GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

WAT MOET DE PASTORIE ZIJN ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT MOET DE PASTORIE ZIJN ?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Als i'k van overdreven eischen spreek, druk ik mij misschien wat zacht uit. Maar ik doe dat, omdat wij dominees geroepen zijn de uiterste gedukligheid te oefenen. Wij leeren dagelijks voorzichtig te zijn, en dan ondervinden wij ook wel, 'dat vaak een zachte wenk beter gevolgd wordt dan een scherp woord.

Overdreven' eischen; inderdaad men laat de , P; astorie wel eens dienen voor iets, waaraan ze ; niet behoeft te beantwoorden. Ze staat wel eens Bloot aan een exploitatie, misschien niet zoo kwaad bedoeld, maar toch minder gewenscht.

Ik werk hier maar dadelijk al met de menschen i^axï buiten, die er belang bij hebben de pastorie niet te passeeren, wanneer zij in-de plaats komen. Wonder, zoo goed en zoo vlug' zij de pastorie kunnen vinden. Goede vrienden zijn het dan ook wel, en zij helDben met u de zaak van Gods - K'oninkrijk op 't oog. "^Maar misschien is het niet on-• dienstig op te merken, üat een pastorie niet is een bureau van weldadigheid. • Het schijnt soms wei zoo te, zijn als de eene collectant na den andere verschijnt, die een lijst presenteert, om deze even in te zien; als men werkeloozen met sigaren en andere artikelen hoort bidden en smeeken om toch te 'koopen. Welnu, men ziet in, men teekent, nien koopt, ja men koopt, hoewel men nog een kistje onaangebroken heeft staan, men koopt uit medeleven met de sociale ellende, maar om soms van achferen te bemerken, dat men minderwaardig goedje gekocht heeft, en drie, vier gulden te duur •heeft betaald. Dat is dan de dank van den werke-, looze. Meene niemand echter, dat wij zouden willen zeggen: „ga heen en wordt verzadigd" en wij den gouden regel zouden vergeten: het is zaliger te geven dan te ontvangen. Maar daar zijn grenzen. En vooral als men tracht door de pioort der pastorie te beter zich toegang tot de beurzen der gemeente te verschaffen. Alle dingen eerlijtó en met orde. Vooraf verzoek aan den JCjerkera^aid, , , adres: de

Geen bureau van weldadigheid. Maar ook geeii philantropische inrichting. Ds 'Khap van Groningen luchtte in Febr. 1918 in „Oude Paden" zijn hart over de „practische" predikanten, of liever het practicisme van sommigen. Hij schreef toen zoo ongeveer: „Ruim uw schrijftafel en bibliotheek op. Wees liever een kok.... een kleerkoop.... een geldschieter, .die zonder bewijsje geld-leent, een weiüfverschaffer, die de stad doorholt, • om voor een gewezen dronkaard een loonend baantje te vinden. Organiseer kringen, kfahsjes, zendingsavonden, naai-en breivereenigingen, zang-en muziekgezelschappen, kleer-en spijscommissies, jongelings-'en jongëdochtersvereenigingen. Zóó kan men een Arabischen strijdhengst met snuivende neusgaten wel tot een k'arrepaard maken, dat gehoorzaam voortzBult langs den weg. En dan heet het, dat men een „beste sociale 'dominee" 'heeft, .."

Dit beeld is, vermoed i'k', niet ontleend aan onze domineeskringen, maar feit is het, dat hier wel dingen in genoemd worden, die men ooK onder onze menschen ideaal vindt in een dominee. Zij' meenen vrij te kunnen aankloppen om alles en nog wat. Zij meenen, dat de hulp in liacbelij'k'e omstandigheden in een gezin allereerst van de pastorie moet uitgaan. En toch, ook hier is het: zeker wij willen philantropisch, practisch zijn.

Maar wat 't eerste is moet 't eerste blijven. En zoo • zijn er nog wel eenige dingen, die bij' de noodige kwaliteiten van een p'astorie uitgeschakeld kunnen worden. Zij is bijvoorbeeld ook geen Aanbreng'kantooT (sit venia verbo).

Even er maar iets van, want ik wil niet den schijn geven, of dat misbruik hier bedoeld er zoo veelvuldig van gemaakit wordt., Maar toch bestaat het. Daar is wat gebeurd bij buur of burger, dat men toevallig weet, de straat weet er no'g niet van, maar men wil het toch eens even zeggen en dominee moet het maar eens weten. En ziet dan, op den laten avond, 't is allang donker, 'wordt er nog gebeld.' Br. X wil dominee spreken. Liefst alleen. En dan komt fluisterend gewichtig het .feit, dat men gehoord heeft, voor den dag, en schept de bezoeker zich de gelegenheid O'm 'herinnerd te worden aan het woord, dat de liefde alle dingen bedekt en te hooren, dat de regel van Mattheus '18 de eerste stap is op het pad der grieven en bezwaren, en er altijd blijft een roeping tot onderlinge vermaning en opscherping in de liefde. Ook kan 'een dominee pas aangekomen in de gemeente soms bereidwillige raadslieden aantreffen, die meenen in alle liefde, en met alle waardeering voor de menschen, die het betreft, toch dominee meenen te moeten inlichten over dit of dat gémeentelid. En ja het is wel • eens waar wat zij gezegd hebben, daar niet van, maar och 't is een wetenschap, die soms weer de wijsheid O'p de proef stelt, om er niet door be'^swloed te worden, wanneer we die menschen hebben te bezoeken. En zoo licht zou er vooroordeel uit groeien als we er aan toegaven. Men bespare ons den eisch, dat we voor aanbrengerij het loket open moeten hebben. Gelukkig is het euvel niet. veel voorkomend. Het geldt - hiervan trouwens ook: , , Wie wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart".

En mag ik nu nog op' iets wijzen 'dan is het dit: dat men de pastorie niet voor conversatielokaal 'late 'dienen. Ik hoop hier niet te ondeugend te worden. Maar ik wil het'in-zachtmoedigheid zeggen. Het is immers zoo' uit het werkelijke leven. Het is al een tijd geleden, dat er een bezoek : aan de pastorie gebracht is, 't is bijv. winter, de drukte is' nu niet zoo gróót, men trek't het buis aan en gaat bij dominee op' visite. Dominee weet er wel niet van, maar hij zal allicht wel thuis wezen. En daar komt onze broeder, een beste man anders hoor, en zit en blijft, èn doorwandelt met u de feiten van 'den dag, en de kalender van de maand, en den gang van het leven, en drinkt koffie, — ja nog een k'oppie — als 't u blieft, terwijl gij u afvraagt, waarom als de. lieve bro^eder van plan was twee uur te blijven, hij van te voren daar niet even kennis van gaf, zoodat ge dan uw werk daar een weinig naar hadt kunnen regelen.

Ik heb wel eens collega's gesproken, die daar stukken van konden vertellen. Een heele morgen, O'f een heele avond, die 'ze zoo noodig hadden, verpraat, zonder dat het doel. van de komst opdook uit de warreling van goedbedoelde samenspreking 'over de dingen van den dag. Nu is het zoo erg niet, 'dat dit eeris gebeurt, en zóó vaak worden we daardoor ook niet gederangeerd of we kunnen met plezier een paar uur volkrijgen in amicaal gesprek, en we vinden 't ook' wel aangenaam, dat de broeders graag naar de pastorie gaan, maar als mij' tot taaifc wordt gegeven, eens te, zeggen wat een piastorie moet zijn, en ik daarbij mijzelf de les moet lezen, dan vergunne men mij, dat ik' ook anderen, • die bij' de pastorie betrok'ken zijn, niet spaar. En hieraan ontleen ik dus de vrijheid, om op dit pad nog een paar passen verder te gaan, en iets te zeggen over Zondagavond-visites. Dat ik daar kwaad van zeggen wil? Heelo'inaal niet. Ik zal wel oppassen, dat de menschen niet terecht zeggen: die man sluit zijn deur voor de gemeente. Hoe ik' daarover detnk, zal straks wel blijken als ik aan de eischen toekom. 'Maar ja, de Zondagavondvisites. Zeker het kunnen genotvolle uren zijn, die 'dan doorgebracht worden. Ze k'unnen stichtelij'k zijn; en zijn .het vaak geweest. Vooral als het leven van-Gods "••^^s^j in de gemeente werk'en mocht, en de' preek nog eens besproken werd, en er werd gezongen, en de pastorie was de spiegel van de gemeente, waarin het terecht mocht zijn: ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat broeders samenwonen. Maar — zoo is het niet altijd. Het is nu eenmaal zoo, dat het niet van één kant komen kan. En zeker, als dopainee • twee keer gepree'kt heeft, dan zal hij', hoewel hij nu ook wel eens zou willen zwijgen, met heel zijn ziel nog • spreken over 'de dingen van het Koninkrijk Gods, wanneer de liefde tot den dienst des Heeren het hart brandende doet zijn, of er vragen in de ziel zijn. Maar vergeef het hem, als ge des Zondagsavonds komt, en ge wilt enkel nog eens weer ontvangen, zonder uw ziel te openen, en ge weet niet anders te zeggen dan dat het in de laatste dagen zoo warm geweest. is, en dat dominee erg gezweet' heeft vandaag, en dat het benauwd was vandaag en dat broeder 'lüiifckebol weer duchtig zat te dutten, vergeef het hem, dat hij dan niet maar voldoen'fcan aan elke verw.aichting, alsof daar zoo'n geestelijk 'fonteintje was, dat maar bij elke gelegenheid opengedraaid kan worden. Men vergete niet, dat een dominee inderdaad ook wel eens stof kan hebben om te zwijgen.

Het is zoo uiterlijk, ^oo^door en dpor onwaar, wat de (ik geloof de nieuwste) domineesroman van Anna Hers (Barbara Reus, 43) over de dominees reddcavelt. „Zelfs de besten hunner", zoo staat daar tot onze weinige glorie beschreven, „krijgen die glimlachende zalvende genoegzaamheid over zich, die je Ojp een uur afstands herkent, als het oribetwist eigendom van.... een schoolmeester en een dominee". Gelukkig er zijn lotgenooten. Maar hoor verder: „ze gelooven, dat ze voortdurend moeten geven, zelfs al zijn ze innerlijk zoo leeg als een verdroogde regenput in de hondsdagen". Je hebt het glad mis, hoor, juffrouw Reus. Want ja, we willen wel erkennen, dat de regenput wel eens droog is, maar als u goed wist, , hoe 't met die dingen gaat, dan zoudt u weten, dat 'de put wel 'eens vbl k'an wezen, en toch niet geven kan. Eigenaardig niet waar'? Ja, , we willen óó'k wel eens stil zijn. Het is niet met, een glimlachende zalvende genoegzaamheid als we moeten geven, gevefa, geven. Het is vaak zwaar werk. Zielsworsteling. En daarom - we kunnen niet altijd.

Een eiikel voorbeeld volsta. Wie den oudeir Gispen goed gekend hebben, die verzekeren, dat de man, die zeer wèl spreken kon, ook zeer gepast niet-spreken kon. Uit gO'Ode bron weet ik het volgende: Des Zondagsavonds kwam er in een 'der gemeenten, die hij gediend heeft, oo-k' wel eens ee'n broeder, die nu niet zoo hijster besp^raakt was, en 'die ook ïiiet zooveel te vrageti of op-, te merken had. Een goede man, die na de tweemaal godsdienstoefening nog eens aan de pastorie kwam, om dominee nog eens te hooren. Maar opi een avond, dat hij er weer was, geviel het, dat hij alleen was. Andere bezoekers waren er niet. Er was geen stemming. De bezoeker sprak eenige woorden. 'Gisp'en ook. Het gesprek stokte. Telkens wierp dominee steelsgewijze, een blik op. de kerkelijke bladen op. de koffietafel. Kostelijk ajiders, zoo'n avond, vooral als je wat moe bent. En 'daar opieens, grijpende naar zijn lijfblald, en den bezioeiker een krant gevende, zegt hij: hier Willems, hier heb je ook een krant, dan kun je wat lezen! waarop de bezoeker, die eigenlijk nog een stichtelijk woordje verwacht had, wel wat beteuterd keek, ma, ar toch aan 't lezen toog, zoodat het nog een gezellige avond werd. Ach ja, een dominee is óók ' een mensch, en kan wel eens stof hebben, om te... zwijgen.

En nu nog iets, nu ik tO'Ch eenmaal het terrein van het overdrevene signaleeren mo'Ot. 't Is Zaterdagmorgen, nog wel voor de feestdagen. Dominee is druk, moet driemaal preeken. Over zijn werk gebogen verdiept hij zich in zijn stof. Er wofdt gebeld; en de compliment van tante Liesbet en .b£ dominee eens in het spoorboekje zou nazien de

reis naar X Y Z. Het •vra^^loïseling opgekomen bij tante, om naar haaT zuster te gaan, en of dominee nu zoo goed zou willen zijn, om op. een briefje te schrijven: hoe laat ze dan weg pioest, en hoe laat ze over was, en waar ze> moest overstappen ....

Dominee — je bent druk: , maar ik zou je toch raden, leg je pen even neer. Beschouw dit geval van zijn zonnigsten kant. Het is toch wel een goed ding, dat de menschen je hulp graag inroepen, en mor uiet bij uzelf, dat nu waarlijk' de pastorie ook' al voor reisbureau .dienen moet. Beschouw het als een 'intermezzo onder je. wer'k'. Zoek geduldig de reis op. Verbeeld je, dat je zelf even op reis gaat. En geef mee het briefje met de reis van tante Liesbet, hier meisje, en de complementen aan tante!

Och ja, de menschen overdrijven het wel eens, maar ze bedoelen het toch goed. En ifc ben er wel om klaar gekomen, toen, met dat reisje.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

WAT MOET DE PASTORIE ZIJN ?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's