GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Inzendingen voor - deze rubriek aan ds K. Schilder, Mathenesserlaan 456a, Rotterdam).

De Vrije-Universiteitsdag. 1

Wat de kerkelijke pers (de gereformeerde, wel 1 te verstaan), zegt omtrent den V. U.-dag, blijke uit 1 onderstaande citaten.

We beginnen met de artikelen (of gedeelten daar-"! van), die „zonder meer" instemming betuigen. De „Amsterdamsche Kerkbode" oordeelt: -1

Door dezen uitslag is bereikt alles wat op dit oogen-I blik redelijkerwijs bereikt kon en gehoopt mocht worden.

De vrees van hen, die profeteerden, dat de Vereeni-j ging, om uit de bestaande moeilijkheden te geraken, I een poging zou doen om de Vrije Universiteit, in lijnrechten strijd m^t haar oorsprong en karakter, tot een kerkelijke school te maken, is ongegrond gebleken

Maar tegelijkertijd heeft de vergadering in de motie-Schouten haar vertrouwen uitgesproken in de bestu-1 rende colleges „op grond van de door deze afgelegde 1 verklaring". Die verklaring beteekent, voor ieder die lezen kan, dat genoemde colleges een opvatting van het Schriftgezag huldigen, die „het in twijfel trekken van den letterlijken zin van bestanddeelen van het heilige geschiedverhaal zonder het aanvoeren van deugdelijke, met het Schriftgezag bestaanbare gronden" onvoorwaardelijk afwijst. En dat met deze opvatting volle ernst gemaakt wordt, ' blijkt wel uit de toegevoegde mededeeling, dat met twee professoren, wier antwoord op de vraag, of zij met de conclusies van het rapport instemden, nog niet geheel bevredigend voorkwam, door curatoren nog nader zal worden gesproken en dat, 1 wanneer een instemming met die conclusies niet ver-I kregen mocht worden, curatoren daarin aanleiding zullen vinden tot een onderzoek of hier een concreet \ geval aanwezig is, dat behandeling vereischt. I

Een niet gering voordeel van wat Middelburg heeft gebracht, is ongetwijfeld dit, dat de behandeling van de bestaande moeilijkheden gerenvoyeerd is ter plaatse waar zij, volgens de statuten en reglementen der Ver-1 eeniging behoort, m. a. w. dat het college van curato-1 ren daarvoor aansprakelijk werd gesteld.

Ds Heij zegt in „Zeeuwsch Kbl.":

Eerst moeten we die moeilukheid zien, zullen we het werk van de Commissie kunnen waardeeren.

De Commissie zelve heeft, blijkens haar rapport, dio moeilijkheid heel goed verstaan en het vraagstuk, dat hier ligt tot in z'n diepste gepeild, en zou ook den weg kunnen wijzen, die naar beide zijden bevrediging kan brengen.

Ds Broekstra spreekt zich uit in „Leidsche Kb.": '

Of nu in onze kerken, bij ons volk, overal bevrediging is te vinden? Ik geloof dit te mogen betwijfelen, maar voeg er dadelijk bij, dat de oorzaak hiervan niet alleen is te zoeken bij de vereeniging, waarvan de Vrije uitgaat, maar van ons volk zelf.

Zie, Amice, men kan zich soms zoo moeilijk ontworstelen aan de gedachte, dat 't mogelijk is, dat men kerkelijk niet gereformeerd is, en men dan toch professor of student aan de Vrije kan zijn. En toch zal men zich dit feit meer en meer moeten indenken en zich aan die gedachte moeten wennen. Onze Vrije Universiteit is nu eenmaal geen kerkelijke stichting, gelijk b.v. de Theol. • School te Kampen.

Ds J. Smelik in „Geref. Kbl. N. Br. en Limburg":

Ieder, die in Middelburg geweest is en de schitterende verdediging van den Kampenschen Hoogleeraar Dr Ridderbos heeft gehoord, moet wel, gaat 't hem als mij, den indruk gekregen hebhen, „dat ons Geref. volk omtrent den grondslag en de inrichting onzer V. U. gerust kan wezen".

De mannen, die aan 't roer staan, zullen handhaven liet gezag der Schrift — onverzwakt. Maar ze zullen ook in dit alles handelen naar de reglementen onzer Hoog'eschool, „die nooit een kerkelijk instituut mag worden".

Dr H. Kaajan (die, zie beneden, ook nog eenige 'Critiek heeft) zegt in „Utr. Kb." allereerst:

Deze motie is met bijna alle stemmen aanvaard.

Een Commissie van enquête, zoo werd terecht ge­

oordeeld, is dan pas noodig, indien Heeren Directeuren en Curatoren niet diligent blijken te zijn.

Welnu, ze zijn juist zeer diligent gebleken. Een doofpot houden zij er schijnbaar niet op na. Heeren Hoogleeraren, die weigerden de conolusiën van het Rapport te aanvaarden, zullen dit ongetwijfeld ondervinden.

Zoo gaat nu alles in de goede richting.

De Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag heeft haar standpunt gehandhaafd en zij het zonder de Synode van Assen te noemen, het beginsel, waarop de Asser beslissing steunde, t e n volle aanvaard.

Ds D. P. Kalkman in „Goudsche Kb.":

Wij verblijden ons er over, dat alzoo de zaak tot klaarheid komt. Het is te hopen, dat ook de enkelen, met welke nog nader gesproken moet worden, een klaar geluid zullen geven. Wel zijn .er stemmen opgegaan tegen de conclusies, van het rapport. Maar wij kunnen daar niet in deelen.

Dr K. Dijk (over wien ook nog beneden) zegt in „Gere-f. Kb. Den Haag":

Doch, al blijven er vragen over, we-mogen toch met dank aan onzen God constateeren, dat te Middelburg de bazuin geen onzeker geluid heeft gegeven, en dat er van een debacle, zooals voorspeld was, geen sprake is.

Ds S. Datema oordeelt blijkens „Drieb. (etc.) kb.":

Op goede gronden en niet lichtvaardig, werd uitgesproken een motie van vertrouwen, en het werd den volke toegeroepen: wij kunnen verder gaan; het sein staat op „veilig".

Nu is tweeërlei de taak.

Vooreerst: de heeren bewindvoerders moeten metterdaad toonen dat het veilig i s, en doorrijden allerminst gevaar oplevert. Wat gerust kan worden geloofd en vertrouwd.

Na een redevoering als van den Kamper Hoogleeraar, Prof. Ridderbos, is het inderdaad veilig. Er is geen gevaar.

En, wat het tweede aangaat — wij slaan nu ook de hand aan den ploeg, en arbeiden aan de volmaking, en zullen zorgen dat de trein steeds meer compleet wordt, vier, vijf wagens, d.w.z.: vier, vijf faculteiten-

teiten-De „Schev. Kb.":

Het einde kroonde het werk.

Moge nu weldra het vertrouwen in alle Gereformeerde kringen ten aanzien van onze eenige Gereformeerde Universiteit wederkeeren en versterkt worden door het beleid van Directeuren en Curatoren en het optreden van alle Hoogleeraren.

Dr C. Bouma verklaart in „Geref. Kbl. Drente i Overijsel":

Men mag de Curatoren en Directeuren dankbaar zijn, dat ze op hun post staan, en dat ze desnoods, als het blijken mocht, dal er mannen aan de V. U. doceeren, die tegen de Gereformeerde beginselen ingaan in hun onderwijs en die blijken, niet op den bodem van 't door ons beleden Schriftgezag te staan, voor doortastende maatregelen niet zullen terugdeinzen.

Want wij willen de absolute zekerheid hebben, zooveel menschen die vermogen te geven, dat onze Universiteit Gereformeerd is en blijft. Dat ze staat op den bodem der Gereformeerde beginselen, ook van het gezag der Heiüge Schrift.

Later: .

Nu is verder afwachten de boodschap. Met de twee ïïoogleeraren zal nog nader worden gesproken. Het gevoel van het vage en het algemeene en onbestemde zal na deze dingen wel zijn geweken. We hebben gevoeld, dat het hooge ernst is in de besturende colleges van onze Universiteit, om waarborgen te geven en te hebben voor het' handhaven van het Gereformeerde karakter der V. U.

Tot zoover de artikelen, die zonder critiek dankbaar aanvaarden, wat geschied is en toegezegd werd.

Men ziet (en ook uit de hier niet doorgegeven passages blijkt het) dat alle hier geciteerde auteurs zwijgen over de vraag, die prof. van Schelven volkomen terecht (m.i.) naar voren bracht, of men n.l. aan hoogleeraren, die niets bizonders hebben gedaan na. Mn benoeming, vragen moest voorleggen (die dan bovendien "de vereeniging nog niet eens geformuleerd had); terwijl dan daartegenover et feit staat, dat geen officieele handeling werd vastgeknoopt aan het publieke feit, dat er hoogeeraren waren, die zich verbonden aan een ongereformeerde godsdienstige gemeenschap; een gemeenschap, die b.v. hardop verklaarde, dat alle andere hoogleeraren. der V. U. als leden hunner erk, en dus als christenbelijders de drie formuieren schonden, en dat de theologische faculteit zich vergreep aan de waarheid Gods.

Een kwestie van aanpak, zegt menigeen; het esultaat blijft er hetzelfde om: er wórdt toch m.mers gepraat met de twee hoogleeraren?

Ik voor mij persoonlijk antwoord in deze voor ijn persoonlijke verantwoording staande rubriek:

a. als het vraag-recht niet vaststaat, en de onderraagden plaatsen zich eens op formeel rechtstandpunt (wat ik hun niet euvel zou kunnen uiden) dan is er weer een praealabele kwestie;

b. het is mij niet een onverschillige vraag. Langs elken weg ik tot een begeerd resultaat kom: e weg zelf moet goed zijn;

c. dat een „kerkelijke geste" geen reden is tot niversiteits-censuur (sit venia verbo) spreekt'vanelf; maar de conf es s i oneele keuze, die ghter die kerkelijke „geste" ligt, en zich openlijk aarin belijdt en opzettelijk belijden wil, die is el degelijk oorzaak van onderzoek;

d. de aanpak in een officieel onderzoek is tevens ot op zekere hoogte een beginselverklaring, en in lk geval een zekere beginsel-waardeering; want ij houdt een uitspraak in omtrent de al of niet elatieve waardeering van officieele en publieke itlatingen;

e. als men zich gehecht had aan die confessioeele keuze, welke zich in een kerkelijke (of anere, 't kan mij niet schelen; „geste" van hoogeeraren kond doet, dan was het debat over kerelijk of niet kerkelijk karakter onnoodig geweest (want daar dacht toch heuscli niemand in ernst aan bij de opponenten); dan konden alle vragen, waarvan prof. v. Schelven het recht betwist, achterwege gebleven zijn; dan had men niets te maken met private aangelegenheden van wien dan ook, maar alleen met openbare daden, en 'had men langs koninklijken weg vooropgesteld, wat men thans ook wel binnen haalt, maar langs een omweg en niet zonder risico: de souvereiniteit der waarheid;

f. een verkeerde aanpak kan later funeste (rechts) gevolgen hebben;

g. had men zich vastgeknoopt aan de confession e e 1 e keuze van de naar een ongerefoimeerde (ginds noemt men de kerk der andere hoogleeraren on gereformeerd) kerkgemeenschap overgaande hoogleeraren, dan had men tot hen kunnen zeggen : „wij, zijnde in onze V. U. interkerkelijk, vragen u niets en oordeelen in onzen souvereinen kring u evenmin; maar wij lezen in de krant en zoo, dat gij ons, uwe collegga's en uwe directeuren en uwe curatoren oordeelt als ongereformeerde schenders der 3 formulieren; och, verklaar u nader, gelijk wij het ook willen doen tegenover u"; — dan was gebleken, dat niet de vereeniging, of haar universiteit, maar die enkele hoogleeraren een actie openden tegen de overgroote meerderheid. Nu verzoekt men die meerderheid, het tegen hen te doen, en dan met vragen, waaxvan het ius inquisitionis disputabel is. En zoo begint men m.i. van den verkeerden kant en blijft de slotsom: dat men de verkerkelij king der V. Ü. zoekt aan den kant van wie het met ds Hagen eens is; terwijl echter het volgen van. de methode, die hier ootmoedig werd aangewezen, met verkerkelij king niets te maken heeft en klaar zou demonstreeren dat het werpen van kerkelijke fakkels in den V. U.tempel, nu ja, voor rekening komt van de hoogleeraren in kwestie.

Dat is geen napleiten, maar alleen een persoonlijke verklaring van gevoelen.

En nu komt er een overgang naar de critische passages in de kerkelijke pers: '

Dr K. Dijk (a.w.) zegt:

Zijn hiermede nu alle bezwaren opgeheven? Is de hemel nu volkomen helder geworden? Ik geloof niet, dat iemand dit zou aandurven. Want de moeilijke vraag van het kerkelijk standpunt is nog niet bevredigend beantwoord en het komt mij voor dat menigeen met meer vragen in zijn hart naar huis is gegaan. Het is, zooals Ds Hagen heeft betoogd en br. Gijben heeft opgemerkt, „het geref. volk wil weten of de Hoogleeraren bij hun onderwijs een tittel of jota van het geloof in de autoriteit aan God.% Woord, ook wat de historie betreft, willen afdoen".

Ik zou het nog wat sterker zeggen: het geref. volk wil, voorzoover het bewust wat „wil" („willen" is een zwaar woord!) niet wachten, of er ook „in het onderwijs" iets ongeref o rmeerds komt; maar het wil, gedachtig aan de geloofstaal van dr A. Kuyper, weten, dat iemand, voordat hij met het onderwijs kan beginnen, positief gereformeerd is; omdat hij anders niet van wal steken kan, noch de gemeenschappelijke doelstelling der V. U. bevorderlijk kan beginnen te worden.

Thans werd aan dit verlangen van het gereformeerde volk tegemoet gekomen door het stellen van vragen aan hoogleeraren, voordat hun onderwijs „concrete gevallen" opgeleverd had - (zelfs voordat de vereeniging de vragen had overgenomen); maar werd hetzelfde standpunt weer op den achtergrond gedrongen door het vasthouden aan den eisch, dat eerst het onderwijs concrete gevallen opleveren kon. Het eene strijdt m.i. met het andere. Vermoedelijk zou de bespreking deze kwesties scherper hebben geaccentueerd, als niet de voorafgaande, zeer onverwachte, door geen enkel . kerkelijk orgaan begeerde, en aan de oppositie met al te ontstuim'ge toegenegenheid tegemoetkomende (en daardoor te weinig gecontroleerde) mededeeling gekomen was, dat de twee hoogleeraren in kwestie reeds ondervraagd waren

Toen verstomde de critiek; want velen dachten: „het resultaat ; s wat begeerd werd, en het is zeer matineus". Goeie zielen verwelkomen matin euze vrienden, die nog wel voor traag werden aangezien niet graag met het verwijt dat ze p r a e-matuur zijn. 't Lijkt ook erg onhartelijk; maar 'tis toch niet onmogelijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1928

De Reformatie | 4 Pagina's

PERSSCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1928

De Reformatie | 4 Pagina's