GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET DAGBOEK VAN PIERRE LOTI.

Bekijk het origineel

HET DAGBOEK VAN PIERRE LOTI.

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Dr J. W. Marmelstein.

I.

Weinige namen uit de moderne Fransche letterkunde zijn zooi algemeen bekend als de schuilnaam, waaronder Julien Viaxid zijn werk' de wereld in heeft gestuurd. Bij de romans, die hij heeft geschreven, zijn er, die tot de meest gelezene in Frankrijk behooxen en die in .vele talen overgezet zijn.

Voor de meesten is Loti niets meer, maar ook niets minder dan de schrijver van het aangrijpende', sombere P ê c h e u r d' I s 1 a n d e, een van de meest algemeen geliefde boeken, die er op onze inrichtingen van diiderwijs gelezen worden.

Enkele bevoorrechten weten ook nog, dat de geniale schrijver van dat boek van Protestantsche familie was, dat hij' zpe-officier geweest is en als zoodanig veel gereisd heeft en dat daardoor het meerendeel zijner verhalen in vergelegen landen spelen en dat zij behooren tot een 'gansch bizonderen talc der Fransche letterkunde, die men den naam v^n exotische, uitheemsche', litteratuur geeft, tot den bloei waarvan ze niet weinig hebben bijgedragen. Verder, dat hij, niatuurlijkerwijze, een plaats heeft gekregen in den kring der veertig onsterf elijkear, die Académie franca, is e heet, en dat hij nog maar enkele jaren geleden gesto-rven is en begraven op een eenzaam eilandje aan de Atlantische kust van Frankrijk.

Ik zal mijn moeite beloond 'zien, als ik er in slaag uw belangstelling voor en uw kennis van Pierre Loti te vermeerderen. Hij' is sterk' representatief voor een groote groep van menschen, die men misschien het beste typeert door te zeggen, dat zij' het leven zijn gaan "haten doordat zij het zoozeer liefhadden, en den dood zijn gaan liefliebben, omdat zij geen „vrede konden nemen met het leven en die men in de letterkunde niet zonder reden onderbrengt in de rubriek' romantici. Voor zoover er „romantici" onder mijn lezers zijn, hoop ik, dat zij zich in hem zulle'h he'rkennen en zich zullen afwenden van den weg der hopieloosheid en._ der troosteloosheid, dien hij moeizaam tot het smartelijke en bittere einde heeft bewandeld.

Het geheele werk van Pierre Lo'ti omvat een veertigtal deelen: romans, novellen, tijidschriftaxtikelen, tooneelstukke'U. Ondanks deze overvloedige productie doet de schrijver ergens deze bekentenis, dat hij geen fantasie heeft en niet in staat is een roman in elkaar te zetten. Inderdaad, geheel zijn „ceuvre" is opgebouwd louter oit persoonlijke ervaring, uit herinnering, uit doorleefde angsten en vreugden. „Ik heb no-oit anders geschreven, zegt hij, dan wanneer er iets rondspookte in mijn geest, wanneer smart mij het hart toekneep — en er isaltijd veel te veel van mijzelf in mijn boeken."

Te spreken over het D' a g b oi e k van Loti staat vrijwel gelijk met het te hebben over zijn geheele litteraire nalatenschap. In dien algemeenen zin bestaat het uit tweehonderd dikke gecartonneerde schrijfboeken, alle volgeschreven m'et de echt Fransche, kleine .maar goed leesbare hand van den auteur. Vele zijner romans en novellen A z i y a d e, Ie Mariage de Loti, Mon frères Yves, Ie Roiman d'un spahi. Madame Chrysanthem e, enz. zijn absoluut niet anders dan min of meer geappreteerde', opgewerkte fragmenten ervan. Maar zijn Journal heeft oo'k gedeelten, die inderdaad den 'vorm van een dagboek hebben. Het zijn: Ie Roman d'un enfant, Prime JeunesS'O, ün jeune of f icier pauvre en Journal in time. Het eerste van'deze boeken is reeds verschenen in 1890 , dus toen de schrijver pas veertig jaren ond was, het tweede dateert van veel en veel later, y'an .1919. Na zijn dood zijn de beide andere eerst 'verschenen, 'die misschien gevolgd zullen gorden door meerdere deelen. Ten aanzien van dat gedeelte van zijn Journal is Loti altijd heel behoudend geweest, \ maar toch heeft hij bij uiterste wilsbeschikking bepaald, dat alles — sommige stukken er uit heeft hij eerst zelf vernietigd — zou.worden gepubliceerd na zijn dood. Omtrent de beweegredenen van deze behoudzucht tijdens zijn leve'n, eenerzijds, en de uitgesproken begeerte van alles te geven na 'zijn doo-d, anderzijds, laat Loti ons niet in 't duister. Hij, wiens hoop, opi de onsterfelijkheid in den loop van zijn lang leven tot het minimale was teruggebracht, heeft op. deze wijze gepoogd zichzelf de illusie te geven van levensverlenging. Daarin doet hij denken a.an Chateaubriand, den schrijver van de Mémoires d' O u t r e - 1 o m b e'. De eenige zoon van 'Loti, Samuel Viaud, bijgestaan door den sekretaris van zijn overleden vader, Mauberger, heeft de zorg van de publicatie opi, zich genomen. Zoo is in 1923 ve'rschenen Un jeune oifficier pauvre en in 1924 Journal in time, beide eerst als supplement van de 111 u s t r a t i o n, in pracht editie met een rijkdom van illustraties, die voor een belangrijk deel ontleend zijn aan een verzameling van door Loti zelf gemaakte schetsen. Daiama zijn ze uitgegeven door Calmann-Lévy, die van het begin af Loti's werk heeft gehad.

Ik zal hpt hier niet het m'eest hebben over het laatst verschenen gedeelte van Loti's dagboek' over 't Jo'Urnal intime. Het bestaat grootendeels uit brieven vai} en aan den auteur. Brieven van zijn vrome moeder, blijkgevend van de teederste zorg voor zijn geestelijk heil, correspondentie met Alphonse Daudet, met Emile PonvillO'n, met Madame Adam, waarin het in hoofdzaak gaat over litteraire aangelegenheden, en waaruit duidelijk blijkt, dat Loti niet zoo. weinig las als hij' voorgaf in zijn Discours de reception aan de Académie. De briefwisseling met zijn vriend Plumkett betreft voornamelijk wederwaaïdigheden uit zijln intieme leven. Het Journal inti.me begint zelfs met een paar brieven van Loti aan Plumkett, brieven van zengenden hartstocht. De aanleiding tot deze gloeiende bladzijden is een tamelijk banaal avontuur, een zeer tijdelijke connectie met een vrO'Uw, die ongeveer niets anders heeft dan haar lichamelijke schoonheid. Maar met de woorden vain Loti wordt het tot een drama van leven en dood, tot een werkelijk vuur, waartegen wij onze ooge'n 'te bei-

schermen zoeken in afwerend gebaar. Want wij gevoelen instinctmatig, dat hier gevaar "dreigt, en dat Loti over de magische macht bescihikt om zijn somberen gloed in onze zintuigen te doen overslaan, tot groote schade van ons zelf. Loti weet de sensatie, ilie zijn hongerende en dorstende ziel heeft gecultiveerd, weer te geven in modulatie's, die nu eens opgalmen in de onbeperkte hoogten van den hemel, en dan weer neerdreunen in een gehenna van wee zonder naam. Het is de ontmoeting van onpeilbare contrasten in Loti die Madame Juliette iVdam to.t hem doe-t zeggen in haar brief van Januari 1881, „gij legt als door tooverij beslag op onze ziel, het is' onmogelijk om aan uw greep te ontkomen; maar deze macht is ongezond, verderfelijk". Als hiermede het geheel e werk van Loti gekenschetst was, zou ik mij wel wachten, uw belangstelling ep'oor te wekken.

Gelukkig is in andere gedeelten van Loti's dagboek' veel schoons te vinden en vooral Veel, dat licht verspreidt over de jonge jaren van den schrijver.

Van de levensschets van Pierre Lo^ti, die ik' nu geven ga, zijn vele bizonderheden aan zijn dagboek ontleend. ' '

Julien Viaud, dat is de burgerlijke naam van den schrijver, werd in 1850 te Rochefort geboren. De kring waarin hij opgroeide, was in meer dan één opzicht merkwaardig. Ten eerste waren er weinig anders dan vrouwen: een moeder, een grootmoeder, tantes, ond-tantes, een zuster, die veel ouder was dan hij — negentien jaren' lagen er tusschen hare geboorte en die van het nak'omertje Julien. Wat den vader betreft, secretaris op het gemeentehuis van Rochefort, Loti spreekt zoo zelden van hem, dat men geneigd is, daaruit de gevolgtrekking te maken, dat het een. man geweest is mot min of meer teruggetrokken karakter. Een broer, 'Gustave, die twaalf jaar ouder was dan de kleine Julien, en die oïficier van gezondheid was bij de Fransche marine, kwam maar heel zelden thuis. Al die groote menschen dan waren voor het eenige kind, dat in huis was, altijd drult.in de weer, deden spelletjes met hem, verafgoodden hem. j\Ien vertroetelde hem temeer, naarmate hij schraal - en tenger was, heel intelligent, erg gevoelig, met groote behoefte om lief te hebben èn liefde te ontvangen. Hoewel de Viauds niet heel rijk waren, liet men 'hem, ten einde hem 'de nai'igheden van de lagere school te besparen, thuis lessen geven. Naderhand, als hij op het College, de Middelbare school, gaat, zullen zijn tantes dikvirijls zijn dubbel en dwars verdiend strafwerk voer hem maken. Zoodra het hlijkt, dat het kind aanleg heeft voor muziek, koopt men een mooie piano voor hem.

In het ouderlijk huis heerschte innige en strenge vroomheid. Madame Viaud stamde uit een oude Hugenootenfamilie, die bij de herroeping van het Edict van Nantes, alles verlaten had O'm God te kunnen dienen naar den eisch en in de vrijheid van het geweten. De grootmoeder zelf had nog vervolging meegemaakt onder de Restauratie, dat treurige tijdperk van reactie, waarin de Bourbons terug wilden naar de praktijken van vóór de Revolutie. IjOti's vader was van huis uit Katholiek; maar, ter wille van zijn meisje overgegaan tot het Protestantisme, heeft hij gedurende zijn gansche leven blijken gegeven van oprechte vroomheid. Eiken avond kwam de familie bijeen met het huispersoneel, om onder zijn leiding de huiselijke godsdienstoefening te houden.

Loti heeft zelf enkele dezer godsdienstoefeningen beschreven. In eene daarvan had zijn vader de gelijkenis der wijze en der dwaze maagden voorgelezen. „Daarna knielden", zoo schrijft hij, , , allen, onder stoelengeschuifel, neer. Maar het kindkiisteri.le niet meer naar het gebed. In zijn hoofdje galmden de indrukwekkende woorden der gelijkenis na. „En de deur werd gesloten ...." Hij zag _de dwaze maagden verschijnen. Gehuld in witte sluiers, die bij het angstig peppen achter haar aan wapperden, zij hielden in de hand hare lampen, wier lichten flikkerend' dansten en dan, plotseling, uitgingen in de buitenste duisternis, voor de dichte deur, gesloten onherroepelijk, gesloten voor eeuwig .... Dus, er kon een oogenlplik komen waarop het te laat ^#sfc*-ivftiïïff'i" v#ï3$: : S, .': KRifKv V'• ^ zou zijn voor onze gebeden, waaropi de 'Heer, : onze zonden* moede, niet meer naar ons zou luisteren. Ik had er nog nooit aan. gedacht, dat dat mogelijk was. En een sombere en diepe benauwdheid die, tot nu toe, vreemd was aan mijn kindergeloof, vervulde me geheel en ai bij den grimmigen aanblik van den genadeloozen en hopeloozen staat der verdoemenis. Lang, gedurende weken en gedurende maanden bleef de gelijkenis der dwaze maagden ijiij bij in mijn slaap. En eiken avond, zoodra de duisternis inviel, bracht ik mij die zoo zacht klinkende maar terzelfder tijd zoo' vreeselijke, woorden te binnen: „Waakt dan, want gij weet noch den dag noch de ure waarin de Zoon des menschen komen zal". Als Hij vannacht eens kwam, dacht ik; als ik. eens gewekt werd door het groote geluid, dat de zee en watergolven zullen geven, door de bazuin des archangels, aankondigend de matelooze verschrikking van het einde der wereld. En ik sliep niet in zonder heel la, ng te hebben gebeden en God gesmeekt fe hebben om genade."

Zoodanig was de weerklank van het wonderbaiel proza van de Heilige Schrift in de ziel van denl kleinen Julien. Het is niet te verwonderen, dat def begeerte in hem ontstond, ook zelf het evangelie te prediken en dominé te worden.

De omgeving deed haar best o.ra hem in di© gesteldheid te honden. Men liet hem dikwijls mee-'-gaan naar , , het eiland", d.i. Oleron. Daar vooraldoorleefde hij het héldenverleden van zijn voorzaten, ^ In het oude huis van zijn grootmoeder en zijn oud-| tantes, „la maison des a'ieules", hef huis der grootmoeders, zooals hij het noemt, vond hij oude bijbols, waarin hef voiorgeslacht had opgeteekend de worsteling van vroeger, vond hij een stapel brieven gedateerd uit Holland, waarheen onderscheidene leden van zijn familie waren uitgeweken tijdens de dragonnades. Veel later zal Loti dat verleden doen herleven in een mooi drama, waarvan de hoofdpersoon, Judith Renaudin, een der belangrijkste figuren uit die dagen is geweest.

Maar bij de begeerte om p-edikant te worden,

komt spoedig ©en andere; met regelmatige tusschenpoozen ontvangt de familie Viaiud brieven van den oudsten zoon Gustave, brieven, die zulke geestdriftige beschrijvingen geven van de toOiVerlanden, die deze bezoekt op zijn zwerftochten door Polynesië, dat de jongen er verrukt van. is en heel diep in zijn hart ontstaat het onbedwingbare en onoverWinbare heimwee naar verre landen. Oedurende een poos is het zijn begeerte zendeling te worden. Maar weldra, gaat die droom over. Wat niet overgaat, is de begeerte om naar het oiosten heen te gaan, het land van het ongetemperde zonnelicht, van de palmboomen en van de 'wilden. En zelden is een kinderbegeerte op een vollediger en prachtiger wijze in vervulling gegaan'als die.

Intusschen kwamen er rampen en tegenspoeden over de familie. Het waren in de eerste plaats geldelijke moeilijkheden, waarvan Lo'ti ons kiesch de oorzaak - verbergen zal. Men leefde behoorlijk in Rochefort en het huis, dat men er bewoonde, was mooi en geriefelijk. Maar weldra was men verplicht er hypotheek op te nemen én 'het grootste deel in onderhuur te geven. Tot overmaat van ramp kwam toen nog de plotselinge dood van Gustave, den oudsten zoon, aan wien men een kostbaira opvoeding gegeven had en op: wien men ëen weinig rekende voor den kwaden dag.

Uitvoerig beschrij'lt Loti, hoe het doodsbericht in Rochefort ontvangen werd. - IKS& Ï'

, , Mijn grootmoeder en. mijn tantes, ''^^^? ie de tijding was meegedeeld, kwamen binnen, schuivend als schimmen, met behuilde en ontdane gezichten, maar niet durvende «preken. Zij; schikten zich in eeüi somberen en stillen kring om ons Keen. Het laatst kwam mijn vader met een open envelopi in zijn hand, vergezeld van mijn oud-oom, wien opgedragen was, hem de ongelukstijding bekend te ranken. , Nadat mijn moeder en hij zich in eikaars armen hadden geworpen, verbrak' , hij-de stilte; hij zei ons, dat mijn broer gestorven was aan tropische bloedarmoede, aan boord van de mailboot, die hem thuis zou brengen. Een der brieven, die de geopende envelop .bevatte, was van den priester, die bij hem gewaakt had, de andere was de afscheidsgroet, die mijn broer nog de kracht gehad had, ons eigenhandig te schrijven.

En dien afscheidsgroet begon mijn vader dus voor te lezen: . ons

„Geliefden, vader, inoeder, 'broer, zuster, tantes, grootmoeder, jullie' allemaal, naar wie mijn hart uitgaat, voor het laatst groet ik U en voor het laatst kus ik U "

Maar hier stokte vaders stem in de tranen, en hij viel neer in een armstoel, genoopt, het poovere stuk gekreukt papier te geven aan mijn oud-oom, die met bedrukt en eentonig stemgeluid den afgebroken zin nog eens las en toen verder ging:

voor het laatst-groet ik' U en kus ik U; op dit oogenblik, waarin de dood tot mij* komt, is het mij, alsof ik U allen bijeenvergader aan mijn hart, in den drang van onuitsprekelijke teederheid.

• God zij dank, ik kan U tenminste nog; schrijven en dat is op dit oogenblik een groote trooist, die eenigszins goedmaakt het vreeselijke, dat erin ligt, om ver van U te moeten sterven. Ik sterf aan tropische bloedarmoede; het is mijn eigen schuld, ik ben een maand te lang op Poeloe-Condor gebleven, ; toen ik te Saigoen kwam, hebben ze geda.an wat gedaan kon worden; men dacht, dat de zeelucht me weer zou opknappen, maar 't is te laat, want de zeelucht maakt me juist dood.

Ik-sterf in de hoop op' 'Gods genade en in het besef mijner zonden; wel zijn mijn zonden rood als karmozijn, maar Hij zal mij wit maken; Hij heeft immers gezegd: Al-wie in mij gelooft, za'l leven! o God! mijn Vader, ja ik geloof in U, in Uw Heiligen Geest, en mijn vurige gebederi Himmen op tot Uw Zoon, opdat Hij mijn voorspraak' zij', en mij helpe, om door de sombere vallei des doods te gaan. o God! ik heb veel en menigmaal misdreven, maar •Gij zijt een gaarne vergevend en liefdevol Vader. Ontferm U, Heer, ontvang mij' als een Uwer kinderen, want ik geloof, en al wie gelooft zal behouden worden, o Geliefde vrienden, het is zalig, in God te sterven; de dood'komt tot mij' zonder mij te verschrikken, ik zie hem naderen. Want het is geen scheiding. Zullen wij niet allen eenmaal vereend zyjn ?

Tot wederziens, mijn zeer geliefden, toit in het Vaderland hierboven, waar Gods uitverkorenen. zip. '•

De gedachte aap, het wederzien is zoo vol van vertroosting. 'W^Kf^l^Sf^^^& W^-'

jrC, : : -',

Denkt er vooral aan, den Admiraal te bedan'keË; hij is als een vader voor mij geweest. G.

Ik geloof niet, zegt Loti, dat ik, door dezen brief te citeeren, het heilige ontwijd, nu dat meer dan een halve eeuw gestreken is over den dag van angst, waarop hij geschreven is en over den 'dag van rouw, waaïop hij werd voorgelezen. Trouwens, ik alleen heb er iets over te zeggen, daar ik de laatst overgeblevene ben dergenen, a, an wie hij' gericht was. Red ik hem alzroioi niet uit de vergetelheid, ten minste voor een tijd? Het is toch beter, dat dit in mijn oogen zoo schoone en zoo weldadige afscheidswoord nog ergens elders bewaard wordt dan op dat poovere stukje blauw postpalpier, dat gevaar loopt om, evenals alle dingen dezer wereld, vernietigd te worden bij een oif ander ongeval. Bovendien herinner ik me, dat mijki moeder den brief veel liet lezen, inzonderheid aan roomsche priesters, die haar kwamen condoleeren en op wie de ])rief een diepen indruk maakte.

't Was eveneens een roomsch priester, de aalmoezenier van de mailboot AlphéC', die mijn broeder in zijn doodsstrijd had bijgestaan en die oris zijn afscheidsgroet overbracht met nog ee'n langen brief vol van 'bizonderheden, die ons insgelijks door onzen ouden oom werd voorgelezen:

„Den lOen Maart, om drie uren 's middags, twee dagen vóór onze aankomst op: Ceylon, is hij' gestorven, bijna zonder pijn en helder biji zijn bewustzijn, behalve dan in de la: atste oogenblikken. 'Met eerbiediging van zijn protestantsche levensopvat-' ting, heb ik hem in de laatste uren bijgestaan, zoo> -

veel ik kon. Hij was moiedig en vol berusting. Hij had zich zooi goed mogehjk voorbeireid en zeide mij, dat booz© gedachten plaats hadden gemaakt voor innerlijke blijdschap. Den avond v^ór zijn dood liet hij mij lezen de woorden, die zijü moeder op het schutblad van zijii bijbeltje had geschreven en die spraken van een wederzien hiernamaals".

Bij deze passage werd de voorlezer onderbroken dooT een luiden snik van mijn moeder, en toen welden ook bij mij heete tranen naar boven. Tot hiertoe had ik bijna een gevoel van schaamte, dat ik niet meehuilde...

Toen volgden twee bladzijden met aajidoenlijke wenken vooir ieder van ons, welke de brave geestehjke met nauwgezetheid had opgetee'Kend ; ^ en dan weer bizonderheden, die ons bijna deden bijwonen dat verscheiden zoio ver weg, te midden der lauwe en felbewogen wateren der tropenzee.

En ten slotte dit post-scriptum, dat een wonderlijke ontroering bij mij teweeg bracht:

„Uw geliefd kind heeft .mij opgedragen, U ook te zeggen precies de plaats, waar zijn lichaam aan de golven zou worden toevertrouwd, 't Is in de Golf van Bengalen op 6° 11" N". B. en 84^ 81' O. L."

Aan de golven toevertrouwd! Ik' 'had eerst niet gedacht aan dezen vorm van hegraiVen, waartoe zoovele zeevarenden bestemd zijn! O, hier of daar ten minste een kleine gra.fstede te mogen hebben, waarbij de overlevenden, die U liefhadden, kunnen mijmeren en bidden! Ongetwijfeld had hij zelf in zijn laatste stonde de begeerlijkheid da^arvan gevoeld; ongetwijfeld was het hem ook voorgeko^ men, dat hij, bij gebrek aan beter, voor ons ©en weinig minder aUeengelaten, minder wèg, minder verloren zou zijn te midden der onmetelijkheid van de zee., als wij wisten ongeveer op welke plaats in die bewegelijke onbeperktheid men hem zou hebben over boord gezet... En nochtans, wie onzer zon ooit eenige kans hebben, 'de gevaalrvolle bedevaart te ondernemen na^ar zijii golvengraf? "

Hier ben ik genoodzaakt, een stuk vooruit te loopen in de geschiedenis van Pierre .Loti. Want Loti verhaalt ook' hoe hij, twintig jaien daarna, als luitenant ter zee, de plaats is voorbij gevaren waar het lichaam van zijn-broeder in den schoot der wateren is neergelaten. Hij' is dan op weg naar Tonkin en heeft van den commandant van den oorlogsbodem een kleine afwijking van de naaste route verkregen. Deze bladzijde vormt een prachtig pendant van die, welke ik zod juist heb aangehaald.

„Tegen twee uur, volgens afspraak, gewekt door een roerganger, toen ik mijn hut verliet om "de commandobrug op te gaan, scheen het mij toe, dat wij voeren op een wonderbaarlijke vuurmassa; van bleek aqua marina blauw. Sedert ik was gaan slapen, had de zee zich, bij wijze van verrassing', getooid in de lichtpracht van de schoonste tropische phosphorescenlie, zóó, dat de sterrenglans erbij verbleekte; een zelfde sombere zachte, nieit nader «te O'mschrijven lichtvloed ontstroomde aan alle dingen, overal heenvlietend; wij zweefden als in lichtende damp, en de horizon had geen'lijnen meer. Niets dan rust en stilte: , ternauwemoiod hoorde men het draaien van de schroef, die haax geraas als in olie scheen te dempen. Maar, aan beide zijden van het schip zag men onder het lauwe wate'r aanhoudend flitsen schieten als vuurpijlen — en dat was het zog van groote, snelzwemmende visschen, haaien of andere lijkenverslinders, die in scholen om ons heen zwermden in de hoop; op een of g.ndere prooi...

Op de brug van het groote donkere pantserschip, dat dien nacht als de schim van een leviathan vooirtgleed, midden in een fantastisch meer, letten mijn kameraad en ik aandachtig op den te volgen koers. Bij elke minuut zetten wij een stip op de zeekaart en, inderdaad, tegen drie uur ''s morgens voeren wij, in gepeins verzoink'en, en zonder een wooTd te Wisselen, over de kruising van den meridiaan en de paiallel, die de brief van den priester ons had aangegeven."

Eenige weken na den laats'ten brief van Gustave, komt O'Ok diens bagage thuis. Men begint ze uit te pakken. ' I I

„Moeders O'ntroering' werd vooral groot toen zij haar bijbeltje terugvond, en ik vroeg onmiddellijk de wo'orden te mogen lezen, die zij voor hem op het schutblad geschreven had en die hij zich in zijn stervensstonde had laten voorleze'U door den aalmoezenier van de Alphée. D'ie woorden wil ik hier overschrijven, omdat zij zoo'n "duidelijk , getuigenis geven van dat kalme en standvastige geloofsvertrouwen van mijn geliefde moeder, waarvan zij in mijn ziel den vrijwel onüitwischbaren Indruk •heeft achtergelaten.

16 October 1858.

„Al wie mij' 'ËÏ^ffèn zal voor de menschen, zal ik ook belijden voor mijn Vader, die in de Hemelen is. Maar'die mij verloochenen zal voorde menschen, zal ik ook verloochenen voor mijn Vader, die in de Hemelen is."

(Matth. X:32-35)

Dat deze woorden uit den mond van onzen Zaligmaker, hier neergeschreven doo'r de.hand van Uw moeder, U inzonderheid mogen treffen, en bij' U, , mijn zeer geliefd kind, een heilzamen indruk te weeg brengen mogen! Laat dit boek', zoo bid ilc' U, .geen gesloten boe'k zijn! Overdenk er dagelijks enkele wooTden uit, opdat die U tot leering en stichting mogen strelcken. Ach, mocht ik de zekerheid heb^ ben, dat gij een waarachtig discip-el van Christuszult worden, hoezeer zou mijn smart dan, als ik van U scheiden moet, van haar bitterheid verliezen; want, mijn zoion, ik vraag vaa mijn Go'd met minder innigheid U te mogen wederzien öpt deze zondige aarde dan U en al degenen, die wij' liefhebben, te mogen ontmoeten in de eeuwige en gelukzalige gewesten, .waar de verlosten zullen zijii.

Uw vrien-din en moeder, .

Nadine V.

(Wordt vervolgd.); .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

HET DAGBOEK VAN PIERRE LOTI.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1926

De Reformatie | 8 Pagina's