GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

CALVIJN EN DE ASCESE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CALVIJN EN DE ASCESE.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Hoofdstuk VUL

Geheelonthouders.

a. Jeremia 35:1—19.

: De Reciiabieten zijn, volgens velen, a, fk'omstig van Obad of Jethro', Mozes' schoonvader. Wel was hun een erfenis beloofd, doch uit tal van plaatsen blijkt, dat zij slecht behandeld zijn, want zij waren verspreid over al de staiminien. Blijkens 2 Kon. 10 was Jonaditb een na'an van groot aanzien, zoodat Jehu in het begin van zijne regfeering zijn bondgenootschap zocht, hoewel hij een vreemdeling' was. , 0ngeveer drie eeuwen later, onder Jojak'im', hadden de Rechabieten ziöh gevestigd te Jerasalem vanwege de onveiligheid van het land. Aldaar hielden zij zich , aan |hun oude gewoonten, zoodat zij gelieelonthionders wjaren ien geen akkers noch wijnbergen bebouwden. Nu krijgt de profeet .leremia van GTod het bevel om hen naar den tempel te brengen en hun wijn voor te zetten. De bedoieling Gods was om het voorbeeld der Rechabieten aan Israël voor te stellen tot een verwijt. Dit geslacht toch igehoorzaalmde aan zijn stamvader, nog eeuwen na diens dood. iMiaar de Joden konden niet bewogen worden om zich aan Gods bevel inzake den wijn Ie ondei-werpen, hoewel Hij de eenige Vader is van allen.

Niet in een private woning, mia, ar in den tempel liet God de Rechabieten wijn 'voorzetten. God wilde daarmede laantoonen, van hoe slechten inborst de Joden waren, dat zelfs de priesters zich niet van wijn onthielden. Het onithoudingsbevel gold niet voor altijd, m|aar , alleen tijdens de vervulling van hun ambt. De Levieten, die de wacht hielden en lie priesters, die geen dienst hadden, konden vrij wijn drinken. De Rechabieten, imlannen uit het volk, ja vreemdelingen onder de Joden, verwierpen den wjn op bevel van hun vader Reoh'ab. Welke verontschuldiging konden dus de priesters bijbrengen, ^Is zij zelfs in den tempel, d. i. in de aangrenzende kamers, zich veroorloofden wijn te drinken? Indien God het gebruik' van wijn had onthouden aan het geheelc» volk, ware zulks een : al te strenge wet gewieest. Doch G-od stelt het gebruik van wijn vrij, "iet alleen voor het volk, jn'aar zelfs voor de priesters, als zij slechts vrij van dienst waren.

Voorts moet nagegaan worden'of Jonadab recht peeft «gehandeld, toen hij het gebruik van wijn ® het bebouwen van land verbood aan zijne na-Komelingen. De landbouw is niet alleen een rein sii zuiver bedrijf, miajar ook ver verwijderd van eerzucht, bedrog en roof. Aangezien nu deze leefwijze allereenvoudigst en oprecht is, zoo zou "^? n het beleid Van Jonadab , k'unnen afkeuren, dat •"J zijne zooien onttrok aan den landbouw.

Waarschijnlijk heeft Jonadab, ziende de verachi-'"ig van Gods wet in Juda en Israël, gedacht aan ^® Btraf, die wel lang daarna gevolgd is, m^aai toen reeds dreigde. Bovendien zag 'hij de bronnen, '^^ruit hunne ondeugden opwelden. De Israëlieten '^aren zeer gehecht aan lekkernijen; ook leefden •21] in grenzelooze en onmlatige weelde, gelijk blijkt Il de Profeten. Toen Jiij dus eenerzijds zag op ^e verleiding, die het land aanbood, en ander-Iffl **P ^® straS., wilde hij zijne nakomelingen gelintitv!v-^^ een© strenge leefwijze, zoodat zij ge-"^ijls: 'heen en weer konden trekken. Ook konden zij kalmier eenigen tegenspoed dragen, omdat zij niet rijk noöh aan weelde gewend waren. Jonadab verooTdeelde dus niet den landbouw, ', noch het gebruik van wijn, noch gemiakkelijke wonin'gen, toen hij zijne nakomielingen beval tevreden te zijn miet tenten, water, gekocht koiren en een nomadische leefwijze. Hij {Èad iets anders op 't oog, gelijk reeds gezegd is.

Voorts stelt men de vraag of hunne ingetogenheid hierin te prijzen is, dat zij weigerden, toen de profeet het bevel ontving om; Jien wijn voor te zetten. Aldus toch schenen zij Jonadab' boven God te stellen, want zij Wisten, dat Jeremia, die hen wijn aanbood, van Godswege was gezonden. Ongetwijfeld hebben de Rechabieten zich bescheidenlijk' verontschuldigd, fbm doel was niet hun vader hooger te eeren dan God, of Zijn profeet. Zij verontschuldigen.._zich eenvoudig, dat zij reeds driehonderd jaren geheelonthouders waren, ; d. i. dat hun geheelo geslacht zich had onthouden van wijn. De pauselijk'en gebruiken het voorbeeld der Rechabieten tegen ons, om' hun tyraniekte wetten te bewijzen, en om vrij de gewetens te bindau. Hiervoor is echter ^een grond, want het bevel van Jonada, b wordt niet verheerlijW, a, teof (bij goed gedaan had zijne zonen het gebruik van wijn te verbieden, doch |het gaat hier alleen over , de eerbiedige gehooi''zaatoheid van zijne fcin^er^Jlfegens hun gestorven vader.

Ook wiJde Jonadab niet het recht en de macht van God iaan zich trekken, alsof hij een wetgever was in geestelijke zaken, m'aar het was slechts een politiek voorschrift. Bij wijze van scherts röoet mien zich er over verwonderen, dat de pauselijken wel zeer roemten op' dat voorbeeld, m!a; ar dat geen lenkele Jihinner hiet ooit nagevolgd heeft. Immers al hebben de monniken strenge wetten aangaande eten en drink'en, toch) wilden zelfs de allerheilig; sten onder hen nooit aan dit bevel gehoorzamen. Ook is er geen enkele Chartusianer noch Celestiner, die zich aan dezen dwang ml onderwerpen, am geheelonthouder te zijn. Indien deze deugd der Rechabieten hun zoozeer behaagt, waarom onthouden zij zich dan niet van het gebruik , v, an wijn?

Ten slotte verbindt God een genadeloon aan de gehoorzaamiheid der Rechabieten, want Hij zegt Jer. 35:19: Geen pilan van 'Jonadab, den zoon van Rechab, zal ; algesneden worden; staande (of hij zal staan) voor Mijn aangezicjht ten allen dage".

Geen wonder, zegt Calvijn, dat God de Redha, bieten loon toezegt voor hun 'gehoorzaamheid aan het bevel huns vaders, want ffij had zulks beloofd in de Wet. 'Het voorgeven der pauselijken, dat dus de gehoorzaamheid, die de Kerk eischt, Gode behaagt, is gemlakkelijk te weerleggen. Indien toch de Rechabieten in een ongeoorloofde zaak' hun Vader gehoorzaamd hadden, zouden zij strafwaardig geweest zijn. Doch dit gebod streed, gelij'k wij aantoonden, niet tegen de Wet Gods en daai-o.m' keurde God hun gehoorzaamheid goed. Maar hun wetten, die op hün leugenachtigen eeredienst.zien, zijn geheel goddeloos, want ze bevatten afgoderij.

Jonadab beval zijne zonen iets nuttigs. Ook had hij daarbij , alleen het oog pp het tegenwoordige leven. Bovendien bond Jiij hun oonscientiën niet, want het stond hun vrij naar Jerusalem-te gaan en laldaar, in gewone huizen te wonen. De uitdrukking j, Btaan voor mijn aangezidh't" ziet niet op ihet priestersohap, maar op het blijven voortbestaan van de nakomtelingschap van Jonadab als uitvloeisel Aian Gods bijzondere genade, opda, t het zou blijken, dat him gehoorzaamheid niet onbeloond bleef.

b. Daniël 10:3: Begieerlijfce ppijze a, t ik niet en vleesch' of wijn k'wam' in mijnen jaond niet, ook zalfde ik mij ganscjli niet, totdat die drie weken vervuld waren."

Hier blijkt, dat de hteilige profeet vrij vleesch en spijze gebruikt jheeft, zoolang Gods Kerk rustig leefde; ^aar toen er gevaar was, dat het klein getal der wedergeikeerden in hun vaderland zoii omkomen, en velen de Babyl. gevangenschap verkozen boven de zwarigheden, die dezen leden van hun buren en hun vijanden, .omi'dat das een nieuw onheil de Kerk bedreigde, onthield de profeet zich van alle lekkernijen.

De uitdrukkingi, hij at geen lekker brood, duidt aan, dat dit een symibool was van droefheid en rouw, gelijk ook de onthouding van vleesch en wijn.

'' Niet uit miatighieid liet D!a, niël dus drie weken den wijn staa.n, «iaar omdait hij ernstig wilde bidden, dat God niet zou toelaten, dat zijne Kerk & nderm|aal verwoest werd evenals vroeger.

Zij hebben het mis, die meenen, dat D: a, niël in zijn jeugd zich' altijd heeft onthouden, want dit was een tijdelijke niiaatregel. Hierop lette inen, omdat velen do vasten vereeren alsof die het voornaamste deel w.as van den dienst van God. Zij mleenden, dat deze gehoorzaamheid Gode 't meest behaagt. Het was echter een grove dwaling, want het vasten mloet gerekend worden tot do middelinatige : of onverschillige zaken. Ze verdient dus geen lol, dan ialleen vanwege haai' doel. Nu zijjr er verschillende doeleinden van het vasten, m'aar •dit is het voornaaimiste, dat de geloovi'gen met smeekingen den too'rn Gods afbidden, m'et een plechtig getuigenis van berouw, om' zich te beter te prikkelen tot gebed.

De gieloovfgen moeten zich aldus matigen, dat zij een aanhoudende vasten waarnem'èn, n.l. in zooverre m'atig zijn, da, t zij izich niet te buiten gaan aan spijze 'en drank, dat ze niet al te zeer toegeven aan de zucht tot lekkernijen, opidat deze niet hun geest overweldigen en weelde hun lichamen verzwakke. Het vasten dient tot een teefcen van ro'uw, tot oefening van nederigheid, wijl de gelo'ovigen buiten de gewone matigheid zich' een' wet van het vasten opleggen, , als ze eenig teefcen gevoelen van den toorn Gods. Alsdan vuren zij zichzelf aan tot bidden, gelijk we reeds zeiden, en b'Okennen zij voor de geheele wereld schuldig te zijn door het oordeel Gods. Dit w, as Daniels plan, toen hij 'geen lekker brood wilde eten noch wijn drink'en noch vleesch eten.

c. Daniël 1:8.

Men vraagt hier of die spijze en drank' van zulk ©en "beteekenis waren, dat Daniël daarvan moest gruwen. Dit toch schijnt een zéker bijgeloof geweest te zijn, althans schijnt D'aniël al te pedant '^sweest te zijn, dat h'ij 'de spijze en drank', des koningS aldus verwierp. Immers wij weten, dat den reinen alles rein is, en deze regel-gold door alle eeuwen.

Ook lezen we niets dergtelijks van Jozef, en ook schijnt Daniël later toen hij in hooge eer was bij den koning, alles te hebben gebruikt. Dit was dus geen blijvende regeling bij Daniël. Het kon zelfs ondoordachte ijver schijnen of aan pedanterie worden toegeschreven, gelijk we reeds zeiden. Indien Daniël slechts voor een tijd de koninklijke spijze heeft versmaad, was 'het een bewijs van lichlfzinnigheid en onstandvastigheid om zich later de vrijheid te veroorloven, van welke hij zich tijdelijk had onthouden. Indien hij het echter met oordeel én vaste bedoeling heeft gedaan, waarom hield hij dan niet vol? Ik antwoord hierop, dat Dianiël uit beginsel zich heeft onthouden van de lekkernijen van [het hof, opdat hij niet verlokt zou worden. Wel stond het hem' en zijne makkers vrij van alle spijze en drank te gebruiken; maar Jiij zag in, wat de koning heoogde. Wij weten hoezeer lokmiddelen de kracht bezitten om ons te misleiden, voornamelijk als wij weelderig behandeld worden. Ook leert de ervaring hoe moeilijk het is maat te houden, wanneer alles ons toevloeit, 'want weelde volgt onmiddellijk op overvloed.

Dit toch is een «algem-een verschijnsel, en deze deugd is zeer zeldzaam', dat iemand ziqh matigt in spijs en drank als deze overvloedig aanwezig zijn. , •

Toch' was dit niet het ©enig doel vaa. Daniël'. Ook yalt hier niet enkel te . '^..m zijn sober'-

(held en matigheid, gelijk velen deze plaats verdraaien tot aanprijzing van Wet vasten, terwijl ze zeggen, dat dit de voornaamste deugd geweest is in Daniël, dat [hij veldvrudhten verlcoos boven de leldcernijen van [bet !hoif. Dianiël toch-wilde niet alleen zich wachten voor de ^genoegens , van spijs en drank, omdat hij zalg, dat een zeker gevaar dreigde, < xa verlokt te worden, door dergelijke middelen, tmaar daarom nam Jliij in zijn 'hart voor, g'een spijze van [het hof te proeven opdat hij aan die tafel voortdurend zou denken aan zijn volk. füj wilde alzoo leven in Clhaldaea, dat hij zich herinnerde een balling en geviangene te zijn, gesproten , uit het heilig zaad Abrahams.

Hieruit zien we wat de bedoeling van Daniël wals. Hij wilde niet mlaar zich matigen van al te grootien lovervloed van spijzen, Oif lekkernijen, maai hij wilde de lokmiddelen des Satans, waarmee [hij zich omringd zag, uit den weg gaan.

Ongetwijfeld was hij zioh zijne eigene zwakheid Ijewust. Dit moet tot zijn hoogsten tof gerekend worden, dat hij zichzelven wantrouwende ver weg wilde vluchten van alle lokmiddelen en jachtmakerijen. Inmiers met betrekking tot de bedoeling des konings was dit ten minste een duivelsche valstrik, zooals ik reeds optaerkte. Daniël nu wees die , af. Ongetwijfeld heeft God zijn geest verlicht, om bijtijds op zijn Ihoede te zijh. Hij wilde zich dus niet blootstellen aan de netten des duivels, doch liever zich onthouden van de koninklijke spijs en wijn. Dit is de hoofdzaak'. Ook kan men vragen, waaxom Daniël dezen lof voor zich opedscht, daar hij toch ook aai} zijn makkers toekwam. Immers {hij verwierp niet alleen de Koninklijke spijs en drank. Het moet echter verstaan woxden, dat hij reeds van kindsbeen bestuurd is door Grods Geest, opdat zijn leer des te'meer geloof en gezag zou hebben. Daarom ze|gt'[hij, dat hij in 't bijzonder heeft gesprdken, niet om daarop te roemen, maar om zijn leer, geloo'f te verzekeren, en aan te toonen, dat hij gedurende langen tijd door God is gevormd en gepolijst tot het profetisch ambt.

d. Lucas 1:15: Want hij (Joihannes de Dooper) zal groot zijn, wijn en Isterkte drank zal hij niet drinken".

Deze woorden moeten niet zoo opgevat worden, alsof de voornaamste verdienste van Johannes zou bestaan in onthouding van sterken drank, maar zóó, dat God Zijnen dienstknecht dooir dit kenteeken op' in het oog vallende wijze aan de wereld als een voortdurend Nazireeër heeft willen kenbaar 'miaken. Dit was ook het geval met Simson. Overigens m.oeten we uit deze bijzonderheid niet afleiden, dat het dienen van God bestaat in de onthouding van wijn; als ware het onze zaal? ^ ons aan het leen of ander, wat het ook zij, van hetgeen de Vaderen gedaan hebben, vast te klemmen en dat onwijselijk na te boiotsen. Het komt er slechts opaan, dat wij matig zijn; jhij op wien de wijh schadelijke uitwerking heeft, onthoude zich vrijwillig; die de middelen mist om hem te veiftijgen; getrooste zich die ontbering.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

CALVIJN EN DE ASCESE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's