GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De huidige verliouding van natuurwetenschap en  theologie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De huidige verliouding van natuurwetenschap en theologie.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De enkele punten, die in het vorige artikel zijn aangeroerd, hebben wel zooveel doen zien, dat de voorstelling van een eeuwige, door ijzeren natuurwetten beheerschte materie aan het wankelen is geraakt en geen wijsgeerig stelsel meer dragen kan.

De natuurwetten bleken meer en meer een statistisch karakter te vertoonen, , de elementaire bestan ddeelen der materie bleken zich bijna oncontroleerbaar te gedragen, aan hun substantiëelen aard rees gerechtvaardigde twijfel, en dat de materie eeuwig heeft bestaan (ten onzent vroeger door Holleman reeds betwijfeld), kan iemand als Jeans i), toch waarlijk niet de eerste de beste, niet meer gelooven; wie teruggaat in den tijd, moet volgens hem op een niet oneindig ver van ons verwijderd tijdstip komen tot een definitieve gebeurtenis of een proces of een schepping van materie. En het meest frappante is dus, dat in het hart der werkelijkheid, in haar subatomaire structuur het groote mysterie is opgedoemd, waar de grenzen tusschen materie en geest verflauwen en de sporen worden gevonden van een ordenend beginsel.

Zoo wordt eigenlijk heel het mechanistisch wereldbeeld in zijn voornaamste trekken gedesavoueerd. Men ziet hier voor zijn oogen voltrekken die wending van het materialisme af naar het spiritualisme toe, die reeds lang geleden is voorspeld door Bavinck, wiens denkersblik, gescherpt door de intense studie van de geschiedenis van het denken, een zekere wetmatigheid in 'tgeestesgetijdenverloop had ontdekt en de eerste teekenen van een naderende wijziging onmiddellijk juist wist te duiden. Men heeft sterk den indruk, alsof vele natuuronderzoekers van den eersten rang zich met een gevoel van bevrijding afkeeren van hun oude, door Haeckel en de zijnen ontworpen wereldbeschouwing, en met gretige hand de geest en wereld-omvattende vruchten gaan plukken van den nieuwen bloei. De nieuwe werelden, die de astronomie met haar telescopen in oneindige verten ontsloot, en die de nietigheid dezer aarde steeds meer benadrukten en het leven steeds meer als een toevallig nevenproduct in een vreemd en bijna vijandig milieu deden voorkomen, werTsen toch niet zoo vernietigend meer op het gevoel, sinds de geest in zijn kosmische beteekenis weer werd erkend; den blik der sterren, die in de wijde spatiën van het heelal hun banen onbewogen loopen, durven ze, schoon nietige stervelingen, weer te beantwoorden, nu ze voor het geestelijk deel hunner existentie een rustpunt en zijnsgrond hebben gevonden, in God.

God — dat is het woord, waar zoo menige natuurwijsgeerige beschouwing tegenwoordig onwillekeurig op uitloopt. Het is heel merkwaardig, dat de natuurphilosophie zonder Godsidee thans nauwelijks meer tot een bevredigende conceptie kan komen. Met een deïstischen God^ die eens het i; uurwerk aan den gang heeft gemaakt en het verder, zonder er naar om te zien, maar laat afloopen, kan ze echter niets beginnen. Het is immers niet meer zoo, dat bij een bepaalden aanvangstoestand het wereldgebeuren noodwendig den loop moet volbrengen, dien het volbrengt. De geest van Laplace is een onwezenlijk phantoom gebleken en voorgoed uitgebannen. Niet alleen het ontstaan der wereld moet verklaard worden, ook haar bestaan, op ieder oogenblik contingent gebleken, moet gedragen worden. Er is een onderhouder noodig, niet alleen een schepper. De wereld is meer dan op een groote machine gaan gelijken op een groote gedachte, zegt Jeans. En lürk vervolgt hierop: indien het universum een gedachte is, waarop de huidige richting der wetenschap heenwijst, dan moet ze bestaan in den geest van een eeuwigen Denker. De God, die de moderne natuurkunde behoeft, is een God, in Wien de wereld op elk oogenblik is, zooals wij in Hem bewegen en leven en zijn. Een theïstische of pan-Iheïstische conceptie zal het meest aan haar behoeften voldoen.

Op hetzelfde oogenblik, dat de streng mechanistische wereldverklaring haar volstrekte geldigheid verloor, voelde men zich ook ontsnapt aan den onuitwijkbaren greep van een deterministische levensopvatting. De druk van het physisch determinisme is groot geweest, in zijn mazen werd elke vrije levensuiling gevangen en als physische noodwendigheid ontmaskerd. Vrije wilskeuze was, een fictie, verantwoordelijkheid een denkbeeldige

grootheid. Het verband tusschen hchaam en ziel, door geen mensch weg te redeneeren, door een ieder voortdurend ondervonden en gepleegd, was op geen enkele wijze te denken of te doorzien. Voor wie de geestelijke processen in hun zelfstandigheid wilde laten staan, en den keten van het natuurlijk gebeuren gesloten wist, was er wel geen andere mogelijkheid, dan de onbevredigende voorstelling van een psycho-physisch parallelisme, een evenwijdigheid iu het verloop der zielslichamelijke gebeurtenissen, wier fijn afgestemde synchroniciteit de illusie van een dieper verband wist te wekken. Maar juist het feit, dat dat verband ieder moment door ons allen wordt doorleefd, deed zulk een conceptie als een al te poover symbool van deze onbegrijpelijkheid schijnen. Ook hier echter moet de verandering der inzichten zich doen gevoelen. Natuurlijk is het niet zoo, dat men nu plotseling een volkomen passende verklaring voor al deze vraagstukken heeft gekregen. Niets is minder waar dan dat. Maar het is toch wel zoo geworden, dat de mogelijkheid is geopend de oplossing dezer vragen te zoeken in een richting, die de natuurwetenschap vroeger als een Cerberus bewaakte.

"Want nu het streng mechanistisch wereldaspect mildere trekken verkreeg, kreeg ook het determinisme een vriendelijker aanzien; immers het werd, mèt de natuurwetten, statistisch van aard. Daarmee was de wet van oorzaak en gevolg natuurlijk niet opgeheven, en bleef deze in de werkelijkheid, waarin we leven, den gang van zaken bepalen; want hoe grooter het aantal moleculen is, dat in het geding komt, met hoe meer zekerheid de waarschijnlijkheidswetten het gebeuren bepalen. Maar nu het gedrag der kleinste partikeltjes der materie, de onderdeelen der atomen dus, van tevoren niet volkomen bepaald bleek door vaste wetten, acht men de mogelijkheid van interventie in dit gebied niet uitgesloten. Men kan zich dus voorstellen, dat het een of ander van buiten af hier invloed uitoefent en een door geen natuurwet van tevoren bepaalde richting doet inslaan; en men verzet er zich niet meer tegen, dat die momenten, die als richtinggevende krachten kunnen werken op de allerfijnste deeltjes der materie, wilsneigingen van intelligente geesten (volitions of intelligent minds, Jeans) zouden zijn, die alzoo het gebeuren leiden ten hunnen gerieve.

Met andere woorden, wat boven reeds in een anderen toonaard werd gezegd, de kloof tusschen materie en geest komt ons heden minder onoverbrugbaar voor. Al zal het altoos moeilijk blijven om zich het verband tusschen hen in te denken zonder 'de geest tot materie, of de materie tot geest te herleiden (waar nu neiging toe bestaat), het is toch een zeer verrassends iets, dat men heden ten dage geen natuurwetenschappelijke denkfout meer begaat, wanneer men de menschelijke geest een invloed op het materiëele gebeuren, op het gedrag der fijnste partikeltjes toestaat. De natuurwijsbegeerte acht het dus heden ten dage zeer wel mogelijk, dat het gevoel, dat onze handelingen vergezelt van zelf onze daden te bepalen, en op de stof, eventueel ons hchaam, in te werken, geen bedriegelijke schijn, geen misleidend nevenverschijnsel behoeft te wezen, maar inderdaad met een intiemer verband tusschen geest en werkelijkheid zou correspondeeren, dan vroeger kon worden vermoed. Het behoeft nauwelijks gezegd, dat hiermee het probleem der wilsvrijheid niet is opgelost, dat is van een zoo geheel andere orde, dat daarover nooit het laatste woord aan de natuui-wijsbegeerte kan zijn.

Tenslotte is misschien ook op het vraagstuk van het organische leven een ander licht geworpen. Het is niet geheel onwaarschijnlijk, dat het moeilijke thema van vorm en regulatie na de nieuwe oriënteering anders behandeld zal kunnen worden. Zeker is dat echter niet.

Hier kan op al deze vraagstukken thans niet dieper worden ingegaan; in het bovenstaande zijn slechts enkele jiunten heel vluchtig en heel oppervlakkig aangevoerd, slechts een enkele zijde kon even worden belicht. Die aard der problemen, het voorloopige, programmatische van zoo menige nieuw voorgestelde oplossing moest dat noodzakelijk met zich brengen. Onze bedoeling was echter ook alleen de richting aan te duiden, waarin de gedachten thans gaan, en een idee te geven van de wijze, waarop men deze problemen thans benadert, in vergelijking met vroegere natuurwijsgeerige beschouwingen. En dan valt niet meer te ontkennen, dat de natuurphilosophie zich thans heel anders stelt tegenover de geestelijke waarden en het geestelijke zijn, dat de rehgie kent; niet meer met een bruusk en ruw gebaar een wereldverklaring afwijst, die de wereld anders dan als een machinerie beschouwt, en door dat alles de onderlinge verhouding van God, wereld en mensch geheel anders is gaan zien.

Dr G. A. LINDEBOOM.


1) Bij Kirk. Stars, etc, biz. i7.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De huidige verliouding van natuurwetenschap en  theologie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1934

De Reformatie | 8 Pagina's