GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over vivisectie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over vivisectie.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Een van de meest diepgaande zedelijke gevaren dor moderne kuituur is naar mijne meening, dat niet de mensch persoonlijk over zijn zedelijk handelen beslist en daarmede verantwoordelijk is voor wat hij doet, maar dat hij opgenomen in een bedrijf cl beroep, in een stand, klasse of groep, hierin den grond van zijn zedelijke verantwoordelijkheid legt, het gewetensconflict van zich afschuift en in eigen en anderer oogien drager wordt van de zedelijke „waarde" die aan het beroep enz. toekomt.

In ons geval zegt mien: „de wetenschap heeft het recht en de plicht tot vivisectie", d.w.z. tot pijnigiirg van het dier voor het doel der wetenschap.

Men vergeet echter, dat daarbij de „wetenschap" wordt gepersonifieerd en hare zedelijke beslissingen auto^" matisch worden overgedragen op hare beoefenaars.

Deze methode vindt allerwege in ons modern leven zijn toepassing en het zou zeker een belangrijk werk zijn in de velerlei afzonderlijke gevallen deze verhöudirugen nader te onderzoeken.

De vraag vivisectie of niet, moet dus persoonlijk worden beslist. Het komt op het „moeten" aan en de waarde van dit zedelijk „moeten" dient beoordeeld in de eigen oonsciëntie. Evenals immer zal er echter een objectieve zedelijke norm moeten bestaan, waaraan de beslissing van het geweten zich onderwerpt, althans onderwerpen moet.

Het is natuurlijk volkomen ontoelaatbaar in een concroet geval de gewetensbeslissing van iemand te booordeelen. Wel kan men voor een bepaalde omstandigheid verlangen, dat er een gewetensbeslissing plaiats vindt. Ook een oordeel over de „normen", die voor oen ander geweten als richtsnoeren dienen, kunnen van 'uit ons gezichtspunt als van uiteenloopende zedelijke waarde worden geacht.

Blijven wij bij het geval van köuze: Advisectie öf niet, waarvoor zich de wetenschappelijke onderzoeker en docent ziet gesteld.

Laten we eerst over dit laatste, de vivisectie in het onderwijs, iets trachten te vinden. Schematisch, schijnbaar logisch duidelijk, is de veelvernomen uitspraak, dat het herhalen van bekende dierproeven voor de wetenschap geen nut heeft en dat men vooral bij het onderwijs met platen, beschrijvingen, eventueel met kinomatographische voorstellingen kan volstaan. Dit is m.i. onjuist.

Wanneer doel van natuuronderwijs is een liefdevolle ver^vondering en bewondering te wekken voor de werkelijkheid, zoo dient demonstratie en zelf verrichten van experimenten het zwaartepunt van het onderwijs te zijn. Elke waargenomen proefneming heeft ©en geheel andere qualiteit, werkt een geheel anderen band met de natuur, i^u wordt helaas een proef gedemonstreerd in een overvolle collegezaal, vluchtig als illustratie van het gesprokene. Dergelijke demonsti'aties zijn waardeloos en het gevaar is niet denkbeeldig, dat de student hierin geen natuurbewondering, maar cultuursensatie ervaart.

Wat de vivisectie betreft bij het wetenschappelijk onderzoek, hoort "men vaak het - criterium opstellen, dat ©en proef, die „ergens" voor dient, met name voor het „heil van de menschheid" toelaatbaar is en andere experimenten niet. Ook dit is m.i. onjuist. Eerstens is de structuur der moderne medische, wetenschap van dien aard, dat vaak zeer indirect schijnbaar nuttelooze onderzookingen ©en groote practische beteekenis kunnen verkrijgen, objectief pijn doen, vivisectie is ook leedbesparing. Ten tweede heeft het natuuronderzoek in 't algemeen niet als drijfkracht alleen „menschenhelpen", maar „natuur-inzicht".

Elke proefne'Xning, die dus wetenschappelijk gewenscht is, is ook wetenschappelijk gereohtvaardigd. Maar de wetenschappelijke onderzoeker is niet alleen een „medewerker" van de wetenschap, hij is ook mensch, voor alles mensch. En als zoodanig moet er ook nog ©en andere zedelijke norm gelden, dan alleen de wete.nschappelijke, dan het'streven naar natuur-inzicht.

Men heeft opgemerkt, zeer terecht, dat proefnemingen op menschen niet toelaatbaar zijn, al zouden zij het hoogste-nut opleveren, tot de diepste kennis voeren. Dit kan natuuriijk eeftvoudig worden ingezien, doordat mensch tegenover mensch geen dwang in welken vorm dan ook mag uitoefenen, noch op zijn geest, noch op zijn lichaam. In zoover de mensch deel uitmaakt van een hoogere organische eenheid, welke in hem leeft, kan hij als deel van een grooter geheel niet alleen lijden maai-ook leed dragen, offeren, geven, als het moet ook zichzelf geven. En waar hij niet geven „wil" daar is zedelijk gerechtvaardigd, dat van hem genomen wordt, dat hij gedwongen wordt zelfs tot lijden.

Wij kunnen hier op het vraagstuk van het leed niet uitvoerig ingaan, maar willen alIeeiS-vaststellon, dat dit opgedrongen leed, dit „vorderen" van het „zich geven" alleen kan bestaan in ©en werkelijke organische eenheid. Dit wil zeggen, dat het een eenheid is met hoofd

en deelen, waarin één levensbeginsel in allen is, waaxbij ie' deelen er om het hoofd zijn, dit dienen in de liefde-eenheid, die alle organische eenheid constitu-3©rt. Daarbij zijn de deeten door de liefde levend in het hoofd, dat voor de deelen zorgt, deze omvat door zijn Mefde, deze 'draagt als een rijk bezit, niet als een doelmatig middel. Daarbij is er ook een medelijden Tan het hoofd met de deelen.

Wie deze korte «enigszins formoele uiteenzetting; wat concreter wil verstaan, denke aan de verhouding van mensch en staat, of van kerk en leden.

Hoo nu in de verhouding van m.ensch en dier bij het vraagstuk der vivisectie. Hier treedt de mensch met het dier in contact op zeer bijzondere wijze.

De mensch wil en mag de gedachten kennen, die in het boek der natuur zijn neergelegd-Maar hij kan aiet onmiddellijk lezen, inzien. Zijn blik is verduisterd. Hij is aun de natuur ontvreemd. Al is de mensch hoofd der schepping, hij leeft niet mjeer in de dinigen, maar er buiten, ondergaat hun werkimg!, werkt op hen in. De machinale verhouding heeft de orgianische vervangen. Zoo is ook de natuur aan den mensch ontvreemd. Zij geeft zich niet, openbaart niet, haar wezen. Het moet haai-worden afgedwongen. Het vertrouwelijk verkeer, het wederzijds zich geven, het tweegesprek, waarvan reeds Augustinus zoo indrukwekkend sprak, is verstoord.

Maar de mensch streeft naao: herstel, moet er naar streven. Hij weet, dat wij de dingen slechts in zooverre kennen als wij ze liefhebben. Liethebben is geen sentimentaliteit.

De zuivere mensch zag in het wezen der dingen, die hem als nataur gegeven waren, omdat hij waarlijk „heer" was, dat is de „rijkste", de liefde-rijkste, omdat hij waarlijk hoofd was, dat is het middelpunt van de dingen, waarom allen zijn, het in lallen zijnde, het zorgende, allen dienende, allen kennende, allen ordenende. En de aarde, plant en dier, gal zich aan den menach, openbaarde zich voor hem in leedlooze liefde.

Zoo is het niet meer. Er is vervreeanding, een tekort aan liefde, desorganisatie, leed en dood.

Dit blijkt juist in de natuurwetenschap, die de grondtrek van het kennen immer weer moet toonen, namelijk, dat alleen openbaring, dat is een zich opendoen voor de roepstem' der liefde, de besloten geheimen voor den mensch ontsluiten kan.

Natuurwetenschap moet op natuurliefde blijven berusten.

Ook in de vivisectie moet de mensch door liefde gedrongen worden tot wat hij doet.

Juist omdat mede in de wetenschap de mensch wederom in waren zin „heer der schepping" wil zijn, moet hij zich niet wenden tot het burgerlijk begrip van „heerschen", maar trachten waarlijk als een heer, een goed koning, mede te leven, mede te voelen met allen, die in zijn hand gege^'en zijn.

Dit sluit voor alles in zich, dat de mensch diep medelijden moet hebben mat alles wat lijdt, bovenal wat lijdt door zijn hand. Medelijden is geen sentimentahteit, dat weet ieder arts, iedere moeder, ieder mensch.

Zoo is dan, natar ik meen, vivisectie gerechtvaardigd als zij door natuurliefde gedreven, in medelijden zich verwerkelijkt.

Een enkel woord nog Uit de praktijk. Gelidikig kan ik getuigen, dat bijna zonder uitzondering aan beide voorwaarden door elk ernstig natuuronderzoeker wordt voldaan. Ik zag menig„ reeds vergrijsd geleerde niet dan met tegenzin en na ernstig beraad tot de vivisectie zijn toevlucht nemen en deze niet anders dan onder de pijnlijkste voorzorgen van bedwelming enz. uitvoeren.

Men weet waarschijnlijk wel, dat in Engeland, het land, dat nog het diepste van uit een organiseerend, seigneuraal-instinkt zijn cultuur verwezenlijkt, een wet tot beperking van vi'visectie bestaat.

Men mag geen dierproeven verrichten zonder toestemming, welke liUeen na opgave van redenen aan bevoogden wordt verleend.

Deae wet is niet eene Uiting van den geest van kattenbeminnende oude juffers, of sentimenteele modernelingen.

Het is dan ook geen middel om het leed in de dierenwereld te verminderen. Wie dit wilde bereiken, zou het - verstandigst doen, alle bestaande dieren zoo snel en zoo zacht mogelijk af te maken, of althans hun voortplanting tegen te gaan.

Ook in het „normale" leven staat een dier toch heel wat leed te wachten.

De wet tot beperking der vivisectie is er voor den mensch jen voor het herstel van de mystieke liefdeeenheid van mensch en levende natuur. Z, ij is evenals alle wet tot bescherming van vogels, planten, landschappen enz. voor alles een ernstigö vermaning' tot liefde en medelijden.

In zooverre werkt ook naar mijn meeniug deze wet gunstig.

Beter dan elke uitwendige wetgeving, is echter dia wet, die in het hart geschreven is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over vivisectie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's