GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het lichtere.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lichtere.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is lichter, te zeggen: we zonden zijn u vergoYen, of te zeggen: ta op en wandel ? Lucas 5:23.

Schrikken is niet erg.

Maar niet meer schrikken kunnen, .... dat is —

om te schrikken. Zoo is dit woord van Jezus een „schrikkelijk" woord.

Want hot zegt ons vlak in ons gezicht, dat wij, menschen, de grootste dingen zeggen zonder vrees en lieven; wij, , die aan de kleine nog niet eens toegekomen zijn, wij roemen, wij beschikken over de groote.

Wij vinden het lichter, te zeggen: uw zonden zijn u vergeven, dan te zeggen tot een , , geraakte'': sta op en wandel.

Het verhaal is bekend.

Jezus is gekomen in „zijn stad", dat is te zeggen: in Kapemaüm. Men kent hem daar; «n: „een profeet is niet ongeëerd, dan in zijn vaderstad en bij zijn familie en in zijn huis".

Ook aan Jezus is dat duidelijk gemaakt, als hij terugkeert in Kapernaüm. Daar brengt men tot hem een verlamden man; loop-en kan hij niet, nu wordt hij gedragen door vriendenhand.

Wat zal Jezus doen?

Reeds eerder heeft men hem verlamden zien genezen. Kom, de wonderdoener, de snelgenezer, trede weer op en-toone wat hij vermag. Kapernaüm zal hem er om liefhebben en onder de eersten van zijn burgers tellen.

Maar Jezus doet anders, dan verwacht wordt. Voordat hij wonderdoener is, wil hij eerst wonder-z e g g e r zijn. Hij wil, vóór hij het kleinere wonder doet, het grootste wonder zeggen, vrede verkondigende, dien, die verre was; die wel geen heiden was, maar een zoon van Abraham; doch' in twijfel gevangen. Het grootste wonder kome eerst; en dat is: de vergeving der zonden. Want wat is zwaarder, te zeggen: uwe zonden zijn u vergeven, dan te zeggen tot dien verlamde: sta op en wandel?

Wat zwaarder is ?

Voor Jezus het eerste. Wie werk heeft, doet immers ook' liefst het moeilijkste eerst a.f en daarna begint hij aan de taak, die minder van de krachten vergt. Zoo begint de Meester met het zwaarste. Voor zijn bewustzijn staat het zoo, dat, om zonden te vergeven, een wilsdaad moet zijn in God en in iden Zoon Gods, die de diepten Gods raakt, die de fundamenten van een menschelijk bestaan omkeert, die van dood levend, en van rechteloos erfgenaam van het eeuwige leven maakt.

Zonden vergeven, dat is: roepen wat niet is, opdat het zij. Doch een verlamde genezen, dat is: wat bestaat, bewaren in zijn voortbestaan.

Zonden vergeven óf —'genezen: het is de tegenstelling van: scheppen óf onderhouden; van: eenwig afstel ó[ tijdelijk uitstel van dood; van: souvereiniteit in het maken van wat niet is, óf - — afhankelijkheid in het gebruiken van krachten, die God in de schepping gelegd lieeft, ook.in de zielen der genezenden.

Zonden vergeven, dat raakt de eeuwigheid. Ziekte genezen, dat grijpt alleen in.op' den tijd.

Zonden vergeven, dat is het privilege, dat 'God zich nooit uit de handen geeft.

Maar zieken genezen, ... wel, als gij een •geloof hebt als een mosterdzaad: gij zult tot dezen berg zeggen.... en hij zal doen wat gij zegt. Zieken genezen, men kan het zelfs zonder geloof.... , zijn de zonen der Farizeeërs er niet om Jezus, en de Egyptische toovenaars om Mozes na te doen ? Ja, d i t privilege heeft God tot gemeengoed gemaakt: het is na te volgen, — lichter is het, heel veel lichter.

Schriftgeleerden nu zijn menschen, die niet meer schrikken kunnen, die alles onder de knie hebben; zo zijn menschen van de routine. Ze hebben er dagwerk aan: zonden vergeven, zonden „houden", hot is voor hen een handomdraai. Wat doen ze eigenlijk anders? Ze rekenen alles uit; ze wikken en wegen, ze hebben de geboden bij de hand en 'de lijst der „kenmerken" is volledig bijgewerkt, tot op de laatste gecanoniseerde uitspraaik, tot op de laatste wetsuitbreiding toe. Zoo weten zij precies wie er komt en wie niet. liaat u door deze glibberde zielzorgers onderzoeken en de diagnose zal niet uitblijven: wat kan een schriftgeleerde nu niet op papier zetten? Ja, de man kan zondenvergeving aankondigen. Uw vader, o geraakte, verlamde man, .daar op dat bedje, uw vader was veel. M, aar ziet gij daar-de schriftgeleerden? Kijl^ ze goed aan, man: ze zijn honderd maal meer waard, dan uw vader. Want uw vader bracht u maar in deze wereld, maar de schriftgeleerden brengen in de toekomende i). De schriftgeleerden: maken wet; wie deugd en ondeugd zelf uitvinden kan, kan ook 'schuld of onschuld bepalen.

Zoo hebben die Schriftgeleerden allen dag zonden vergeven of zonden, gehouden. De biechturen zijn geen kwellingen meer en 'de stoel Gods, waarop zij zijn gaan zitten, is htin niet te benauwend' meer, zij voelen hem niet meer bra, nden onder zich. Wat is makkelijker dan biechtelingen, die belijden naar den regel, ook' heen te zenden , , naar den regel" met de vertroosting: het is wel, mijn zooiï, het is wel?

Wat is lichter, dan te zeggen: uwe zonden zijn

Maar zóó gemakkelijk als Jezus het maakt, moet het naar hun oordeel toch niet. Jezus geeft gratie, maar hij doet dat zonder eenige gratie in zijn beschermend gebaar of in zijn streelend woord. Zal men voortaan zonden kwijtschelden en geen gewichfig mensch meer zijn? Zie, hoe Jezus kwijtscheldt. Laat nog staan, dat hem niemand heeft aangesteld, en dat deze burger van Kapiernaüm er nooit voor „gestudeerd" heeft. Maar is het niet verschrikkelijk, idat hij de zonden vergeeft, zonder breed te onderzoeken, zonder de vragenlijst aan den candidaat-voor-de-wettelijk'e-rechtvaardigheid voor te leggen? Wie vergeeft nu zonden, zonder gewichtig te doen? Het ambt verliest bij dezen Nazarener alle prestige: hebben ze Kapernaüm niet gewaarschuwd? .

Zoo mompelen zij.

En zij hebben makkelijk spel. Wie een ander beschuldigt, dat hij te gemakkelijk over de dingen heenloopt, versterkt bij derden de gedachte, dat hij zelf ernst maakt met den arbeid. Zelf vinden zij het zoo gemakkelijk, te vergeven. Maar nu het hier geheel zonder eenigen omslag gebeurt zonder biecht, en bij dien man, die óók zijn zondenregister had, nu stellen zij Jezus in staat van beschuldiging. Gemakkelijk hebben die menschen het altijd. Maar den omhaal küjinen zij' niet missen. Wie dien wel kan missen, verscheurt het kleed, 'dat met zijn bonte schoonheid hun naaktheid bedekt.

En dat heeft Jezus gedaan.

Nu komt Jezus over op huir eigen standpunt. Ik geef toe.' zegt hij, dat ik gemakkelijk beweren heb, als ik den vrede met God aankondig voor dezen ellenidige. De eeuwigheid k'an het eerst verklaren. Daarom zal ik een teeken geven: zoon, sta op'! Wandel!

Toen hebben alle omstanders Jezus geprezen en hém daarmee zeer gedaan. Want ze zeiden: nu heeft hij het moeilijkste volbracht. Maar het was het zwaarste niet. Ze spraken: nu kan hij zonden vergeven. Zouden we niet de ziel ver^ trouwen aan den geneesheer van het lichaam?

Toen was het aantal der ergernissen en der struikelblokken op den weg tot God met een vermeerderd. Niet Jezus had het gelegd. Hij had alleen maar laten zien, dat het er lag. Het is het groote struikelblok, waarover zij vallen, die het zwaardere gelooven op grond van het minder zware. Toch moet het o p z i c h z e 1 f geloofd zijn.

Wat is lichter? , W^ÏS^& ^i^ëMMMiii^üMêk

De vraag is gesteld naax'h'et antwoord, dat wij geven.

En ons antwoord is zoo dwaas.

Wij allen zeggen: 'het is lichter absolutie te geven, dan lamme beenen te doen wandelen.

En het vreeselijke is, dat we die stelling zoo algemeen mogelijk toepassen.

Te zeggen wat God geven zal, is gemakkelijker voor onze grove oneerbiedigheid, dan de krachten, die hij ons gegeven heeft, ook' met geloof te gebruiken. Het eerste is, te' troosten met absolutie. Het tweede is een machtelooze, dien Satan nu zooveel jaren gebonden had, te ontbinden, door het bevel: sta op, wandel.

Ja, bet is lichter voor onze grovigheid', te appelleeren op de onzienlijke wereld, dan te veranderen de zienlij'ke.

Zeggen is lichter dan doen; zoo leugenachtig zijn wij.

Gemakkelijker is het, te rammelen met de sleutelen des hemelrijks, dan te doen, wat in do macht staat van een geloof als, een mosterdzaad.

Over God bescihikken en over de ingewanden van Zijn barmhartigheid is voor onze Godvergeten zielen en onze tekstenprevelende monden gemakkelijker, dan zelf iets duryen, dat, als het eens niet gelukte, ons rangschikken zou onder de discipelen van het machtelooze christendom, die den khaap, dien doodzieken knaap', niet kunnen genezen, maar wachten moeten op-den Meester 2).

Decreteeren over de eeuwigheid is lichter, dan één knoop van den tijd ontwarren, , één zenuwknoop in dit leven van allen dag.

Het is voor slappe zielen, al spreken ze duizend waarheden, zoo gemakkelijk, zich met de leugen te bedekken. Want wanneer ik er niet tegen opizie, te zeggen: zóó is mijn 'God-, .... maar er wel tegen opzie, mij zelf bloot te geven' aan wie mijn daden controleeren k'an (het groote punt, dat God op mij voor heeft), wel, dan mag i'k God prijzen en mijzelf schuldig verklaren, — al zeg ik duizend waarheden, ik kom om in de leugen.

Dat is „'ketterij". De meest gevaarlijke, de minst bestrafte.

Dominee, solirijf dien tekst' op den wand van uw 'kamer en, ouderling, lees hem over, voor gij zielen troosten gaat.

Het christendom is zoo zwaar, omdat het zoo makkelijk te zeggen is.

Go'd is niet te controleeren en de waarheid van mijn woorden over Hem ook niet.

En hij, die ons hart' 'kent, weet, dat wij daarvan profijt trekken. Al is het onbewustj hij weet toch, dat wij het doen.

Men heeft het verweten aan de kerk en aan het christendom, dat zij zoo heel gemakkelijk een wissel op • de eeuwigheid uitreiken kunnen. Maar een wissel op den' tijd afbetalen, dat ging zóó maar niet. Het machtelooze christendom!

Maak u nooit van dat verwijt af. Ge zoudS u ook van Jezus ontdoen. Want hij striemt u met deze vraag, die immers naar uw eigen antwoord gesteld is. Hij haalt voor uw bewustzijn, ' wat in uw eigen onderbewuste prak'tij'k leeft.

Sidder, o mensch!

Rechtvaardigmaking verkondigen is gemakkelijker, dan in één ziel, in één gezin, in één familie "het licht van den hemel te doen schijnen.

Wedergeboorte veronderstellen of tegen die onderstelling opkomen, reclitvaardigheid aanzeggen of ontzeggen, het is lichter dan één ding ook maar doen.

Een ander zeggen, dat zijn innigste gebeden gehoord worden, vooral als men de verhooring eerst kan verwachten als allen dood zijn, is gemakkelijker, dan zelf te b e w ij z e n, met daden to bewijzen, dat God uw gebed heeft verhoord. Jezus heeft dat voor zich , kunnen aantoonen. „De zondaars hoort God niet" s), en Hèm heeft de Vader a 11 ij d gehoord.

Maar gij ?

Wij hebben het zwaardere beschouwd als het lichtere. Wij hebben de waarheid, omgekeerd. Wij vinden het gemakkelijk, over de diepten Goda te spreken, die de Geest onderzoekt. "Wij vinden 'het lichter, onzen Vader, onzen Rechter uit te teekenen, dan één ding te doen in Zijn naam.

Waarom is deze tekst zoo zelden in treetekst?

Wij zouden het beeld niet gebruiken van den man, die eens, sprekende over God en mensch, gezegd 'heeft:

„Herinner u het verhaal vaar de vlieg en het jherl, 'dat de vlieg, die op zijn gewei zat, tot 'het hert zeide: ik hinder u toch niet? — Ik wist niet eens, dat gij bestondt."

Als God, zoo antwoorden wij, niet van ons wist, het zou niet de moeite waard zijn voor Hem te sidderen.

Maar juist omdat Hij van ons weet en van onze ondoordachte waarheden of onwaarheden (die bei'de leugens zijn) alles afweet, daarom zeggen we met dien man van daareven wèl:

„— Gij meent misschien, omdat gij tot God spreekt, omdat gij Hem van kind af goed kent en omdat gij gewend, zijt, zijn naam lichtvaardiglijK in uw gespréklcen te mengen, dat God dadelijk alarm zal slaan, als Hij merkt, dat gij Zijn woorden wilt vervalsc'hen" *). ':

Sidder, o mensch! Er kan veel. over. Hem gezegd worden • zonder dat de herhel alarm slaa< t. Dat is 'de zwarigheid van „het lichtere".

1) Schürer, Geschichte des Jüd. Volkes, II*, S. 378.

2) Mattheüs 17.


3) Joh 9:31. Vgl. Prof. Grosheide, Kommentaar op'IVIatth., bl. 111.

4) Kierkegaard, Keur u. d. werken van -, bl. 303/4.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Het lichtere.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's