GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johannes-Passion te Haarlem. Matthaus-Passion te Naarden.

XIII.

De week, waarin ik dit schrijf (die vóór P, aschen), gaf mij de gelegenheid tot een merkwaardig experiment.

De week, waarin ik dit schrijf (die vóór P, aschen), gaf mij de gelegenheid tot een merkwaardig experiment.

De Christelijke Oratoriumvereeniging te Haarlem, voornemens Bach's Johannes-Passion uit te voeren, had mij uitgenoodigd, enkele weken eer de uitvoering plaats had een inleidende rede (met muzikale illustratie op het kerkorgel van den Protestantenbond door den heer R. Halsema) te houden, teneinde de toekomstige hoorders in de gelegenheid te stellen meer bewust te genieten van wat zij wilde geven. Aldus is geschied, en op verzoek derzelfde veieeniging woonde ik nu ook haar uitvoering bij.

Tegen den daarop volgenden avond had ik een uitnoodiging^) van de Nederlandsche Bachvereeniging om de repetitie-) bij te wonen van haar uitvoering van Bach's Matthaus-Passion in de Groote Kerk te Naarden. Het spreekt vanzelf, dat ik ook deze gaarne aannam; niet alleen omdat vorige uitvoeringen 3) mij de zekerheid gaven van een sublieme vertolking van dit onovertreffelijke werk, maar ook omdat ik voor mezelf de proef belangwekkend vond, beide Passionen zoo dicht mogelijk na elkander te hooren, teneinde een nog "jDetere vergelijking 'te kunnen maken. Zoo ben ik dan Woensdags naar Haarlem en Donderdags naar Naarden getogen, en zal u over beide avonden 't een en and'ier mededeelen.

Laat, me beginnen met dadelijk te zeggen, dat de Johannes-Passion de gevaarlijk schijnende vergelijking met de zooveel sterkere Matthaus-Piassion zeer goed bleek te kunnen verdragen. 'Ik zou een artikel moeten schrijven, grooter dan een Kroniek en meer tijd vorderende dan waarover ik dezer dagen beschik, om een geargumenteerde vergelijking tusschen beide werken te maken; maar zouden velen het lezen? In onze kringen is helaas nog zoo weinig belangstelling voor deze kunst, die toch eene der allerhoogste openbaringen van in waarheid Christelijke kunst genoemd moet worden. Gelukkig, laat me dit terloops mogen zeggen, bewijst het streven der Haarlemsche C. O. V. (en .van haar zusteren elders) evenzeer als de opkomst niet alléén in Haarlem doch ook van vele Gereformeerden, die ik in Naarden zag, dat er kentering is en men onder ons toch wel iets begint te gevoelen van de beteekenis dezer muziek, wier waarde men nauwelijks hoog genoeg kan aanslaan. Als een bewijs, dat een ernstig streven aanwezig is om onze menschen in dezen te helpen aan de noodige muzikale opvoeding mag ik ook wel de instructieve avonden noemen, die de laatste jaren te Utrecht, Rotterdam en Haarlem (misschien ook elders wel) gegeven zijn om de hoorders voor te bereiden op het genot, dat hen wachtte, en die "inderdaad waardeering vonden en vrucht droegen. Tegenover ihijn twijfelvraag van daareven moet ik (het is billijk) ook op deze verblijdende verschijnselen wijzen, die hoop geven, dat we langzamerh, ajid toch een betere toekomst tegengaan.

Intusschen, om tot mijn uitgangspunt (na dit uitstapje) weder te keeren, moet ik zeggen, in het aanhooren van en nadenken over deze beide uitvoeringen meer dan tevoren tot de gedachte gekomen te zijn: beide Passionen hebben iets zoo eigens en vertoonen zoO' duidelijk den geest van Bach (allereerst van den Christen, maar dan ook van den genialen kunstenaar), dat ge ze gerust kunt vergelijken zonder dat de eene of de andere voor uw besef daarvan nadeel ondervindt; ze hebben zulk een eigen schoonheid, dat ge voor beide dankbaar zijt, evenzeer als ge u verheugt, hét Mattheüs-evangelie naast het Johannes-evangelie te bezitten. Het eenige verschil zie ik hierin, dat ge bij de Johannes-Passion toch altoos af en toe uw critisch geweten hoort spreken, dat aainnerking maakt op dit of dut, terwijl bij de Matthaus-Passion. daarvan geen sprake meer is, maar ge enkel luistert met een door bewondering, door overweldiging volkomen critiekloos u overgeven aan den schepper dezer muziek. Is dat laatste eigenlijk wel goed gezegd? Geeft ge u niet over aan het Evangehe zelf, in de zoo gevoelige taal der muziek vertolkt door den Christen, die meer dan iemand de g^ive bezat om dit Woord Gods tot het hart te doen spreken?

Zoodra de eerste maten van het Inleidingskoor der Johannes-Passion gehoord werden, kreeg ik een gevoel van rust en zekerheid, dat het — althans met de in deze zoo hoogst belangrijke koren — ondanks het feit, dat het hier een eerste uitvoering, gold, wel goed zou afloopen. Zoo rythmisch, zoo straf, zoo zeker klonk alles, dat men gevoelde: , de dirigent (G. Robert) heeft zijn schare goed in zijn macht en weet wat Bach toekomt. Uitnemend, was de tegenstelling tusschen de heerlijkheidsgedachte van het eerste deel en de volgende bede: „Zeig' uns durch deine Passion" met het gevoelige „auch in der grössten Niedrigkeit", tenslotte weer uitloopende in den jubel, die doet beseffen: dit lijden dient om tot de heerlijkheid te komen. De schakeeringen werden uitnemend aangegeven, de bedoelingen van den dirigent werden aanstonds door het koor gevat; een zorgvuldige voorbereiding deed zich duidelijk bemerken, en het was alles: . Bach. Zit het werk er later nog viaster in, dan zal de leider zijn medezingen of althans mondeling demonstreeren van zijn bedoelingen vanzelf wel geleidelijk kmmen opgeven en genoeg kracht in oogen en handen vinden om daarmede wat meer beheerscht zijn bedoelingen aan de koorleden duidelijk te maken. Wie weet, wat het zuiver vertolken van zulk een werk beteekent, zal daarover evenmin vallen als over een enkel minder gelukkig oogenblik, toen ten slotte de dirigeerstok tikkend op den lessenaar moest medehelpen om den wagen weer in het spoor te krijgen. Het gelukte en verder waren er geen storingen; een zeer te lo'ven iets als men denkt aan wat het schijnbaar zonder moeite zingen van zulk een werk kost!

En toen begon de Evangelist zijn, vooral in deze Passion zoo uitgebreid verhaal. Van Kempen had die taak en hij verrichtte haar naar den éisch. Deze is niet gering. De recitatieven zijn soms zeer lang en vorderen heel wat van den voordrager om boeiend te blijven. Doch het was, alsof van Kempen meer en meer er in kwam. "In 't begin scheen hij iets te moeten overwirmen en was hij niet zoo op dreef. Maar hoe verder de a, vond vorderde, hoe beter hij werd. De overschoone klacht van Pietrus (het Adagio varr No 18) werd door hem zeer treffend en 'zonder eenig effectbejag vertolkt. Ook de coloratuur in het geesel-recitatief No 30 was buitengewoon goed, niet alleen technisch-muzikaal, doch ook als vertolking der gedachte; w.at was dat slot ervan een hoogtepunt in de eerbiedige uitzegging van het ihn na het „geisselte" , 'dat dit vreeselijke geeselen Hem trof ; een mengeling van eerbied en liefde lag daarin, die, al gold het slechts een zeer kort oogenblik, weleens naar voren gebracht mag worden, omdat juist in zulke „kleinigheden" blijkt, of de vertolker zijn muziek gevoelt dan wel imierlijk vreemd er tegenover staat. ZoO' wil ik ook nog noemen het slot van recitatief No 39, waar het „ihn loshesse" een sublieme weergave vond, en het „gekieuziget" uit recitatief No 47.

Een goede Evangelist is zeer veel waard voor de Passionen; doch ook is va.n de grootste beteekenis, wie de woorden des Heilands zingt. Het spijt me, te moeten verklaren, dat ik in dit opzicht niet geheel bevredigd werd. Van de stem van 'Jan Dekker zal ik niets kwaads zeggen. Maar zijn opvattingen zijn nog lang niet wat ze moeten zijn en ik vrees zelfs, of hij wel de man is voor een partij als deze. Men zegt, dat hij een leerling van Messchaert is; nu, die zong deze woorden anders! In het begin zocht Dekker de wijding in het rekken der tempi en een zwaar accentueeren van sommige woorden, dat zich met Bach's geest in het geheel niet verdraagt. De plechtigheid moet niet van buiten af komen, maar van binnen uit. Het leek me ook een fout, dat aan Dekker het zingen va.n Arioso No 31 „Betrachte, meine Seel'", en Aria No 48 „Eilt, ihr angefocht'nen Seelen" was toevertrouwd. Artistiek deugt dat m.i. niet. Men kan het niet rechtvaardigen, dat eenzelfde stem deze beschouwing zingt, die men ook in de woorden van Christus hoort. Deze nummers hadden aan Koning toevertrouwd moeten worden, die de kleine partijen zeer bevredigend zong.

Sopraan-en alt-solisten hebben in de Johannes-Passion zeer weinig te doen en dit weinige zou m.i„ gevoegelijk gemist kunnen worden. De beide Aria's, die de dames zingen (daarin bestaat den ganschen. avond haar taak!) zijn op zichzelf natuurlijk wel mooi, maar rammelen in het verband der Passion. Als er b.v. sprake van is, dat Petrus Jezus volgde, moet dat laatste woord als spijker dienen voor de sopraan-aria „Ich folge dir gleichfalls", die zeker heel goed is, maar toch eigenlijk hier niet thuis behoort. Enzoovoorts. Intusschen moet gezegd, dat'

Janna Brandsma en Dora Versteegli veel te ge--nieten gaven; vooral de eerste wais in de chromatische loopjes van haaf beide Aria's zeer goed, meesleepend.

Van de solisten kom ik thans tot het koor. Dit heelt in de Johannes-Passion een zeer belangrijke taak.. Vooreerst moet het, door de koralen, "de gevoelens der Christelijke gemeente vertolken. Ten tweede moet het overal optreden waar de menigte in het Evangelieverhaal spreekt.

Inzonderheid dit laatste eischt veel van het koor, dat daarbij illustratief groot werk heeft te doen en zeer slagvaardig moet zijn om zijn volle medeleven in de actie te toonen.

Beide deelen zijner taak vervulde het koor op m.i. prijzenswaardige manier.

Wat de koralen betreft, deze werden met devotie voorgedragen en Robert beijverde zich om te zorgen, dat ze een hoogtepunt van den avond vormden. De stemvoering kwam menigmaal duidelijk uit en ze spraken tot het gemoed der hoorders. Een volstrekt onbegrijpelijke zaak is echter, dat de dirigent koraal No 56 „Er nahm alles wohl in acht" coupeerde, dat van een zeldzame schoonheid is en op dat punt onmogelijk gemist kan worden. Dat Aria No 32 er uit gaat (de geeselaria) en enkele andere minder beteekenende gedeelten, spreekt wel vanzelf; maar een koraal als dit coupeeren is van een vandalisme, 'dat in zulk een muzikaal leider niet recht te verklaren valt. — Tot de koorgedeelten van de eerste groep behoort ook het voortdurende „Wohin? " in No 48 als weerklank op* wat de bas zegt; dat was bijzonder fijn en werd door het koor op een niet licht te verbeteren manier gezongen.

De talrijke koren van de tweede soort vertoonden zooveel ry thmische strafheid en werden met zoo groot entrain gezongen, dat deze op zichzelf reeds den avond maakten tot een van hoog genot. Wanneer het koor de Johannes-Bassion misschien voor een jaarlijksche uitvoering reserveert, zal men eens zien, wat bij voortdurende oefening, die voor een werk als dit eigenlijk de voorwaarde is, de Haarlemsche C. O. V. op den duur er mede zal presteeren, als ze reeds nu, bij een eerste uitvoering, tot zulk een hoogte klom.

Ten slotte iets over de begeleiding, die door het Haarlemsche orkest en den heer Halsema (oTgel) verzorgd werden.

Haarlem is in het gelukkig bezit van twee beroemde orgels; het eene in.de yt.-Bavo^, vaar de oudere beproejEde soort, het andere van nieuwer fabrikaat en klankkleur, dat gebouwd is voor het Paleis van Volksvlijt te Amsterdam, daar in decadence kwam en nu, ge'heel gerestanreerd, een waardige plaats kreeg in de Concertzaal van de Vereeniging te Haarlem. Men mag de bloemenstad benijden om het bezit van twee zulke schoone instrumenten. Hoewel het orgel hier slechts een ondergeschikte taak heeft, was die toch een element van beteekenis voor de verhooging van het muzikaal genot en de orgelbegeleiding bij de ajtaria No 58 „Es ist volbracht" was heel mooi*).

Het Haarlemsche orkest bleek van zijn iaak een goede opvatting te hebben en gaf veel schoons. Ik moge inzonderheid melding maken van de violen in Aria No 19 „Ach, mein binn" en van het zeer muzikale spel op de Viole d'amore in No 31 „Betrachte, meine Seel'". Ik ken den naam vatr den bespeler van dat instrument niet, doch moet dezen kunstenaar huldigen om het zeer gevoelig vertolken van zijn partij. Ook de bespeler van den strijkbas, die den vleugel steunde in de recitatieven, verrichtte zeer muzikaal zijn deel der taak; de pianiste overigens niet te vergeten, die zeer gelukkig was. Zoo heeft deze avond een groot genot aan velen gegeven, getoond, dat Christenen zeer wel in staat zijn zulk een werk te vertolken op een wijze, die aan het doel beantwoordt, en beloofd, dat bij volhardende studie de Haarlemsche C. O. V. een belangrijke plaats zal kunnen innemen onder degenen, die hunnen Heere prijzen in het lied.

En nu de Matthaus-Plassion te Naarden. Ik vind het heel moeilijk daarover te schrijven. VOOT de lezers is het buitengewoon vermoeiend, met superlatieven overstroomd te worden. En voor mij is het buitengewoon onaangenaam, gebukt te gaan onder het gevoel, dat de menigvuldigste herhaling van superlatieven nog verre doet blijven beneden hetgeen men eigenlijk zou willen zeggen om zijn dankbaarheid voor het genotene in woorden te vertolken.

Ik heb in den loop der jaren vele, vele malen de Matthaus-Piassion met rijk genot in voortreffelijke uitvoeringen beluisterd. Ik hoorde haar onder Verhey in Den Haag en Rotterdam, onder Mengelberg in Amsterdam, onder Wa, genaar in Utrecht, onder Schoonderbeek in Den Haag en Naarden. Maar zóó als Donderdagavon^d' nog nooit. Het was der volmaaktheid zoo Uiahij als hier benoden iets volmaakt kan zijn.

Natuurlijk droeg de omgeving daartoe ook wel het hare bij, want men kan zicli die bezwaarlijk beter denken dan in Naardens groote kerk — behalve dan de orgelquaestie, waarover ik reeds vroeger schree'f — als het geluid zich door de hooge gewelven zoo schoon voortplant en alle aardsche gedachten zwijgen. Men is voor zijn gevoel niet meer bij een concert. Het is iets anders, iets veel hoogers. Men wordt niet alleen verrukt, maar die verrukking draagt een s t i c h t e 1 ij k karakter in den besten zin des woords.

Doch wat zou die omgeving baten, wanneer het geheel niet werd beheerscht dooT den man, wien men den hoogsten dank moet weten voor zijn vertolking geheel in den geest van den componist ?

Johan Schoonderbeek legt in dit werk zijn hart. Het is voor hemzelf een prediking, en nu beschouwt hij het als zijn verheven taak, met de voortreffelijke middelen, die hem ten dienste staan, laan anderen deze boodschap te brengen. Dat hem dit gelukte, is zijn hoogste lof en zijn beste dank. En omdat hij zich hierin Gods dienaar gevoelt — zooals ik weet en trouwens heel de uitvoering het zegt — wil ik verder geen woorden hierover meer schrijven; dat zegt meer dan veel sprekens.

Koor, orkest, . solisten - *a»Èeifr'nog weer meer in het werk gegroeid, dooT de gestadige herhaling en oefening, dan vorige jaren. Het verheugde me, da, ! sommige Aria's niet Da Capo gingen doch met een kort orkestnaspel werden afgeslo'ten. „Buss' und Reu" b.v. is heel mooi (alt-aria No 10); maar ' als ik vroeger die gehoord had in eersten termijn ' had ik vaak het gevoel, dat de herhaling geen goed er aan deed. Schoonderbeek heeft nu verschillende Da Cajpo's geschrapt en dat voldeed veel beter.

Van de solisten moet ik nu tiog" beter spreken dan vroeger. Mevr. Noordewier was natuurlijk weer onvergelijkelijk. Maar ze had nu een partnerin gevonden, die b.v. in No 33 „So ist mein Jesus nun gefangen" geheel bij haar paste, evenals vóór jaren Mevr. de Haan-Manifarges. Wat een weelde van geluid spreidde deze alt, Eleanor Reynolds, nu ten toon! Verleden jaar heb ik haar niet gehoord; er moet aan den stijl toen nogal wat ontbroken hebben. Miaa, r Schoonderbeek heeft zijn tijd gebruikt, om baar op. te kweeken tot de altzangeres, die hij voor dit werk behoefde, en ^jn onderricht is met goed gevolg bekroond. Mocht men enkele kleinigheden nog een weinig anders willen, als geheel stond deze vertolking op het hoogste peil en was het een alt zooals men zich die ook voor dit werk niet beter kan denken. En zouden in de Johannes-Passion sopraan en alt best verkouden kunnen worden tegen den avond der uitvoering zonder dat het veel hinderde, behalve voor haar zelf — in de Matthaus-Plassion, zou men zonder haax geen uitvoering kumieu geven; daar zijn ze onmisbaar.

Voorts waren Kloos, Walter en Garo weer als gewoonlijk op him post en gaven alles wat ze moesten geven.

Gelukkig heeft Kloos nu de bezwaren, die ik m mijn Ie en 5e Kroniek noemde, vrijwel geheel overwonnen. Nog een weinig minder rekken der tempi, vooral aan het slot niet, zulke lange fermate's, en het is zooals men het zich maar weiischen kan. Bij hem is ook zoo schoon het geestelijk begrip van wat hij zingt. En over Walter kan ik niets nieuws meer zeggen na wa; t ik reeds over de vertolking, die we van hem gewoon zijn, schreef.

Over het orkest te schrijven, is overbodig.

Alleen dit: het ondersteunen der recitatiefbegeleiding door een strijkbas, voldeed hier niet zoo goed als in Haarlem. Lag het daaraan, dat ik achter in de kerk zat, waar de klanken misschien wat vervloeiden; of lag het er aan, dat hier geen vleugel maar een clavecimbel werd gebruikt? Ik weet het niet, maar ik had aan de clavecimbel genoeg, terwajl het bijgeluid van den s'trijkbas soms hinderlijk achteraan kwam.

Een groote verrassing van dezen avond was het zingen van Aria (voor bais) No 51. Deze had ik nog .nooit gehoord en werd, voor zoover mij bekend, in Nederland nog nergens ooit gemaakt. Caro' zong haa, r en ik heb niemand gesproken, die niet eenzelfde dankbaarheid voor deze ontdekking deelde. Enkele coupures zijn niet te vermijden als men deze Passion in éénmaial wil geven, want ze is bestemd voor twee godsdienstoefeningen. D.aarom neemt men 4an eens deze 'Aria niet en slaat

dan weer een andere over. Maar No 51 was assche^ poetster tot dusverre. Hoe verrees ze dezen avoimd uit haar druk! Wat een merkwaardige intervallen, wat een prachtbegeleiding van de soloi-viool door den eenigen Zimmerman! Voor dit extrargenotkminen we niet anders dan ten hoogste dankbaar zijn.

De maat dezer Kroniek is reeds niet onbedenkelijk overschreden en zoo moet ik eindigen. Laat me het doen met den wensch, dat Crod Schoonderbeek nog lang voor ons spare om het Christenvolk te dienen met zoo schoone gaven, ter eer© van zijnen Zender. Ik zou nog zooveel willen en kunnen schrijven, maar moet eindigen. Echter niet zonder nog den koren te Naarden recht te hebben gedaan. Ik bemerk, nog niet over ze geschreven te hebben; welnu, laat me daa zeggen, dat ze geheel aan Schoonderbeek's intenties voldeden; dat oiok de jongens ten volle zich gaven, en dat, om een vooxbeeld te noemen, het „Wahrlich, dieser ist Gottes Siohn gewesen" zoo' werd gezongen (No 73), dat in die zeer weinige noten een wereld van begrijpen lag, een korte samenvatting a, ls het war© van al het gehoorde.

Zoo samen te kunnen zingen onder zulk ©en leiding, dat is toch wel een buitengewoon voorrecht. Vooral: zoo de koralen te mogen aanheffen, waarin Bach het hoogste en beste heeft vertolkt wat de gemeente des Nieuwen Verbonds bezit en ervaart.


1) In mijn qualiteit van schrijver dezer rubriek.

2) Op den middag der uitvoering kon ik niet wegens ambtswerk. Doch in mijn 5e Kroniek heb ik reeds uiteengezet, waarom ik wel zoo lief de avondrepetitie bijwoon als de middaguitvoering. Trouwens; het i s eigenlijk geen repetitie meer, doch een vooruitvoering. Er wordt niet meer afgetikt of herliaald en de kerk is overvol met een hoogst aandachtig publiek.

3) Zie mijn Ie en 5e Kroniek, die ook over uitvoeringen van de Matthaus-Passion door de Ned. Bachvereeniging handelden.

4) No 60—68 moest ik wegens de reisgelegenheid laten glippen. Het speet me vooral om h«t slotkoor en het afsluitend koraal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's