GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wij zullen Hem zien:

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wij zullen Hem zien:

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar n-ij wt'U'U, dat als (Hii) zal geoileabaard zijn, vrij Hem. zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. 1 Joh. 3:2b.

„Wij zullen Hem gelijk wezen; want wij zullen Hem zien"....

Eigenaardige gedachte.

Het aanschouwen van God zal tot gevolg hebben, dat wij Gode gaan gelijken. Door het zien van , 'God' woTden Zijne trekk«n op ons overgebracht. , , Wij zullen Hem gelijk wezen; want wij zullen Hem zien."

Reeds in dit leven komt deze waarheid tot bevestiging. Van nature heeft de mensch voor God geen oog. Hij moge veel van Hem weten, maar hij ziet God niet in Zijne deugden, • in Zijne heiligheid en Zijn recht. Zijne genade en onuitsprekelijke zondaarsliefde.

En zoolang Hij God niet ziet. zoolang blijft hij ook het b e e 1 d Gods missen. Pas dan wordt dat beeld en die gelijkenisse Gods bij den mensch opgericht, wanneer hem de oogen verlicht' worden en hij den Heere leert aanschouwen. Dpor het zien van God wordt hij het b^eld van God. DooT het zien van Gods heiligheid wordt in den mensch de afkeer tegen de zoaide gewekt. Door het zien van Gods recht gaat de mensch ziohzelven voimisSen. Doof het gezicht Op Godte genade wordt de mensch ook ^elf verteederd. Door den blik op Gods groote liefde ontvonkt dè.mensch in wederliefde.

De mensch ontvangt dus de^ gelijkenisse Gods door. het zien van God. Reeds in dit leven blijkt de waarheid: wij worden Hem gelijk, want wij zien Hem.

Hoeveel te rijker zal dit iltivaijit^'-iB.!'den staat der heerlijkheid, wanneer alle bedekking en verhindering om God te aanschouwen is weggevallen; wanneer w.ij^ Hem zien; „gelijk Hij is".

Thans hebben we zoo menigmaal van onzen God eene onzuivere voorstelling'.. Ook na ontvaaigen, genade gaat ons leven vaak gebukt onder verkeerde gedachten van A& n Heere; slaafsche vreeze, wantrouwen, onaandocnlijkheid voor de heiligheid Gods, geen indruk hebben van Zijiie liefde, - — dit, alles en veel meer is een aanwijzing, dat wij God niet zien , , gelijk Hij is". Ën dat werkt belemmerend op de herstelhng van het beeld .Gods in, ons. Ho« zal het dan zijn, als al deze belemmeringen zullen zijn weggevallen. Als we in een nieuw lichaam en eene volkomen gereinigde z^el de volle openbaring Gods zuiver ziullen ontvangen; als ons geestelijk leven niet meer gehinderd en gedrukt zal worden door het zien van God gelijk Hij niet is, maar wij nooit anders dan de ware voorstelling en de juiste' gedachten van Hem zullen genieten, en wij eeuwig Hem zien z'ullen „gelijk Hij is"; als wij Zijn beeld ook niet meer dóór het geloof behoeven op te vangen in den spiegel Zijns Woords, doch Hem aanschouwen zullen van aangezicht tot aa, ngezicht.

Dit iju zal de weg zijn, waarin de algeheele voltooiing van het beeld en de gelijkenis Gods bij ons tot stand komt. Die gelijkenis ontving de m^isch eenmaal bij zijne schepping; maar zij ging verloren. En nu woidt ze wel aanvankelijk opgericht doordat God zich aan den mensch te aanschouwen ^eeft; doch de volkomen oprichting ge-.schiedt in de eeuwige heerlijkheid. Dan zien we God ongestoord „gelijk Hij is". Dan komen al Zijne deugden en schoonheden tot onbeperkte openbaring. Het is niet uit te spreken wat dat zal zijn. Het zal het opperste van de zaligheid zijn. Gods schooheid eeuwig met begeerig oog en ziel in te drinken. Eï zal niets hoogers in de zaligheid zijn, dan , , Hem te zien gelijk Hij is".

En dan zullen wij ten volle verstaan wat de apostel zegt: „wij zullen Hem gelijk wezen, want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is". Want dan zullen de zaligen slechts ééne taak, ééne jubelend vol­ brachte taak hebben: hoe langer zoo meer, tot in alle eeuwigheid, de schooaiste gelijkenis van 'dien heerlijken God te gaan vertoonen. Die heerlijkheid Gods zal de zaligen zóó bekoTcn en verrukken, dat er slechts één lust in hen branden zal: Hém gelijk zijn; .Zijne, heerlijke gelijkenis openbaren. De aanschouwing van de schoonheid Gods zal zóó overwinnend op hen inwerken, dat zij niet anders begeeren, dan een volkomen afdruk van die schoonheid te zijn en de gelijkenis van hun God te vertoonen.

Dat is het: „wij zullen Hem gelijk, wezen; want v, - ij zullen Hem zieUi gelijk Hij is".

Zult gij in die heerlijkheid deelen, mijn lezer?

Dan zult ge in dit leven reeds uwen God moeten zien. - 1

Dan zal uw oog nu reeds geopend moeten worden vooT Zijne schoonheid, en 'het zal ü tot beschaming en verbrokenheid des harten moeten strekken, dat gij de heerlijke gelijkenis Gods verloren hebt. Denk er aan, dal van degenen, die God niet kennen en hunne eigengemaakte afgoden voor oogen hebben, dezelfde wet geldt, die hier is aangewezen: , Dat die hen maken hun gelijk worden". (Psalm 115:8).

Maar wie in verootmoediging en schuldbesef zich bidcken ging, wijl hij zichzelven zag in het licht van Gods heerlijke deugden, — die mag weten, dat de Heere Zijn beeld bij hem weer ging oprichten.

Dat Gods volk zich verblijde in de hope. „Wij zullen Hem zien, gelijk Hij is." Maar laat ons dan nu reeds er naar streven Hem te kennen gelijk Hij is. Laat ons onze harten reinigen van alle verkeerde gedachten aangaande God. Laat ons bidden: „Uw naam worde geheiligd; dat is, geef ons, eerstelijk, dat wij U recht kennen"...

Alle misstand in het geestelijk leven komt hieruit vooi't, dat wij den Heere onzen God niet zien „gelijk Hij is", dat wij van Hem ons gesneden beeld maken, dat wij telkens weer vervallen in de fout, te denken, dat Hij te eenenmale is gelijk wij.

Eenmaal zullen wij verzadigd woïden met Zijn beeld, als wij zullen opwaken. En dan z'al er een eeuwig toenemen zijn in de volmaking van de gelijkenis Gods.

„Wij weten".... zegt de apostel. Ja, wij weten! Dat we in die wetenschap telkens ons 'hoofd weer

Wij weten, dat wjj Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hém zien, gelijk Hij is.

V.A.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Wij zullen Hem zien:

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1926

De Reformatie | 8 Pagina's