GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE HISTORISCHE SCHRIFTBESCHOUWING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HISTORISCHE SCHRIFTBESCHOUWING.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Reeds aan het slot van ons eerste artikel deden we uitkomen, dat de historische Schriftbèschouwing groote verdiensten heeft. Hoewel deze het Oude Testament niet minder betreffen dan het Nieuwe, zal men ons toestaan het Nieuwe Testament in de eerste plaats in het oog te houden.

Historisch onderzoek was om meer dan één reden noodzakelijk. Wie zich de geschiedenisboeken uit het midden van de vorige eeuw herinnert, weet, dat die vooral ten opzichte van de oude geschiedenis heel wat anders boden, dan wat we tegenwoordig gewoon zijn aan te treffen. De Grieksche_, .en Romeinsche historie werden niet zelden zóó verhaald, dat om eenige groote feiten heen, een gansche schat kleine verhaaltjes, anecdoten en wat dies meer zij, werd uitgestald. Aan geestelijke stroomingen werd, behalve dan wat in de geschiedenis der wijsbegeerte gemeengoed geworden was, weinig aandacht besteed. Evenmin aan het godsdienstig leven, voorzoover het niet het officieele Gri'eksche en Romeinsche pantheon betrof. Om het huiselijk en maatschappelijk leven bekommerde men zich niet. Maar het ergste was misschien, dat men aan hetgeen vóór en na de klassieke periode viel, weinig aandacht besteedde. Zoo had men het van de humanisten geleerd, die zich juist door het klassieke tegen de scholastiek meenden sterk te kunnen maken. In de voorgeschiedenis nam men zonder eenige kritiek over de fabeltjes en sagen van latere schrijvers, die al dat moois uil gevonden hadden., of aan de dichters hadden ontleend tot verheerlijking van het eigen volk. Men had er geen oog voor, dat er een onafgebroken lijn liep van theogonie door kosmosg^ie naar historie. En de natijd, de Hellenistische, Avas de • moeite niet waard. Immers 't heette daar al verbastering en ontaarding, wat de klok sloeg. Het klassieke was het eenige en het ware.

Het is niet te ontkennen, dat juist deze beschouwingswijze aan de bestudeer.ng van het Nieuwe Testament schade heeft toegebracht. Immers het Nieuwe Testament is nu eenmaal niet in de klassieke, doch in de Hellenistische periode ontstaan. En door bij taal en stijl, wijze van betoog en achtergrond een klassieke beoordeelingsmaat aan te leggen, kwam men tot een onverdiende veroordeeling. Metterdaad bracht de historische school hier winst, 't Kan niet ontkend, dat ze ook harerzijds de verhoudingen soms uit het oog verloren heeft. Gelijk het ieder gaat, die een speciaal onderwerp bestudeert, zoo heeft ze den Hellenistischen tijd weleens te hoog geschat. Blaar het neemt niet weg, dat ze ons inzicht gaf in de verhoudingen van dien tijd, zijn taal en gebruiken ons deed kennen en zoo allerlei in het Nieuwe Testament stelde in ander licht. Het Nieuwe Testament heeft — We spreken hier nu puur menschelijk — er steeds bij gewonnen. Veroordeelingen vielen met vooroordeelen weg. Toen men het in eigen tijd leerde zien, werd veel gewaardeerd, waarop vroeger, geheel ten onrechte, het zegel der minderwaardigheid bleek te zijn gedrukt.

Vooral iten opzichte van twee punten verdient dit nog nadere toelichting.

Tusschen de openbaring Gods in de oude bedeehng en die in de nieuwe schuift zich het late Jodendom, de voorlooper van de Jodenheid, gelijk we die nu over de gansche wereld vinden. Van Mahachi tot Johannes den Dooper zwijgt de bijzondere openbaring Gods, die voor de kerk aller eeuwen in de Schrift moest worden bewaard. Maar onder dat late Jodendom treedt eers't Johannes, straks Jezus en na Hem Zijn apostelschaar op. Daarom is voor den achtergrond van het Nieuwe Testament kennis van het Joodsche volk, gelijk het in de eerste eeuw vóór en na onze jaartelling leefde, wenschelijk. De historische school heeft ons die kennis gegeven.

In de tweede plaats worde gewezen op de bestudeering der kerkvaders. De Hervormers • hadden zich daarmee ijverig beziggehouden, maar na hen raakte deze studie, in. den dut. Het ging er mee, als we boven over de studie van de oudheid in het algemeen schreven. Napraten, niet controleeren, geven van allerlei weinig ter zake doende kleinigheden, waren aan de orde van den dag. Beter onderzoek leverde zeer veel bruikbaars. AI dadelijk voor de vaststelling van den tekst van het Nieuwe Testament. Maar ook voor de uitlegging, wanneer was nagegaan, hoe de kerkvaders, wier moedertaal nog het Griesch was^ waarin het Nieuwe Testament geschreven is, hadden verklaard. En~ niet het minst voor de vraag, wanneer de boeken waren ontstaan. Immers uit de kerkvaders kan van de groote meerderheid der boeken worden aangetoond, dat ze al vroeg moeten hebben bestaan. ' •

Ziehier iets van de winst, waarvan we spraken. Daar moet tegenover worden gesteld, dat de nadcelen grooter zijn. De historische school is aan haar eigen methode te gronde gegaan. Ze wilde historisch werken, dat beteekende in dit verband neutiaal. Maar daardoor koos ze dadelijk partij. Want de Schrift wil niet maar historie zijn, ze wil Gods Woord zijn, Goddelijke openbaring in do geschiedenis gegeven. Dat werd bij de louter historische beschouwing van te voren over 't hoofd gezien of zelfs uitdrukkelijk ontkend. Zoo tastte de historische beschouwing dadelijk het karakter der Schrift aan. En dat moest zich wreken, het heeft zich ook gewroken.

Neutraal kan niemand zijn: De zuiver historische beschouwing is het reeds niet, wanneer ze de Schrift opvat als alle andere boeken, ze is het nog minder, wanneer ze zich bij haar onderzoek door allerlei uitgangspunt laat leiden. Zoo is • het ook geschied. De Tübingere meenden historisch te werken en ze deden het ook, maar overeenkomstig de geschiedbeschouwing van den wijsgeer Hegel. Zoo werd de geschiedenis van het oudste Christendom gereconstrueerd.

In het algemeen werkte het rationalisme bedervend. Wonderen kent het niet. Het verloop der geschiedenis moet uit immanente, dat wil praktisch zeggen, uit zuiver menschelijke oorzaken kunnen worden verklaard. _Wie zulk een methode op het Nieuwe Testament toe gaat passen, raakt steeds verder van het rechte spoor.

Daarvan ten slotte nog twee voorbeelden. We zeiden reeds, dat de historische school zich vooral ook bezig heeft gehouden met het onderzoek naar het ontstaan van de boeken van het Nieuwe Testament. Men kreeg de historisch-krilitische inleidingen. Deze studie spitste zich toe op de vraag, of een boek echt dan wel onecht was. Echt wil hier zeggen van d"en schrijver en uit den tijd in het boek zelf vermeld.

Men gevoelt, waar zulk onderzoek op uit moest loopen. Als hier de kritiek moet werken naar dezelfde methode als bij andere geschiedbronnen, als, de boeken van het Nieuwe Testament als geschiedbronnen gelden, dan hebben hun mededeelingen geen Goddelijk gezag. Dan mag er aan getornd, dan mogen ze voor onjuist worden verklaard. Zoo is het ook gegaan — al kwam er in de laatste jaren gunstige reactie — later nog onvolledig en voorbarig gebleken onderzoek oordeelde, dat meer dan één lioek yan het Nieuwe Testament onecht moest zijn en uit veel later tijd. De befaamde steUing: Gods Woord is in den Bijbel, hoort hier ook bij thuis. Immers wij moeten in de historische oorkonden door' kritisch onderzoek nagaan, wat Gods Woord is en wat niet.

Zoo is het gezag der Schrift ondergraven en moest ondergraven worden, omdat het uitgangspunt dat ge2; ag reeds ontkende. Niet te sterk is het geoordeeld, dat het historisch-kritisch onderzoek aan de gemeente Gods haar Bijbel ontroofde.

Eindelijk een woord over de godsdienst-historische school. Ook zij wil — haar naam geeft het reeds te kennen — historisch te werk gaan. En ze heeft recht om zich zoo aan te dienen, want van de historische school is er een consequente uitloopster. Historisch onderzoek, maar dan toch alleen naar het ontstaan van het boek, gelijk het daar ligt. Waarom ook niet de vraag onder de oogen gezien, waar de schrijvers de stof opzamelden, die in hun geschriften hgt opgehoopt? En als dan de mogelijkheid van het wonder en de absoluutheid van het Christendom praktisch of theoretisch wordt geloochend, dan staat de deur wijd open. Dan moet allerlei werkelijke of aangenomen gelijkheid tusschen wat men in het Nieuwe Testament van elders vindt, leiden tot het slaan van bruggen. Gewoonlijk is dan het Nieuwe Testament de ontleenende partij.

We gaan nu niet spreken over de fouten, die de godsdiensthistorische school vaak heeft gemaakt. Trouwens daarop werd reeds meermalen gewezen. Nu is het slechts onze bedoeling kort in het licht te stellen, dat ook deze school een consequentie is van het louter historische standpunt en dat ook zij er toe bijgedragen heeft het gezag der Schrift te ondermijnen.

F. W. GROSHEIDE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

DE HISTORISCHE SCHRIFTBESCHOUWING.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1928

De Reformatie | 8 Pagina's