weet het wel, het is volstrekt geen argument, als ik beweer, dat de eenige bijbelplaats die van de tale Kanaans spreekt, een Z endings tekst is, en aan ieder, die over die tale Kanaans nadenken wil, de zendingsgedachte voorlegt. Maar een f e i t is het toch. Jesaja is de machtige geest geweest, die de victorie vali een overal doordringend geloofsbeginsel óók zioh ziet uitstrekken tot de taal. „Te dien dage" — zoo profeteert hij — „zullen er vijf steden zijn m Egypteland, die de taal van Kanailn spreken"^) (19^8). En ran deze profetische woorden igeeft Prof. DT J. Ridderbos deze verklaring:

„Egypte — en in ruimeren .z, in de HeidenwereM, waarvan het een der vertegenwoordigers is — zal komen tot de kennis van den wai-en God."

Die vijf steden zijn daai-bij symbolisch te vatten; de profeet noemt op

.....en aantal Afé.jR-ys> -ri^fSgi^^-Mt-, ^^^z^-, > '^ , r..i„ langrijk is."

En 'dat is dan volgens Prof. Ridderbbs niet zóó te verstaan, dat in Egypte de officiëele taal van het openbaringsvolk Israël mechanisch wo-rdt bestudeerd en dus Egypte leeren moet de nieuwe ge-Sachie, de openharingsgedachte van Israel's rergie, mechanisch uit te drukken in de eveneens mechanisch van huilen af opgelegde Hebreeuwsche taal; want beter-dan deze voorstelling schijnt den schrijver

„de opvatting, die denkt aan IsraëHeten of Judaeërs, die in Egypte , z; ullen wonen en den dienst van den waren G-od daar zlullen verbreiden. In lateren tijd hebben er vele Joden in Egypte ge-. woond De Joodsche kolonisatie in Egypte, reeds vroeg begonnen, heeft later groote afmetingen aangenomen; en door middel hiervan is reeds vóór Christus' komst de kennis van den waren God in Egypte verbreid; men denke ook aan de Grieksche vertaling van het O'ude Testament, die in Egypte tot stand kwam."

Dus is het volgens deze voorstelling van Jesaja's bedoeling

„niet waarschijnlijk, dat er vijf steden in Egypte .zijn geweest, die Hebreeuwsch spraken; de proselieten en zelfs de Joden in Egypte gebruikten althans de (Grieksche) Septuagint (vertaling van het O. T.)3)

Nietwaar, als taen zóó Jesaja's expansieven geest hoort spreken van de „tale Kanaans", dan blijft het, juist voor wie iaan inlegkunde en mechanische tekstenaanhaling vreemd hoopt te blijven, een droefironisch gebeuren, dat de lieden, die aan dit wijduitziende profetisch woord het begripi, of liever, den klank, den term, van een „tale Kanaans" hebben ontleend, de hier aangegeven idee precies in omgekeerde richting hebben willen realiseeren. Jesaja denkt bij de tale Kana, ans aan het opgeven van de heperking, hij wil de kas te-i dee IN en DOOR de taal volkomen zien verdwijnen; hij wil het voertuig van Gods gedachten zoeken ook ver buiten de grenzen van Israel's leven en taal; maar — gelijk de historie bewijst — de kerk heeft van haar tale Kanaans een soort geheimtaal gemaakt; en wie niet tot den engen kring der „ingeieiden" behoorde, kon er tenslotte geen houvast meer aan krijgen. Jesaja's tale Kanaans zoekt de vreemden, en spreekt in hun taal Gods groote werken; maar terwijl ik dit schrijf, brengt de post mij een exemlplaar van De Saambinder (het blad van de „Gereformeerde Gemeenten" in Neder­ land) van 14 Sept. 1922; en daar is van de tale Kanaans weer een voorbeeld te vinden, dat alleen bet „ware volk" kan bevredigen, maar voor den Gode ongevalligen buitenstaander onbegrijpelijkheden bewust opeenstapelt. Hooi-hoe Bart en Kees zich van de wereld niets aantrekken:

Kees. Ik geloof, dat het Juist de keus van het meuwe leven is om in Tachat, om in ware •zielsklemheid .gelegerd te , zij, n. Ik weet, dat ik een hoogklimmer ben, en toch, hoowel ik gedurig van dat goede plekje wegloop, •zlucht mijn ziel dan wel weer: „Och, wierd ik derwaarts Aveer geleid! Dan ma mijn mond U d' eere geven".

Bart. Ja, Jongen, de Heere moet er ons brengen anders komen wij er nooit. En de Heere gebriükl; dikwijls bittere medicijnen om ons van onzen hooffmoed te genezen en weer klein en ootaoedig te

Kees. Welke middelen aouden • daai-wel he* meest toe dienstig , zijn?

Bart. Veel naar Honma geleid te woraen; met andere woorden: veel aan ons eertijds herinnerd te worden. Pauhis was nooit kleiner dan • l^'^^nl ^ herinnerd werd, hoe hij. de gemeente van Christus had vervolgd, en men zegt, dat - F e t r ta s h e-\^ k l.e i n.f t^^^^v^ctii, - afe-'p fe k J e s, waar wij het verzondigd hebben, dan zien we dater geen reden bij ons is om ons te verhoovaardigen,

O Jongen, als het de Heere eens belieft mij iets te laten zien van de grootheid Gods dan" word ik een nietig stofje. Kees. Ja, , z, ie ik iets van Zijn heerlijkheid, dan wordt mijn glans enkel verderfenis, dan kom ik in Tachat terecht. Kees.

Kees. Zoiu het niet op dit plekje geweest izijn waar Jacob gelegerd was, toen hij uitriep: Ik ben geringer dan alle deze weldadigheden en dan al deze trouw, die Gij aan Uwen knecht gedaan hebt!" (Gen. 32:10.) Bart. Vast en lieker, Kees. Hier was ook David gelegerd, toen hij. zeide: Wat zal ik den Heere vergelden voor alle Zijne weldaden aan mij

bewezen". Men zal tegenwerpen: maar dat is alleen voor Oud-Gereformeerden bestemde lectuur. Volkomen juist, antwoorden wij. Maar dit staaltje typeert óók hun prediking. En' men anóge dat van die zijde vermoedelijk spotternij noemen: in vollen ernst bedoel ik het toch, als ik klaag, dat in deze ktingen de tale Kanaans den vreemde niet zoekt, terwijl Jesaja hem' juist wil laten gevonden worden. En wat Jesaja profeteert, is dat voor ons niet de norm? Dieze mensch ziet im'mers gebeuren, wat tenslotte uitloopt op het Pinksterfeest? Is het niet waar, dat juist de groote dag van de uitstoiting van den Heiligen Geest begint met de kwestie van de taal te stellen? Het talenwonder is er; en gelijk 'het zich a.andient, predikt het de Vrijmaking der taal luide aan de'kerk van den nieuwen dag.

Men weet, dat deze ' opmerking niet nieuw is. Om bij één lauteur te blijven, DT J. C. de Moor schrijft, handelend over het Pinkster-talenwonder, dat zijn beteekenia hierin ligt:

„Geen afzonderlijke taal voor het gewone verkeer naast een tale Kanaans voor de religie; neen, zelfs de bellen der paarden naar het woord van den propheet thans heilig! En de godsdienst dan ook niet meer een afzonderlijk deel van het leven, maar het nu geheel ; en al vervullende, opheffende, adelende. Dat is do nieuwe tijd, welke thans op' Pinksteren wordt ingeluid." 4)

En deze conclusie wordt door den auteur dan getroMcen uit de overweging van het volgende:

„Waarom die veelheid van talen, aangezien, toch allen, die te Jeruzalem vertoefden, het Arameesch verstonden en de apostelen dus waarlijk niet de taal

behoefden te gebruiken in welke deze menschen geboren waren ? ....

Om dit in te zien, moet ge denken aan .... het verblijf der Joden in het vreemde land. Ze hadden daar tweeërlei taal. De eene, waarin ze geboren waren.... Dat was de taal voor hun dagelijksch verkeer, voor den handel en den omgang met menschen .... waarin zij de n at u url ij: kie zaken be-• handelden. Maar dan leerden z.e ook reeds vroeg in h'un jeugd, aan vaders knie, een andere taal. • Dat was het heilig Hebree'uwsch, de taal der religie .... Van jongs af werd.... op de geboorte-taal 't merk igezet, dat die goed was voor het dagelijksch ; leven, 'het mindere, maar , dat voor het eigenlijke , het hoogere leven alleen degewijde taal dienst kon doen....

Thans hooren izij, dat de taal, welke naar & un oordeel altoos minderwaardig - was geweest, .... ; door de apostelen gebruikt wordt voor de verkondiging van het Evangelie. D e w o O' r d e n, die voor h'un beseï verbonden waren met het d a g e 1 ij k s c h 1' e v e n; met de z, a k e n en alles wat van lager aard is, dienden nu om" het h o o igi s t e te vertolken en bleken b o v e n-dien daarvoor geschikt te zijn." 5)

Kortom, in deze opratting van het talenwonder wordt de heiliging van de natuur door de genade gehandhaafd als een heginse], dat óók' voor de kerkelijke taal geldig is.

Dat inderdaad het Jodendom de Hebreeuwsche taal als de heilige taal beschouwde, is in de historie duidelijk gebleken. Zelfs in den tijd, toen, hij de lezing der Schriflroren, verttling yan h'et te lezen gedeelte vers voor vers in de gewone landstaal noodzakelijk was, wijl men het Hebreeuwsch niet meer begreep; toen bet Griek'sch in den regel reeds de Syna^gogetaal werd voor de joden in de verstrooiing en het Hebreeuwsch niet eens voior de grafscihiiften meer werd gebezigd; toen de palestijnscbe rabbijnen verlof gegeven hadden om élke verlangde taal aan te wenden voor gebeden als het sjema, en het sjemoné esré gebed, (oen de 'Grieksche bijbelvertaling algemeen in de synsgoge dienst deed, bleef toch ondanks al deze verstrekkende concessies van kracht de uitdrukkelijke eisch', dat de priesterlijke zegen, bepaalde bijbelgedeelten, de formule bij het brengen van de eerstelingen of bij de ceremonie van het uittrekken van den schoen van den zwa, ger die weigert zijn schoonzuster-weduwe te huwen (Deut. 25:7), de zeigen en 'de vloefcspreuken, de op' het Loofhüttenfeest van een Sahbathsjaar te lezen gedeelten, en andere met name genoemde liturgische perikopen altijd in het Hebreeuwsch moesten worden uitgesproken.«)' Welnu, op denzelfden Pinksterdag', waarop' in Jeruzalem's tempel de Jodengfenooten bij de forin dat verplichte Hebreeuwsch van het heiligdom herinnerd worden , aan IsracTs afzonderings-traditie, die ook in de heilige, taal zich nog krampachtig poogt te bewaren, scheurt de Heilige Geest het voorhangsel van den t6m|)el opnieuw en doet in de taal der niet-officiëele, niet-gewijde, Galileesche visschers hooren, dat de g e n a d e s f e e' r geen a par te taal toe er heeft, dat elke taal goed is, die zich laat beheerschen en vormen door en naar de openbaring, waarvan ze de tolk moet zijn.

En wie voor deze Pinkstergave van de v r ij m a-king der taal g-een aandacht heeft en niet daaruit alle geoorloofde conclusies trekken wil, die heeft zijn Pinksterfeest nog niet gevierd in vollen rijkdom. 'W^ant elke taal, die de groote werken Gods predikt op een wijze, die iemand uitsluit door haar woorden, welken God niet uitsluit door Zijn gedachten, is een zonde t e g e n h' e t Pinksterfeest. Een kerk, die zóó spreekt, is haar roeping zich niet meer 'bewust, geeft het kind der eeuw reden tot klacht, bedroeft den Geest van God en valt terug tot het Joodsche standpunt, tot sectarisme en particularism'e. Het is eenvoudig een dwaasheid, als men denkt, dat de „getrouwheid" van den christelijken prediker alleen ligt in wat hij zegt. Want Pinksterfeest zegt ons, Uat hij ook zijn getrouwheid bewijzen moet in het hoe van zijn zeggen. De kerk, die haar taal bindt aan iets anders dan aan Gods gedachte, heeft gebonden wat God pntbonden heeft. En als DAN de wereldmensch den 'prediker daar hoog in de lucht vraagt, of hij geen woordje heeft ook voor hem, dan kan die prediker van dien verwijtenden mensch zich niet afmaken. Achter dien ontevreden klager staat de Pinkstergeest, dien hij bedroefd heeft door zijn kaste-taal. Hij blussche dien Geest niet uit, de prediker, die de taal der beperking net zoo min dulden mag, als Paulus de besnijdenis, en de ceremoniën Van oud-Israël. Want wat oud is en verouderd is nabij de verdwijning'.

Kerk van Christus, treo dyn swaert. Dat di van Gode ghelaten waert, Kerstynheit hevet te doene heden! Besie oft vlegghe ') hevet of scaert«) Ant einde/of daer midden waert ^'J;

Ende - oftuut overwaer "> ) vinds ' versneden ^i).

So spoet di danne^^) metter vaert, Ende doe al onghespaert is) Een van betren snede smeden!

Als de kerk 'dit zwaardlied eerder gezongen had van het zwaard van Gods WOORD', dat naar Gods heiligen wil in • de scheede van haar kerkelijk' woord is gestoken, wie weet of de Saraceen niet door een ander zwaard dan het vleeschélijke * verdreven was; wie weet — of hij niet met Egypte's steden had gesp'rok'en de taal van Kanaan? Wie weet de gevo'gen van de schuld der kerk tegenover de Pinkstertaai te meten?


1) Adriaan de Vin, Nieuwe voordeelige schoollessen. Middelburg, 171, 6. Aangehaald in D.' Woiters. Lezen: Verdieping en Belijning, nummei^ 3. Groningen, Noordhoff. 1921. blz. 8.

­Vertaling Prof. Ridderbos, De Profeet Jesaja. Kampen 1922

.a.w. bL 115-123.

*) Dl' J. C. de Moor, Gtenade voor Genade. Kampen 1915. bl. 301.

5) a. w. bl. 300, 301.

6) Vgl. E. Schürer, Geschiohte des jüdisclien Volkog im Zeitalter. Jesu Chr. *, II, 26, III, 140, 141.,

7) Scheur.

8) Een stuk er uit.

9) In 't midden.

10) Indien gij het inderdaad.

11) Slomp.

12) Dan.

13) Onverwijld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

DE VRIJMAKING VAN DE TAAL DER KERK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1922

De Reformatie | 8 Pagina's