GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door I C. RüLLMANN.

LXXXVIII.

De rectorale oratie over De hed'endaagsohe Schriftcritiek bracht onderscheidene pennen in beweging.

Zoo was er een theologisch student, die in de Stemmen voor Waarheid en Vrede, 1882, blz. 11—40, een Brief aan Dr A. Kuypier schreef, waarin hij spottend verklaarde, door het lezen van deze Rede, begeerig gemaakt te zijn om aan de Vrije Universiteit te gaan studeeren, maar door zijn vader daarin verhinderd te zijn.

De schrijver van „de Evangelische Geschiedenis, een verdichtsel der Oud-Christelijke Symboliek" gaf onder het motto: „Ridendo dicere verum" bij H. van Belkum Kz. te Leeuwarden een brochure uit onder den titel: De Schriftbeschouwing ran Dr A. Kuyper in ha; re b ed enkel ij ke strekking voor de Gemeente des levenden Gods.

Professor Van Oosterzee kwam voor den dag met zijn: Theopneustie, Brief aa; n een Vriend over de ingeving der Heilige Schrift. Daarin beweerde hij, dat Dr Kuyper den euvelmoed der hedendaagsche Schriftkritiek had willen bestrijden door de toepassing van de theorie der mechanische Schriftinspiratie. Ten aanzien dezer theorie bracht hij nu een viertal vragen ter sprake: lo. is zij gereformeerd? 2o'. is zij Schriftuurlijk? 3o. is zij op ajidere gronden laannemelijk? 4o. is zij dan althans om practische redenen bijzonder aanbevelenswaardig? Aan het slot vroeg hij of in plaats van het eindeloos klagen over de stoutigheden der kritiek, het wellicht niet beter ware een Boetrede te houden over „Den hedendaagschen kerkstrijd in zijne bedenkelijke strekking voor de komst van het Godsrijk".

In een reeks Heraut-artikelen (nrs 215—245) stond Dr Kuyper hem punt Voor punt te woord, daarbij zijn smart niet onderdrukkende over het feit, dat Dr Van Oosterzee, de apologeet van vroeger jaren, bij het afgaan zijner dagen afweerde, wie de Schriftbestrijders in het aangezicht weerstond. Tegen de voorstelling, alsof hij een mechanische Schriftinspiratie leerde, komt Dr Kuyper met kracht op, en evenzoo tegen dé meening, alsof de oude dogmatici dat deden.

Van de dagen van Herder af is het vaste gewoonte en staande usantie, aan het groote publiek te vertellen, dat de oude Belijdenis amtrent den Bijbel .geen. oag had voor den menschelfken factor; dat de bijbelschrijvers, naar luid die belijdenis, nog minder dan marionetten waren geweest; en dat noch het verschil van persaon en karakter noch van pilaats ©n tij'd, nach van taal en stijl in dit eentonig eenerlei van gedicteerde teksten meetelt.

Dit tegenover elkander stellen van de „marionetten" en d© „echt mensohejijke persooïilijkheden" is wat men noemt een vast© Iqoper. •

Een loopier, waarvan eerst door de school van Herder tegenover de aJschilferende orthodoxie der vorige eeuw is gebruik gemaakt. Een looper die voorts door het Supiranaturalisme, ook ten onzent, tegenover de mannen uit de oude doos is gehanteerd. Een looper waarmee de Groningers gemanoeuvreerd hebben tegen de Supranaturalistsn. Een loopier, in welks manoeuvreering Scholten te Leiden ©en meester was, om het modernisme in te leiden. Kortom, een looper, die nooit en nimmer ongebruikt is gelaten, waar de goddelijke factor in de Schrift ©enerzijds werd gehandhaafd, en men anderzijds zich veel machtiger en sterker doicnr het menschelijke instrument voelde aangetrokken.

Men verbaze er zich dan aoik niét over, dat Dr Van Oosterzee in zijn Theoiptieustie heeft kunnen goedvinden, dien iOuden verroesten looper nogmaals voor den dag te halen, om er alsnu op, zijn beurt meê te opiereeren tegen ons.

Om nu echter eens voorgoed dezen „looper" onschadelijk te maken, kiest Dr Kuyper zijn bewijs ditmaal eens niet uit de reformatorischje periode, maar uit dien stikdonkeren nacht van scholastieke spitsvondigheid, die in zoo buitengemeene ma, te den toom dezer bestrijders pleegt op: te wekken, en ook in Dr Van Oosterzee's oog niet donker genoeg kon worden getint.

Welnu, in diezelfde 17de eeuw, waarin naar Dr Van Oosterzee beweert, het reformatorisch licht i weer onder den scholastieken domper was gekomen; na die Synode van D|ordt, die alle leven, naar velen oordeelen, hier te land© verstikt heeft; is een handboek van godgeleerdheid uitgegeven, dat zich zeer duidelijk over het onderhavige piunt uitsp'reökt, t.w. de bekende Synopsis.

En nu willen we toch aan Dir "Van Oosterzee en zijn medestanders gevraagd hebben, of het geen lasteren van de vaderen is, indien men mannen, die dachten en schreven gelijk de opstellers van de Synopsis deden, voorstelt als met „marionetten" zich vermakend.

Er staat toch in de 3de dispiutatie, cap. VII blz. 24, ed. 1632, letterlijk dit; en dit leze men nu eens met aandacht: Die vrijize van teboekstelling der Heilige Schrift was als volgt: u eens trad God de Heere opi als inspireerder en dioteerder, ! zoadat zij dan naschreven wat Hiji voorziei, z'ooals in Exod. 34:27, 28, AplOs. 1:8 ©nz.; dan weer deed de Heere niet anders dan hen helplen eni hun geest richten, terwijl zij' zelven dan wel terdege als denkeES en schrij^vers opltraden, b.v. Luc. 1:1, 3. 'Want lang niet altoos waren zijl louter lijdelijk, maar ook werkend met de energie van hun geest traden ze Oip, als mannen, die hun innerlijk ideaal, en eigen werking in hun geest, en overleg en geheugen en schikldng der gedachten en eigen zegswijs en stiji hadden, iets waaruit de onderscheiden schrijftrant dan odlc voortkwam; zop echter dat altoos de Heilige Geest hen (ooculto' instinctu cf. Disc. II c. 5) ongemerkt leidde en richtte, zoodat ze steeds voor alle dwaling van denken, geheugen, of schrijven bewaard werden."

Met dit duidelijke getuigenis uit de Egyptisch© duisternis van d© 17dö eeuwBche scholastiek ligt dus heel dit praatje eens voorgoed omvergeworpen en zoo de Scholtens als de "Van Oosterzees Icunnen zich voortaan de moeite sparen, om op de onderscheidenheid van stijl, denkwijs, omstandigheden, karaktervorming, enz. t© wijzen. Dit alles toch is volstrekt niet eerst door de heeren der nieuwere studie uitgevonden, maar reeds eeuwen geleöen zeer feras en klaar en duidelijk door de stijlsten der stijlen onder de strengst gereformeerden erkend.

Neen, waarlijk, gij', Hooggeleerde Heeren van Leiden, Groningen en Utrecht, gijl behoeft u heusch niet in te beelden, dat óf voor de gereformeerde vaderen eertijds óf odlc voor hun wettig nakroost in onze dagen, de menschelijfce factor in het tot stand komen der Schrift niet zon bestaan hebben omdat alleen de goddelijke factor hun stellige zekerheid biedt.

Van den mantel, die bij' Garpms aan den kapstok was blijven hangen, en die boekjes, die te Traas in de bibliotheek waren blijven liggen, hadden ©n hebben de gereformeerde theologen zoo goed en wel als gij gelezen, en het eindeloos occasioneele ' en kleine en bijzondere en onderscheidene, dat vooral in psalm en brief u tegenklonk, was ook voor ons een vox humana di© we uitnemend hebben verstaan.

Maar hoever we u( dok' begeleiden willen op den weg, om én den persoon van den schrijver en zijn karakter en opvoeding, én zijn levensomstandigheden en beroep', én zijn denkwijs en schrijftrant in rekening te brengen, met dat alles hebben we nog geen milligram goddelijke autoriteit om lons zekerheid te bi©d©n en nog geen milli-' gram troost in de stervensure voor ons h'art. Boeiend is lOok ons die menschelijke factor en schoon zijn schitterende rijkdom. Wüt ons toch geloioven, gij Hooggeleerden van onze Rijfcs-hoogescholen, dat öofc wij, aan onze armelijke, kleine ; Vrije Universiteit nog niet zoo ganschelijk misdeeld zijn van de gave der aesthetische waardeering, of ook wij voelen al het tintelend onderscheid tusschen een Ezra en Jesaia, tusschen Johannes' ! Evangelie en Füemon, even diepi als gij'.

Maar overmits het nu in de kerke Christi ons niet allereerst'om een fcuns t beschouwing, maar allereerst om. levenserUst, 'maar om verzoening van onze zlonde, maar om de redding der , zielen, maar om vastheid te midden van den twijfel te doen is, daarom en daarom alleen stuit, 'grieft en hindert ons uw eindeloos dwepien met al dat menschelijk bijzondere, en heeft voior ons een veel meerder en veel hooger bekoring die heilige, die Goddelijke factor, die heel de Schrift als Schrift beheerscht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's