GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Chiliasme en het Oude Testament. Daniël’s gebed om Israël’s berstel, Dan. 9.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Chiliasme en het Oude Testament. Daniël’s gebed om Israël’s berstel, Dan. 9.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLII.

Na Ezechiël behoort Daniël te worden behandeld. Deze staatsman-ziener, die nagenoeg zijn geheel© leven in den vreemd© heeft doorgebracht, eerst & an het Babylonische en daarna aan het Perzische hof, was wel een tijdgenoot van Jeremia en Ezechiël, maar dan toch ©en vrijwat jongere tijdge^ noot; en daar het hem vergund werd een tamelijk hoogen ouderdom te bereiken heeft hij nog den terugkeer uit d© ballingschap beleefd.

Hij werd op nog zeer jeugdigen leeftijd, onder d© regeering van koning Jojakim, met ©en aantal andere jongelieden uit den Judeeschen adel naar Babel gevoerd, om daar aan het hof tot den pagedienst te worden opgeleid. Al betrekkelijk spoedig kwam hij daar tot zeer hoog aanzien, zoodat Eze> chiël, die als man van rijperen leeftijd na hem naar Babel werd gevoerd (met Jojachin, den zoon van Jojakim, in 597 voor Chr.), zijn naam met ©ere noemt (Ezech. 14:14, 20), en in het bizonder zjjn wijsheid roemt (Ezechiël 28:3). In Babel heeft hij den geheelen bloei en het verval van de door Nebukadnezar gevestigde Chaldeesche wereldmacht medegemaakt, en als verklaarder van het geheimzinnige Goddelijke schrift op den wand van het koninklijk paleis heeft hij, nadat de stad Babel reeds in hand©n van de Perzen was overgegaan, aan den laatsten vertegenwoordiger der Chaldeesche monarchie, Belsazar, aangekondigd dat de dagen van zijn heerschappij geteld waren en zijn rijk aan de Perzen zou geg©v©n worden, een voorzegging die nog in den eigen nacht in vervulling ging (Dan. 5). Alsnu ging hij in Pterzischen staatsdienst over, ©n v©rkreeg de hooge waardigheid van rijksbestierder onder het bewind van Darius den Meder, die in de ongewijd© bronnen, voorzoover wij die j tot hiertoe kennen, niet genoemd wordt, maar di© i mog©lijk g©durende korten tijd als Babylonisch© ! schijn-koning heeft gefungeerd alvorens Kores of i Cyrus, de koning der Perzen, zelf rechtstreeks de teugels in handen nam.

Onder de regeering nu van dezen Darius viel d© aandacht van Daniël op de profetie van Jere^ mia, die in verband met de verwoesting van Jeruzalem gesproken had van een termijn van zeventig jaren di© vervuld moest worden (Dan. 9:2). De profetie die hier bedoeld wordt is di© welke wij lezen in Jer. 29:10, waar gezegd wordt dat God de ballingen van Juda naar Jeruzalem zal terugbr©ng©n als er voor Babel z©v©ntig jaren zullen verloopen zijn. Een profetie di© zich ook weer aansluit bij Jer. 25:11, 12, waarin de duur van Babel's heerschappij bepaald wordt op zeventig jaren, na afloop waarvan Babel zal te gronde gaan. Over d© | beteekenis van deze profetie hehben we vroeger j gesproken, in schets no. XVIII van 15 Mei 1931. | Zij leert zeer duidelijk dat het herstel voor Israël onlosmakelijk verbonden is aan Babel's val, dat | het eindpunt van Babel's heerschappij tevens het | eindpunt is van Jeruzalem's vernedering. Het is geen wonder, dat de aandacht van Daniël door deze profetie getrokken wordt: et den dood van Belsazar, en d© v©rheffing van Darius den Meder was d© macht van Babel ten eind© gekomen. Daniël had haar in de laatste jaren snel en zeker ten ondergang zien neigen, maar nu was het met Babel's heersclrappij uit; de zeventig jaren waren voorbij, en nu was dus ook het tijdstip daar, dat de aankondiging van Israel's herstel in vervulling moest gaan.

Deze gedachte, dat het tijdstip voor het aangiejkondigd© herstel van zijn volk is aangebroken, noopt nu Daniël zich tot God t© wenden in ©©n hartroerend gebed, waarin hij, onder volmondige belijdenis van Israel's schuld, den Almachtig© en Getrouwe herinnert aan zijn beloft©, en van H©m de vervuüing daarvan afsmeekt: „en nu, o H©©r©, onze God, di© uw volk uit Egypteland uitgevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U ©©n naam gemaakt, gelijk hij is te doizen dage, wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest; o Heere, naar al uw© gerechtigheden, laat toch uw toorn ©n uw grimmigheid afgekeerd worden van uw stad Jeruzalem, uw heiligen berg; want om onzer zondenwil en om onzer vaderen onger©chtighed©n zijn Jeruzalem en uw volk tot versmaadheid bij allen di© rondom ons zijn. , En nu, o onz© God, hoior naar het gebed uws knechts en naar zijn© smeekingen; en do© uw aangezicht lichten over uw heiligdom, dat verwoest is; neig uw oor, mijn God., ©n hoor, doe uw© oog©n open ©n zi© onze verwoestingen, en de stad di© naar uw naam genoemd is; want wij werpen onze smeekingen voor uw aangezicht niet neder op onz© gerechtigheden, maar op uwe barmhartigheden di© groot zijn. O Heere,

hoor! O Heere vergeef! O Heere merk op, en do© het, draal niet! om uwszelfs wil, O' mijn God! want uw stad en uw volk is naar uw naam genoemd" (Dan. 9:15—19).

We hebben hier dus een terugslag op de pro^ fetie van Israel's herstel, , en wel op het moment, waarop die profetie, naar haar eigen aanwijzing, in vervulling zal moeten gaan. Zooals we weterai is dat ook zeer kort daarna geschied: oen Kores of Cyrus zelf het bewind had in handen genomen, is ©en van zijn eerste daden geweest de vrijlating van de in ballingschap gevoerde Israëlieten (zie 2 Kron, 36:22, 23; Ezra 1:1—4).

Van bizondere beteekenis is echter het antwoord dat Daniël zelf op zijn gebed ontvangen heeft. Hij had zijn gebed nog niet geheel ten einde gebracht, toen hij reeds het duidelijkste blijk ontving dat God hem had verhoord: erwijl hij nog bezig was met schuldbelijdenis en gebed, kwam tot hem de „man" , (d.w.z. de engel) Gabriel. Hoe wij ons deze komst van den engel hebben te denten wordt er niet bij gezegd. Maar er pleit wel zeer veel voor, om aan een visionaire verschijning te denken, omdat er aan herinnerd wordt, dat het dezelfde Gabriel was, die Daniël „in het begin in een'gezicht gezien had" (Dan. 9:21). Daarmee wordt gedoeld op het visioen dat in hoofdstuk 8 beschreven wordt (zie Dan. 8:15 v.v.); en vermoedelijk zullen wij die verwijzing dan zoo moeten verstaan: at hij in dit tweede visioen dezelfde gedaante zag als in het vorige; waaruit dan blijkt, dat we ook hier met een visionaire verschijning te doen hebben.

Deze engel Gabriel nu komt, zooals hij zegt, om •den bidder onderricht te geven in betrekking tot de zaak welke deze in het gebed voor Gods aangezicht heeft gebracht (vs 22); we zullen dus moeten denken aan een Goddelijke openbaring die betrekking heeft op en zich aansluit bij de pro^ fetie van Jeremia. Dat wil nog niet zeggen, dat deze openbaring een nadere verklaring, een eigenlijke uitlegging geeft van de profetie van Jeremia, Zulk een nadere verklaring zou ook niet noodig zijn, daar de profetie van Jeremia in zichzelf duidelijk genoeg is. Men moet zich ook niet op een dwaalspoor laten brengen door wat er in onze Statenvertaling staat: „nu ben ik uitgegaan om u den zin te doen verstaan"; men zou dan geneigd kunnen zijn te denken aan den zin van de profetie van Jeremia. Maar de Statenvertaling drukt de bedoeling minder juist uit: er staat in het oorspronkelijke niets anders dan: „ik ben uitgegaan om u inzicht te geven". Het gaat dus niet om een nadere verklaring of uitlegging, maar om het geven van kennis in het algemeen. Dat echter deze kennis betrekking heeft op en in verband staat met de zaak, waarover Daniël gebeden heeft, spreekt wel vanzelf. Maar men moet niet meenen dat de volgende openbaring een uitlegging zou zijn van Jeremia's profetie. Zooals we trouwens bij de bespreking ervan zien zullen is zij veeleer als een aanvulling of uitbreiding daarvan te verstaan.

Van deze openbaring zegt Gabriel verder nog, dal ze een Goddelijke boodschap is, die reeds bij den aanvang van Daniel's gebed is uitgegaan (men denke aan het „eer zij roepen zal Ik antwoorden", Jes. 65:24) en nu door hem wordt overgebracht (vers 23).

En hoe luidt nu die openbaring? „Zeventig zeventallen zijn afgezonderd over uw volk en uwe hei-lige stad, om de gO'ddeloosheid te niet te maken en de zonden weg te doen, en de ongerechtigheid te verzoenen; en eeuwige rechtvaardigheid aan te brengen, en gezicht en profeet te verzegelen, eni een heiligheid der heiligheden te zalven. Weet dan en vat het: anaf het uitgaan van een woo'rd om Jeruzalem te herstellen en op te bouwen tot.op een gezalfde, een vorst, zijn zeven zeventallen; en twee en zestig zeventallen zal het hersteld en O'pgebouwd worden, plein en gracht, en wel in benauwdheid der tijden; en na de twee 'en zestigv zeventallen zal een gezalfde worden uitgeroeid, doch zonder iets voor hem; en de stad en het heiligdom zal het volk van een vorst te gronde richten, en het einde zal ko'men in den vloed, en tot het einde zal er oorlog zijn, vastbesloten verwoestinge'U. Zoo zal het verbond der velen zich krachtig betoonen één zeve'Utal, en de helft van het zevental zal slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester daar zijn, en wel tot aan het uiterste toe; en wat vastbesloten is ^al wordc'U uitgestort over wat wo'est is" (Dan. 9:24—27). We hebben hier de vertaling van deze uiterst moeilijke plaats gegeven, zooals we meenen dat ze het best de bedoeling van de oorspronkelijke woorden treft, en zooals ze in de Korte Verklaring te vinden is. In een volgende schets hopen we de uitlegging daarvan, voor zoover die mogelijk is, te geven.

G. CH. AALDERS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Chiliasme en het Oude Testament. Daniël’s gebed om Israël’s berstel, Dan. 9.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1932

De Reformatie | 8 Pagina's