GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Spurgeon-Herdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Spurgeon-Herdenking.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Een recbte Afgescheidene.

Een opmerkelijke omstandigheid is het, dat in het jaar van 't eeuwgetij der Afscheiding ook allerwege de gedachtenis wordt verlevendigd van den grooten Éngelschen Evangelieprediker Charles Haddon Spurgeon. Den 19den Juni 1834 werd hij te Kelverdon in Essex geboren; hij overleed in .1892, evenals 1834 een gouden jaartal op onzen kalender.

Verlevendigd, zeiden wij, want terwijl in onze jeugd de geliefde naam van Spurgeon leefde in het hart van schier heel de Christelijke wereld, is hij voor ons opkomend geslacht vrijwel een onbekende. Herhaaldelijk zeiden jonge menschen tot ons, als wij over Spurgeon spraken, dat zij dien naam nooit hadden gehoord. En overigens goed ontwikkelde jongelieden verldaarden, dat zij van Spurgeon wel gehoord, maar toch nooit iets van hem gelezen hadden.

Gewichtige redenen zijn er inderdaad, die er ons toe leiden moeten, de gedachtenis te vernieuwen aan dezen alleszins uitnemenden dienstknecht Gods, die evenals John Wesley kon getuigen: „De wereld is mijn parochie".

Spurgeon was in den waren en vollen zin van het woord een Afgescheidene. Zeer ten onrechte werd deze naam toegekend aan de'iïiannen van '34. Dr Brummelkamp heeft naar waarheid gezegd, dat de benamingen Afscheiding en Afgescheidenen met het oog op hen onjuist en onrechtvaardig zijn. 1) Inplaals van Afgescheidenen zijn zij veeleer uitgestootenen en verworpenen geweest. Het is hun eere, dat zij dit smadelijk en pijnlijk lo t hebben omgezet in een kloeke daad, toen zij, na veel hoon en tergende vervolging, eigenlijk niet een acte van Afscheiding, maar een acte van Wederkeering hebben uitgevaardigd. ^)

Spurgeon daarentegen is in rechte een Afgescheidene. En hij is dit héél zijn leven geweest, tot het einde toe.

Reeds als 16-jarige knaap scheidde hij zich af van de Gongregationalisten, waartoe zijn ouders behoorden, en voegde zich bij de Baptisten. Dit feit uit zijn jeugd is karakteriseerend. Zoo de knaap, zoo de man. Zelfstandig en zeer beslist van karakter, breekt hij zich baan op den weg door het leven.

De jeugdige Charles meende, dat hij het woord „doopen" in het Nieuwe Testament beter verstond dan anderen. Hij hield zich aan de beteekenis: onderdompelen. Reeds toen hij nog niets van de Baptisten afwist, had hij de overtuiging gekregen, dat de doop eerst na de bekeering mocht worden toegediend. Daarom besloot hij, als hij eens bekeerd zou zijn, zich te laten doopen, aangezien hij de „besprenging", hem vroeger toegediend, niet als doop erkende.

Hoe zelfstandig en beslist Charles zich in dezen ook betoonde, hij ging echter tot dien gewichtigen stap niet over zonder daarin zijn ouders te kennen. Zijn moeder gaf hem op zijn schrijven ten antwoord: „Ik heb den Heere dikwijls gebeden u een Christen te maken, maar ik heb Hem nooit j gevraagd, dat gij een Baptist zoudt worden".

„O Moeder!" zoo luidde zijn wederwoord, „de j, Heere heeft met Zijn gewone milddadigheid uw ] gebed verhoord, en u gegeven boven al wat gij i gebeden en gedacht hebt", s) Ook zijn grootvader j verzette er zich niet tegen. Alléén hoopte deze, dat '; hij niet zou behooren tot die stijve, enghartige • soort van Baptisten, die andersdenkende geloovi-; gen van het Avondmaal weerden. Deze wensch is ongetwijfeld ten volle in vervulling getreden.

In het wat geestige antwoord van Spurgeon aan i zijn moeder lag een groote waarheid. Zijn geschïe-| denis toont dat overvloedig. De persoonlijke op-i vatting ten aanzien van den Heiligen Doop daar-'i latend, mag worden gezegd, dat de geheel vrije y Baptisten-gemeente hem meer dan eenige andere • gelegenheid ~bood tot de arendsvlucht van zijn koninklijken geest. Daar was hij bevrijd van het ; • zich moeten schikken en plooien naar de stijve en i' doode ceremoniën der officiëele kerk. Voor staatsbanden en synodale hiërarchie was hij heelemaal i de man niet. " I

Naar aanleiding van de aanstaande herdenldng der ; Afscheiding is van verschillende kanten gesproken ; over de „splinterzieke brokkelgeest van ons volk" | en zijn „conventikelzucht". Maar de kerkelijke i kaart van Engeland, met al zijn - isten en - anen, i doet in dezen voor Nederland althans niet onder. \ Om alleen maar bij de familie Spurgeon te blijven: ^ zijn grootvader behoorde tot de Kwakers, zijn ouders tot de Qongregationalisten en Charles was 1; Baptist. 1;

De Heere heeft Spurgeon tot groote dingen ver-fc waardigd. Was de Christus toen in de Engelsche B kerk veelszins uit het Christendom weggenomen, i

Spurgeon heeft de spade in den dorren kerkelijken bodem gezet door zijn krachtige prediking van het volle zuivere Evangelie van Gods genade in Christus, en alzoo de doove sintels in wijden kring weer doen ontgloeien. Hij betoonde zich een man, die van Godswege een boodschap had te brengen. Op den kansel voelde hij zich als een koning op zijn troon.

In den kring der Baptisten drong echter steeds meer en al driester een geest van verval door. De onderscheiding tusschen de Arminiaansche-en de Calvinistische Baptisten vervlakte in de tweede helft der negentiende eeuw bijna geheel. Dit verval van vele Baptistische gemeenten openbaarde zich in, en was grootendeels toe te schrijven aan het ongeloof en de wereldschgezindheid der predikanten. *) Het bedroefde Spurgeon op het diepst. Hij liet dan ook niet na langdurig en met krachtigen nadruk zijn stem daartegen te verheffen. Maar zijn waarschuwing en zijn protest stieten af op een muur van vijandschap, zoodat hij eindelijk, in 1887, om 's Heeren wil zich gedrongen voelde, van de Baptist-Union zich af te scheiden.

In den vinnigen strijd over „Down Grade" heeft Spurgeon pal gestaan. Hoezeer een man van ruime en milde houding, als het aankwam op trouw aan de Christelijke belijdenis, stond hij als een rots.

Kloekmoedig beleed en handhaafde hij zijn Calvinistisch standpunt: „De oude waarheid, die Calvijn heeft gepredikt, die Augustinus heeft gepredikt, die Paulus heeft gepredikt, is de waarheid, die ik heden moet prediken, zoo ik mijn geweten niet wil verkrachten en ontrouw worden aan mijn God. Ik kan de waarheid niet fatsoeneeren; ik weet niets van een afslijpen der ruwe kanten eener leerstelling. Het Evangelie van John Knox is mijn Evangelie. Dat Evangelie, dat zijn donderstem in Schotland heelt doen hooren, moet ook in Engeland weerklinken".

Onomwonden verklaarde hij, niet langer te willen en te kunnen l> ehooren tot een vereeniging, waarin, naast orthodoxe belijders, óók als gelijkgerechtigden erkend werden, die het zoenoffer van Christus en de persoonlijkheid des Heiligen Geestes loochenden, den zondeval een fabel en de rechtvaardiging door het geloof onzedelijk noemden; die het er voor hielden, dat er na den dood nog een tijd van beproeving zou zijn, zoodat tenslotte alle menschen behouden zouden worden. ^)

Deze stap kwam Spurgeon op veel bittere ervaringen en zware offers te staan. Hij werd beschuldigd van oneerlijk en niet liefderijk te hebben gehandeld. De raad der Union nam een motie van afkeuring tegen hem aan. Velen van zijn vroegere vrienden onttrokken zich aan bent, en onthielden hun steun aan zijn stichtingen. Het bleek, dat de meeste kerken en predikers reeds van de waarheid waren afgevallen. En hoe zal het hem tot smart zijn geweest, te moeten ondervinden, dat zijn eigen leerlingen in groote meerderheid zich tegen hem stelden. Zonder aarzeling offerde hij evenwel de teederste vriendschapsbetrekkingen op terwille van den naam en de eer van zijn Meester.

„Gelijk de Roraeinsche schildwacht in Pompeji op zijn post bleef staan", aldus getuigt hij, „zelfs toen de stad verwoest werd, zoo sta ik voor de waarheid der verzoening, al wordt de kerk ook bedolven onder den heeten niodderregen der hedendaagsche ketterij".

Op verkwikkende en bemoedigende wijze ondervond hij echter ook de trouw zijner vrienden. Over een waardeerend artikel, gepubliceerd in een blad „De Rots", sprak Spurgeon in een brief zijn hartelijken dank uit. „Ik gevoelde", zoo schrijft hij, „dat ik recht handelde, en ik ging voorwaarts, vastbesloten, om alléén mijn stem te verheffen, indien zich niemand bij mij aansloot Ofschoon ik met hart en ziel Nonconformist ben en verlang naar het slaken der wereldsche banden, zoo wil ik toch geen partij volgen om daartoe te geraken. Dit is een ergernis voor de mannen, voor wie de Nonconformiteit eerder partijzucht dan innige godsvrucht is. Ik vermeld dit alleen... opdat gij altijd uw Christendom moogt toonen vóór uw gehechtheid aan de kerk. Dit is voor ons allen, hiervan houd ik mij verzekerd, in deze booze tijden de wijste weg. Gods eigen evangelie moet ons vereenigen en hiervoor moeten wij ernstig strijden. Mijn grootste moeilijkheid heb ik met de neutrale lieden, met die zoo half en half zijn. Dezen dienen tot een schild voor de kettersche lieden, en ons werken zij tegen." ^)

Tegenover de felheid en bitterheid zijner vijanden stond de liefde en trouw zijner gemeente. In bijzondere mate was de Heere in deze moeilijke en smartelijke periode hem tot sterkte en troost.

Vermoeid, doch onbezweken, trok hij naar het Zuiden van Frankrijk, om voor zijn geschokte gezondheid herstelling te zoeken.

Ondanks al den wrevel en de wrok, die tegen hem werd geuit, mocht hij betuigen: „Hoe verlustig ik mij in den Heere! Ik ben mij bewust dichter bij Hem te zijn dan ooit te voren, en het is mij zalig". J. P. T.


1) Levensbeschrijving van wijlen Prof. A. Brummelkamp, door Dr A. Brummelkamp. Inleiding pag. XII.

2) De Afscheiding in de Nederlandsch Hervormde Kerk der 19e eeuw historisch geschetst, door Dr J. C. Rullmaim, blz. 154.

3) Charles Haddon Spurgeon, door C. S. Adama v. Schel; • tema, blz. 20. . •

5> lz^ 285 ^" ^' ^' ^^^' ^' ^' Spurgeo". Mannen des geloofs,

5) Een eeuw van worsteling. Overzicht van de geschiedenis van het Christendom in de 19e eeuw, door Dr S. D. van Veen, blz. 612.

6) Uit een onuitgegeven brief over de „Down Grade". Afgedrukt in „Anecdoten van Spurgeon", blz. 132.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De Spurgeon-Herdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's