GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE TERUGGANG VAN ONS LEVEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE TERUGGANG VAN ONS LEVEN.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De (iereformeerden hebben over liet algemepu sleiken nadruk gelegd op het leven.

Ze deden dil: zoowel theoretisch als practisrh.

In de theorie kwam het uit in hunne bolijdeni; s van de souvereiniteit Crods, die over heel het leven gebiedl, en naar wiens ordinantiën wij ons gansche bestaan moeten inrichten.

Hun leerboeken voor het onderwijs in de Christelijke religie aan de jeugd leggen daarvan getuigenis af. Zoowel b.v. in den Catechismus van CaJvijn als in dien van Heidelberg, wordt een belangrijk stuk gewijd aan de bespreking van de heilige wet des Heeren.'

De Hongaren hebbon deze Calvinistische gedachte met fijnen tact gegrepen, toen ze hun nieuwe Gereformeerde beweging noemden: Geloof en Dienst.

Niet alleen in de theorie, maar ook in de practijk zijn onze Gereformeerde V^aderen door de genade Gods voorbeelden geweest. Calvijn's leven zelf was vo! opoffering in den dienst des Heeren. Laat mij maar verteerd worden, als ik anderen nuttig kan zijn, was zijn lijfspreuk. Hij leefde in groote ingetogenheid en was een voorbeeld van eenvoud en godsvrucht.

En hoevelen van de mannen en vrouwen uit de dagen der Hervorming en uit lateren tijd zijn hem hierin gevolgd. Niet alleen onder de eenvoudigen en stillen in den lande, maar ook onder de'aanzienlijken zijn er geweest, wier leven, al Meven ze zondaren met gebreken behept, een zegel was op hun. belijdenis. Door hun levensernst en levensstrengheid dwongen zij eerbied af. Met bewondering zijn we vervuld voor de stoerheid van hun leer en voor de stoerheid van hun leven. Vergelijken wij ons met hen, vergelijken we onzen levensernst met den hunnen, onze opofferingen met de hunne, onze liefde met de hunne, dan kunnen we in de schaduw van die mannen en vrouwen niet staan.

Ik wil allerminst worden een laudator temporis acti, ietnand die den goeden ouden tijd prijst. Ik vfeet, dat er aan het leven bij menigeen in. de zestiende en zeventiende eeitw veel ontbrak. De Kerkeraadsnotulen leveren daarvan overvloedige bewijzen.

Dïohkènschap kwam bij de predikanten herhaaldelijk voor. Mei de viering van den sabbat was het op vele plaatsen allertreurigst gesteld. Er werd bi.i sommigen die des Zondags naar de kerk gingen, in de dagen , der week een ruwheid van zeden openbaar, die de vraag wettigde of deze menschen heidenen of Christenen waren.

Ter verklaring'van dergelijke verschijnselen moet worden opgemerkt, dat de Kerk in onzen bloeitijd in de zeventiende eeuw volkskerk was. Tegelijk moet men er op , letten, dat de uitwendige he-: scha ving is toegenomen en men de zonde thans 'bedrijft in meer verfijnden vorm.

Van een algemeen Christelijk leven kan men - bij onze Gereformeerde kerkleden in de zeventiende P'èeuw niet spreken.

Toch was er een groot getal, en zij vormden de kern, die vroom leefden. , §n voorbeelden waren. Maar hun namen komen juist niet in de notulenboeken voor, omdat ze geen object waren van kerkelijke tucht. Wie dan ook bet kerkelijk ieven alleen beschrijft uit notulenboeken van kerkeraden, krijgt een zéér eenzijdigen kijk op hetgeen de Geteformeerden van vroeger eeuw waren.

Na een inzinking in de achttiende eeuw heeft God in de negentiende eeuw in ons kerkelijk iVederland tvi^ee be.wegingen gegeven in de .Vfscheiding en de Doleantie, waarbij sterke nadruk gelegd werd op het godvruchtig leven, naast de belijdenis vaji de Gereformeerde leer.

De mannen van 18.^4 namen het heel nauw. Ze waren puriteinsch aangelegd. Ze hadden met de roede kennis gemaakt en beseften den ernst van het leven.

En bij die van t886 was het niet anders. Ze badden — door Dr Kuyper — breeden blik gekregen op het leven, maar ze eerden in Calvijn den reformator, die streng was in leer én leven. Mr Dr W. van den Bergh vertoonde onder de strengen den meesten ernst en sommigen zagen in zijne verschijning het ecnt Calvinistisch type.

Onze Gereformeerde vaderen van de negentiende eeuw heliben over het algemeen vroom geleefd. .\1 mag op sommiger levenswandel iets aan te merken geweest zijn, er was toch een streven zijn leven in te richten naar den eisch van Gods wet. Dat dit alles in principe is' en dat er bij de allerheiligsten, zoolang zij in dit leveir zijn, nog maar een klein beginsel der gehoorzaamheid is, Vv'ist de opsteller vair den Heidelbergschen Catechismus reeds en weten wij ook uit eigen ervaring. Maar we zagen toch in het leven van menigen christen schitteren het goud van Gods genade.

Het komt mij voor, dat wij, vergeleken bij onze vaderen, achteruit gegaan zijn.

Dat we niet zoo vroom meer leven.

Dat onze godsv^rucht minder wordt.

Dat er door velen niet teer voor den Heere wordt geleefd.

Dat het Christelijk leveir bij sommigen te veel veruitwendigd is.

Dat onze levenstoon niet zwaarder maar lichter is geworden.

Laat me dit met enkele voorbeelden'aantoon en.

Ten eerste de Sabbatsviering. Die is er in onze kringen niet beter op geworden. Neen, we wenschen het Sabbattisme van de zeventiende eeuw niet terug, en keuren het af, wanneer de ouders hunne kinderen verbieden "s Zondags een wandeling te maken.

Maar er is toch onderscheid.

Bij het vorig geslacht nam niemand het een dominee kwalijk, als hij 's Zondags met paard en rijtuig uit ging preeken. Het paard werkte in den dienst des Heeren. Er werd geen aanmerking op geiTtaaki, wanneer zij, die ver van de Kerk woonden, 's Zondags per fiets kwamen. Sommige kerkeraden hebben bij het Kerkgebouw een bergplaats voor fietsen. Terecht. Wie naar de Kerk fietst, heihgt daardoor den Sabbat.

Maar tegenwoordig komt het voor, dat kerkleden 's Zondags hun eigen eeredienst verzuimen, om zich per auto naar een naburige gemeente te begeven, waar een predikant optreedt, dien Ze liever hooren dan hun eigen 'dominé. Dit is teg.en de orde en niet iir overeenstemming met het vierde gebod, dat ons leert tot de gemeente Gods. n.I. waartoe wij behooren, iraarstig te komen.

'Jonge menschen en ook oudere leggen, wanneer do diensten zijn afgeloopen, per fiets soms groote afstanden af om een vriendschapsbezoek te brengen, het welke toch niet is een heiligen van den Sabbat.

Letten de ouders er wel op, wat voor lectuur hunne kinderen op Zondag lezen'.' Er zi.jn gezinnen, waar men nog wel tweemaal ter kerk gaat, maar een groot deel van den vrijen tijd hesteedt met het lezen van allerlei neutrale lectuur, ja soms onchristelijke romans, die van de waarheid Gods afvoeren, het brein verhitten efi vuile gemoedsaandoeningen in beweging zetten. Dit is evenmin een heiligen van den Sabbat.

Een tweede punt.

Enkelen van ons doen mee aan de verheerlijking van de sport.

We hebben allerminst bezwaar tegen lichaamscultuur en gevoelen voor de oude spreuk: inens sana in corpore sano, een gezonde ziel in een gezond lichaam.

Wie op een verstandige en voorzichtige wijze de spoii beoefent, zal er wel bij varen.

Maar wordt in onze kringen tegenwoordig door enkf'len niet gedaan aan sportvergoding'.'

Indien ze aan een voetbalwedstrijd zelf al niet meedoen, zijn ze er niet van weg te slaan, terwijl deze wedstrijden in den tegenwoordigen lijd niet meer dienen tol verfijning maar tot verruwing van de lichaamscidtuur.

Zwemmen is goed en nuttig. Maar het moet sport blijven. Zoodra het een wedstrijd wordt wie het 't snelst kan, moet het hart te veel lijden. Menschen die de uitputting hebben gezien, waaraan sommige zwemmers en zwemsters bij de Olympiadewedstrijden ten .prooi waren, verklaren, dat dit geen sport meer is, maar een afbeulen van het hchaam.

En dan de bokswedstrijden. In de N. R. Crt. merkte een schrijver op, dat men er eens over moest denken, of deze wel een volgende maal weer op het programma van de Olympiade moesten voorkomen.

Nu doen onze menschen over het iilgemeetr aan deze sportman ie nog niet mee, maar enkelen voelen er voor, en dat is een kwaad teeken.

Een derde punt.

De weelde. Ik heb menschen gekend, die toen ze tot bekeering kwamen, al hunne sieradiën verkochten en geen goud meer droegen. Ze gingen liefst in zwarte kleeding.

Dit is eenzijdig.

Maar tegenwoordig is de weelde in sommige kringen, die door God met aardsche goederen gezegend worden, wat al te groot.

Er zijn er, die hun huis prachtig inrichten, zoodat er haast niets aan ontbreekt; die het eene fijne costtime na het andere zich .laten aanmeten en voor alle gelegenheden de juiste kleeding bezitten; die veel geld uitgeven, voor cadeaux, weeldea.Ttikelen, sieradiën, enz. — maa.r die de Kerk des Heeren niet geven, wat haar toekomt, en die er verre, ja zeer verre van af zijn, dat ze hun , , tienden" geven voor den dienst des Heeren. Komt ge er eens een enkelen, keer achter, wat deze menschen als jaarlijksche bijdrage geven aan de kerk, dan springen u de tranen in de oogen. Ja, maar ze doen veel vrijwillige giften in het zakje. Als

de diakenen on leden^van de commiHsie van-beheer het maar merkten!

Ten vierde noem ik nog de zucht naar vermaak.

Ja, we mogen ons vermaken. Het spel is geen zonde. Maar we moeten bij al ons vermaak kunnen blijven bidden.

En dat kan niet, wanneer we ons vermaken met dans en tooneel; zooals deze thans in de kringen der wereld zijn. Dit kwaad heeft , onze Christelijke maatschappij nog niet in die mate aangetast, dat we van een verwording kunnen spreken. Maar men zegl, dal' er in enkele steden Gereformeerde ouders zijn, die hun kinderen dansles latea geven en dal, sommigen n.u en dan tooneelvoorstellingen l)ezocken. Als dit waar is - wijst dit dan niet op een teruggang van ons leven, op een gebrek aan ernst, op het zoeken van de dingen dezer wereld inplaats van een zoeken van de geestelijke goedej'en van het koninkrijk (iods?

])e godsvruclit gaat bij sommigen weg.

Het leven in (iods gemeenschap gaat kwijnen.

Ik vrees, dat op dezen en geneu past, wat de Ileere tot de gemeente van Efeze zegt:

Maar ik heb tegen u, dat gij uwe eerste liefde hebt verlaten. (Jedenk dan, waarvan gij uitgevahen zijt, en bekeer u en doe de eerste werken; en ^oo uiel, ik zal u haastelijk bi; jkomen, en zal uwen kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert."

T. HOEKSTRA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

DE TERUGGANG VAN ONS LEVEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1928

De Reformatie | 8 Pagina's