GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het lichtere.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lichtere.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het is lichter, dat de hemel en de aai'de voorbijgaan, dan dat één tittel der wet valle. Lucas 16:17.

II.

Wat is lichter?

Het is deze vraag geweest, die bij Jezus Christus zich telkens weer naar voren drong; en het is wederom deze vraag, die nog altijd zich bij do gewetens der menschen aandient met het gezag van den hoogsten Profeet.

Wat is lichter?

Is het gemakfeelijker, het aanschijn der aarde te veranderen, dan wel het gelaat des hemels? Is het lichter, een ziek'e te doen leven, dan een schuldige te doen uitgaan in vrede? Is het lichter, licht te doen schijnen in een verslagen menschenhart, dan vreugde te brengen in de hemelen voor de-oogen der engelen, vreugde om de rechtvaardiging van één zondaar? Is het licWer, ziekte weg te nemen dan wel zonde te breken? Is het lichter, tot een verlamde te zeggen: „sta op' en wandel", ... dan — te profeteeren: „wees welgemoed: uwe zonden zijn u vergeven"?

Wat op die vraag door Farizeeën en Schriftgeleerden geantwoord wordt, heeft Jezus met pijnlijke ont-dekking van de diepten der menschelijke ziel ons laten zieni). De menschen vinden het gemakkelijker, de verklaring af te leggen, dai het aanschijn des hemels veranderd is, dan te veranderen ook maar een klein plekje Van de aarde. Zij meenen, dat eerder in zedelijke verhoudingen, dan in natuurlijke, lichamelijke, stoffelijke verhoudingen een wijziging intreden kan. De w e t haar prikkel te berooven, dat is volgens hun zeggeneerder te volbrengen, dan de natuur te plooien en te overwinnen.

Maar niet alzoo zijn de gedachten van Jezus. Hoor hem hier spreken, weer tot Farizeeën en Schriftgeleerden: hoor, wat hij het „lichtere" noemt. Lichter is het, dat de wereld beroerd wordt, dan dat één rimpel komt in het gelaat van den Wetgever van alle vleesch en van allen geest.

Lichter is het, dat de heele stoffelijke wereld beroerd, dan dat een heel Mein onderdeel Van de zedelijke normen ook maar eenigszins duurzaam geschonden wordt.

Lichter is het, te breken den regel der natuur, dan te ontbinden één letter der wet.

Lichter is het, sterren uit hajar plaats te rukken, dan Gods wet te verkrachten.

Eerder wordt de zon duisternis en de maan bloed en de sterren zulk a eerder ter aarde vallen, dan dat de Wil gebroken wordt: de Wil van God.

Eerder laat God de zon stilstaan te Gibeon en de maan in het dal van Ajalon, dan dat A.di'a, n, de dief, met een onbeleden zonde bestaan k'an voor zich en in gemeenscliap' met zijn volk'.

Eerder z.al Elia den hemel in bedwang 'houden, zoodat hij den regen inhoudt, dan dat hij de honden kan weren, die koningsbloed lekken of de handen, die een Tyrische Koningsdochter Zebel, te pletter werpen.

Woerh een „wonder" de afwijking van den regel, dien Gods wil pleegt - te volgen en aan de dingen op te leggen: welaan, eerder stapelen zich dan in de stoffelijke wereld de wonderen opeen, zoodat zij het bestaande pnderstboven keeren, dan dat in de zedelijke wereld, in de plaats, waarover de Wel: en de Wil van God is uitgeroepen, oofc' maar een enkel „wonder" plaats vinden kan. Wet en „wonder" sluiten elkander uit. „Wat ik' geschreven heb, dat heb ik geschreven"; dat zei Pilatus; maar die het hem voorgezegd had, is God.

Er is geen kring, die meer het wonder prijst, dan die kting der geloovigen, welke voor de wet heeft gebukt en tegen die wet hjet Evangelie roemen laat.

Maar toch is het waar, d'at overal waaj de wet is, het wonder, de aiwijking van den eenmaal aangenomen regel, volmaakt afwezig is. Het vreeselijke is van de wet en van al, wat onder haar adem leeft, dat geen macht haar breken kan. Komt er ooit een evangelie, het zal geen „wonder" mogen zijn. Het zal moeten beginnen recht te doen aan de groote onverzettelijkheid van God. En aan Zijn eeuwig zelfbestand.

Maar, dan is het toch ook wel iets heel verschrikkelijks geweest, wat de Farizeeën van Jezus hebben durven zeggen, toen ze hem verdachten van de heimelijke gedachte, dat het gemakkelijker was, een zondaar te zeggen, dat hij ongehinderd de wet en den wetgever 'kon passeeren, dan hem op de markt der menschen op', en neer te doen gaan met een lichaam, dat van ziekte opgekomen was.

Die dat van Jezus hebben gezegd, ze hebben hem in staat geacht, de dingen onderstboven te keeren. Want wat is nu de genezing van een paa, r verlamde beenen van een enkel mensch, die straks toch in de aarde wordt gelegd, bij de onderstbovenkeering, den afbraalc der aarde, en van den hemel daarbij'.^ Tóch is het nóg lichter, dat de hemel en de aarde voorbijgaan, dan dat één tittel van de wet valle. Hoort ge: één tittel ook maar van die wet, waard.oor elk' leven wordt getoetst; één woord ook maar van Hem, met Wien wij te doen, ) voor wien wij ons te verantwoorden hebben.

En zoo geeft dit enkel woord der Farizeeën en Schriftgeleerden, dat stuurscih gemompel van wrevelige, stekelige woonden tegen Jezus, toen hij den verlamde de zonden vergaf tegelijkertijd een blik in de diepten van hun eigen ziel. Zij zelf k'eeren de orde om: zij zelf gelooven eerder aan het wonder in het binnenste van God, dan aan het wonder aan het buitenste van den mensch.

En dat is zeer verschrikkelijk.

Want al wat ik te gemaklcelijk geloof, dat gelóóf ik niet. Wat mij een vanzelfsprekend ding geworden is, dat kan niet meer uit strijd verkregen, uit benanwdheid opgehaald worden; uit de schatkameren van Gods geheimenissen kan het niet meer a's buit weggedragen worden.

Wat ik te gemakke 1 ijk zeg, dat komt niet meer op uit de diepten der ziel.

De pasmunt, die de mond uitgeeft in de gedachten-uitwisseling, de „uitruiling", van woorden, is iets anders, dan de goudstaven, die in de ziel liggen, en aan het ruilver'keer onttrokken zijn. De werkelijke waarden liggen diep! in de zieleschachten verscholen, gelijk het goud, waarmee niemand naar de markt gaat. Maar de makkelijke woorden liggen aan de oppervlakte: ze worden in het ruil verkeer opgenomen en gelijk de pasmunt zijn ze te meten met het bezit ook van den aimste.

Zoo hebben de Farizeeën pasmunt gemaakt van het begrip: vergeving der zonden, van het woord „wet" en „wil" van God. Niets is hün lichter, dan te zeggen: u zijn de zonden vergeven; u zijn alle tittels en jota's, alle groote en kleine hoofdstukken der wet van geeselroeden in even zooveel gemaldjelijke oorkussens verkeerd.

Toen de Farizeeën dat zóó vaak gezegd hadden, dat alle goudmunt in pasmunt omgezet was, toen was hun geestelijke voorraad uitgeput: toen konden ze niet meer ZIEN wat ze duizendmaal hadden GEZEGD.

Want let nu op.

Straks komt de Dooper. Hij predikt en maakt de conscientie los (vs. 16). Er zijn er, die ingaan in het koninkrijk der hemelen en daar te maken krijgen met wat een „wonder" is en toch geen wonder; de vergeving der zonden. Zonder dat een tittel der wet ter aarde is gevallen, weten zij, dat de diepten Gods den Geest, die ze onderzoekt, ook voorleggen dat ééne, dat groote, dat alle geboden van die vreeselijice wet zich vóór hen verklaren en niet tegen. Niet tegen — in der eeuwigheid niet.

Er is vergeving der zonden: er is wat gebeurd in de zedelijke wereld, waarVan de ooren tuiten moeten.

Maar die het niet zien, da; t zijn zij, die over die wet en over dien wil van God dagelijks spreken, leerende in de synagogen.

Straks komt na den Dooper Jezus Christus en de wet ziet haar verdoemende 'kracht vervuld in den roem der barmhartigheid, en de scharen ver-, dringen zich en de tollenaren stroomen toe en de wet is in geding en het koninkrijk der hemelen ziet zijn poorten met geweld voor onstuimige harten wijken; er is in de zedelijke wereld een omkeering, een uitstraling van energie, die geweldig lieeten mag, ... maar die het niet kunnen zien, dat zijn de menschen, die het zoo goed zeggen kunnen, dat ze straks erbij omgekomen zijn.

Sidder, o mensch.

Dat komt ervan, als men het zwaardere lichter maakt.

Dat kèmt ervan, als men de genalde verkleint, door ze op Valsche manier groot te maken in de taal der gewenning, met het woord, dat zoo gemakkelijk ophoudt „wonder"-lijk te klinken: WONDER. '•

Vreeselijk wordt de grootheid van de genade eerst, • als ge weet, dat God de wet heeft gescheiden van het wonder. Dat alles moet geschieden wat de regel eischt van zijn volkomenheid.

Laat nu alle schrift-geleerden, en allen, die met het woord „wet" en „genade" plegen om te gaan, dit ééne weten: aan de wet onütomen, dat is zwaarder ding dan. de Verschrikking van vuurspuwende bergen, van wijkende hemelen, van rook'ende .aarde.

En eerst, als gij voor deze zwarigheid gestaan hebt, eerst dan zult gij met het ongeleerde volk van Johannes en van Jezus kunnen ingaan tot het 'koninkrijk, dat v'an zijn burgers niet de veelheid der woorden, maar de geweldigheid der persende, dringende gedachten heeft gezien en ontvangen.

Eerst dan zult gij kunnen rusten bij 'Hem, die de wet heeft omgewend, den Wil Gods heeft omgebogen u ten goede in verlossing, doch zonder dat de hemel en de aarde zijn vergaan; hij, die tot Zich verbogen heeft alle tafelen der wet, door al haar regelen te eerbiedigen tot den dood toe:

Jezus Christus. Dan wijken de hemelen niet uit hunnen stand; dan zal het lichtere niet noodig zijn, om het zwaardere te bewijzen. Het zwaardere heeft zichzelf bewezen; de wet is vóór u en zij is verzajdigd. Het evangelie verheerlijkt u. Geen tittel of jota van de wet, die tegen u getuigt. Geen tittel of jota van het evangelie, dat niet met u mee getuigt. En daarom wijken de hemelen niet, maar

Zoo min de hemel ooit uit zijnen stand zal wijken. Zoo min zal Uwe trouw ooit wanlclen of [bezwijken.

Want dewijl God bij geen meerdere k'an zweren, dan Hijzelf is, zoo zweert Hij bij Zichzelven.

En omdat de mensch geen zwaarder ding heeft om mee te bevestigen, zoo bezweert hij het wonder op zichzelf en bevestigt het met zichzelf. Zijn hoogste , pea.lm komt niet verder, dan hiertoe: dat hij het lichtere noemt, om het zwaardere te bevestigen.

Zoo min de hemel ooit wahkien zal... het lichtere.

Zoo min zal een tittel of jota van Uwen Wlh tot onze zaligheid en rechtvaardiging ter aarde vallen, o God, onze God; ... dat is het zwaardere.

Zoo is dan het zwaardere, het zwaarste vverk van God bevestigd in Hemzelf.

Zoo is ide zekerheid Van het geloof onmiddellijk en God de laatste grond, niet alleen van het z ij n, maar ook van het kennen der dingen'Gods.

Dat is het lichte na het zware.

Wie het zware van de wet heeft doorleefd, diens voeten zullen licht zijn als van de hinden, • de hinden daar op de bergen van God.


1) Zie het nummer yan de vorige week.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1924

De Reformatie | 6 Pagina's

Het lichtere.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1924

De Reformatie | 6 Pagina's