GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het bekende Congres.

Gelijk beloofd is, komen we nu op „De Heraut" terug. Het blad schrijft :

Waar ik nu enkele van de ingebrachte bezwaren onder de oogen wil zien, mag ik eerst wel opmerken, dat men veel te veel uit het oog heeft verloren, wat dit Congres is. Het is niet een kerkelijke samenkomst, niet een Synode, maar een Congres, een interna^ tionaal congres, waar men samenkomt niet om beslissingen te nemen, maar om van gedachten te wisselen. De voorstelling, alsof hier een samenkomst zou zijn van „Gereformeerde theologen", is bovendien ge-'heel onjuist, want onder degenen, die dit Congres orgaJiiseerden, komen tal van personen voor die geen theologen zijn.

Wie de hier gemaakte voorstelling gegeven 'heeft, weet ik niet. Wel, dat de zaak veel ernstiger is dan een kwestie, die a 11 e e n de theologische faculteit zou raken. En juist nu ook de niet-theologische werkers-en wetenschaps-kringen behoefte aan voorlichting hebben ten aaazien van de vraag, wat gereformeerd is, is het funest, dat een markant vertegenwoordiger der dialectische theologie als gereformeerd wordt aangediend. Dat raakt niet alleen de theologie, inderdaad. Dat raakt heel de christelijke actie, heel het veld der wetenschap. En juist, wijl „De Heraut" zoo Iheel terecht er op wijst, dat bet niet allemaal theologen zijn, juist daarom is het een voor mijn besef ook al te schrale troost, die ons gegeven wordt in de opmerking, dat t h e o 1 o g i s c 'h e hoogleeraren der Vrije Universiteit tegen de theologie van Prof. Haitjema bezwaar ihetoben ingebracht. Daarmee wil „'De Heraut" aan het eind van het artikel ons gerust stellen. Ik zal er niet meer van zeggen dan dit, dat nu de troostredenen aan het eind van het artikel teruggrijpen naar de in het begin afgewezen bewustzijnsvernauwing, die er toe geleid schijnt te hebben, dat — ik weet niet door wie — gedaan is alsof 't alleen een theologen-kwestie was. Neen, dat is het juist niet. En daarom is de zaak zoo ongemeen ernstig; want we zouden wel eens willen weten, of er ooik niettheologische voftsleiders zijn, die theorieën als van Brunner zoo mooi vinden.

Overigens: dat 'het een congres en geen kerkelijke vergadering is, weten we allen. Maar of men nu in de Sahara dan wel van den Martinitoren uitroept, dat Prof. Haiitjema gereformeerd is, het doet er niet toe; in bedde gevallen spreekt men een onwaarhei'd. Men neemt geen hesluiten, o neen. Maar men 'heeft van te voren besluiten genomen; men heeft bepaald, wie men erkennen zal als-'gereformeerden. En, d a-t is juist de moeilijkheid, het bezwaar.

„De Heraut" vervolgt:

Wat ik alleen 'betreur is, dat men voor dit Congres den naam vein Congres van Gereformeerden heeft gekozen, ai voegde men hier Calvinisten aan toe. De ntiam Calvinist alleen ware m. i. juister geweest.

Het eerste bezwaar nu, dat is ingebracht, raakt de basis, die voor dit Congres is gekozen. Het ware beter geweest, zegt men, niet de Belijdenisschriften der Gereformeerde Kerken te kiezen, maax een beginselverMaring, waarin de hoofdbeginselen van het Calvinisme waren saamgevat. Men heeft bij deze critiek twee dingen vergeten. Vooreerst, dat op het eerste Internationale Congres de belijdenissohriften als basis van saamwerking waren aangenomen. Er was hier een precedent. En waar het tweede Congres in Nederland werd gehouden, kon men, juist omdat dit Congres internationaal is, moeilijk van 'dit precedent aiwij'ken. Het zou op de buitenlandsohe theologen, die werden uitgenoodigd, een verkeerden indruk hebben gemaakt.

; Merkwaardig, 'dat 'hier nu die theologen weer moeten ontzien worden; men denke aan het begin van het artikel. Doc'h dit niet alleen. De redeneering spreekt ons niet toe, omdat van den aanvang af - de 'belijdenisschriften zijn gekozen ooIk voor den Calvinistenbond. Men moet niet meenen, 'dat 'de Nederlandsohe organisatoren zoo ongeveer met tranen in de oogen 'hebben gezegd : O nos miseros, wij' zouden zoo 'dolgraa'g een anderen grondslag hebben, maar ach, het gaat niet, want 'dat precedent 'ligt er van 'dat eerste congres. Weet men niet meer, dat die Calvdnistenbomd VEin den aanvang af, vóór dat 'hier bedoelde fpreoedent-scheppende eerste congres, 'de belijdenisschriften heeft 'gekozen ? Weet men niet meer, 'dat Prof. Grosheide 'heeft 'gesöbreven, en 'dat „De Standaard" heeft 'herdrukt, 'dat het 'de söhuld der „doodende critiek" was, dat dat eerste congres niet in Nederland 'gehouden is ? Men had het dus 'hier willen hebben; men 'had 'het wülen hebben op den zelfden 'g r o n 'd s 1 a g. Wie ihet anders' zou meenen, zou de spontane uiting van Prof. Grosheide in feet aange'zidht weerspreken. Men heeft van den aanvaU'g af in Nederland zóó en niet anders gewild. Men heeft de critiek van heel 'de gereformeerde pers — uitgenomen 'dan de bestuursleden — genegeerd. Een oritiek, die toen nog eerlijk was, omdat men nog niet, verdiplomatielkt, een kwestie van wetenschappelijk-paedagogisch inzic'ht 'had opgehangen — : gelijk Dhans enkele auteurs 'doen — aan het 'heilige huisje der Vrije Universiteit (alsof deze nd-et ten nauwste betrokken was bij' wetenschappelijk-paedagogi'sche vraagstukken). En nu men jaren lang dezelfde lijn gev'ol'gid heeft, reeds vóór dat eerste congres, moet men niet beweren : wij 'konden niet anders, wij waren gebonden aan het buitenland en aan 'het eerste congres.

„De Heraut" gaat verder :

Veel ernstiger is echter de bedenking, dat men blijkbaar uit het oog 'heeft verloren, dat zulk een beginselverklaring 'dan 'ZOU moeten opgesteld worden door enkele personen, 'die daartoe geen opdracht hadden; hierin bun eigen opvatting dezer beginselen zouden neerleggen en dan niet alleen degenen, die in hun comité zitting namaen, maar ook de buitenlandsohe Calvinisten aan die beginselverklaring zouden binden, want niemand zou toegelaten worden, die deze beginselverklaring niet omderteekenen wilde.

Ook dit zegt mij niets, dat de bezwaren wegneemt. Herhaaldelijk is gezegd, dat de nationale organisaties zich konden vormen naar eigen methode. Wat trouwens ook kwalijk anders zou kunnen geschieden. Daarom schijnt me volgende uitspraak oo'k onjuist :

Alleen een Congres zelf zou de bevoegdheid hebben dit te doen, maar niet degenen, die zulk een congres saamroepen.

Dit schijnt me hierom onjuist, wijl de bepaling, wie door een binnen landschen calvinistenkring als gereformeerd, en als spreker (!) zullen worden oajigediend, en wie niet, niet door de internationale organisatie kan worden opgelegd. Heeft soms een internationale organisatie Prof. Haitjema als spreker, d.w.z. als voorliohter begeerd ? Neen, dat hetóben Nederlanders •gedaan. Niem'and anders.

En die Nederlanders hebben wel degelijk gekeurd, wie wel en wie niet namen® de Nederlandsohe calvinisten 'konden optreden. Men heeft —de facto — in 'de organisatie van het congres natuurt ijk ook andere factoren in rekening göbracht ter betpaling van wie uit te noodigen zouden 'zijn, dan het simpele feit, 'dat iemand in 'den 'kring der zijnen als man-der^belijdenisschriften bekend stond. Zou men lederen „H.V.-er" 'hebben moeten aanvaarden, die wetenschappelijk 'geschoold, in 't spreken geroutineerd en door den „H.V."-kring voorgedragen werd ? Zegt men : j a, dan moeten we de zaak nog sdherper veroordeelen dan toc'h al noodig is. Zegt men : neen, dan blijft over, dat 'daarom, de redeneering, hier-'boven door „De Heraut" gevolgd, de ingebrachte bezwaren niet raaJkt. En om 'die reden overtuigt het ons ook niet, •als „De Heraut" verder opmerkt :

Al ontken ik niet, dat tegen den confessioneelen grondslag bezwaren kunnen ingebracht worden, vooral wanneer dit tot enghartig ConfessionEdisme leidt, zoolang zulk een beginselverklaring niet door een internationaal Congres is opgesteld, ^an men geen andere basis kiezen dan de belijdenisschriften van de verschillende Gereformeerde Kerken, waartoe deze Calvinisten behoorden.

We zullen voor deze week „De Heraut" laten rusten, om odk andere stemmen te hooren. Volgende week citeeren we „De Heraut" verder. Thans 'geven we het woord aan Dr J. v. Lontehuyzen (GereiJ. Kb. Schouwen-Duiveland):

„De Heraut" schrijft een artikel tot verdediging van het a.s. „Congres van Gereformeerden", in welk artikel op een merkwaardige wijze de rollen omgekeerd worden, als het gaat over de vraag, wie de schuld draagt van het i-umoer onder ons over dit Congres ontstaan. Of de schuld van dat rumoer n.l. ligt bij de mannen, die op deze manier dit Congres saamroepen, of op de critici, die er aanmerking op maken. Volgens „De Heraut" zou dit dan bij de critici liggen! Tevens toont het blad zoo weinig op de hoogte te zijn van de wording en den aard van dit Congres, dat ik niet nalaten kan eenige dingen recht te zetten.

1. Het zou zoo moeilijk geweest zijn — zegt „De Heraut" — om zulk een Congres als hier bedoeld wordt, saam te roepen. Niet in het minste! Als men maar niet door onbegrijpelijke blindheid en hardnekkigheid de waarschuwingen en voorstellen bruutweg van zich gestooten had. Was daar niet 3 jaren geleden ernstige critiek op den Calvinistenbond, van wien dit Congres uitgaat (laat de notulen van den Bond maar spreken), uitgebracht en een andere weg gewezen? Heb ik zelf niet voorgesteld, toen tengevolge van de critiek de Bond in een coma van 3 jaren gelegen had, zonder teekenen van leven te geven en ik met de Schotsche Calvinisten overlegd had tot saamroeping van een nieuw Congres — de oude Bond dood te laten en geheel opnieuw te beginnen? Dat was toen schier vanzelfsprekend geweest. Heb ik toen niet voorgesteld, als men dan toch weer op den ouden voet beginnen •wilde, te toonen dat men uit de critiek geleerd had, door den grondslag te wijzigen? Maar men gaf om de critiek geen zier, en ging op den ingeslagen weg voort. En zit er nu mee.

2. De V. U. en het Congres. „De Heraut" gispt het, „dat men dit Congres gebruikt, als een stok om de V. U. te slaan". Waarom was de aftredende rector der V. U. zoo onvoorzichtig in zijn rede dit Congres te verdedigen? Dat was geen persoonlijk woord. Het was een universitaire handeling, waarin de rector een officieel woord sprak. De rector sprak. Als dat persoonlijk is, waar de universiteit buiten staat, dan is elke les, welke een professor geeft, een persoonlijk woord, elke redevoering aan de Univei-siteit gehouden dito, enz. Dan is alles „persoonlijk"! Zoo staat het niet. En de Universiteit staat voor al haar acties op den bodem der Gerei, beginselen. Bovendien staat de Universiteit, door de medewerking van verscheidene harer professoren, niet buiten het Congres. Zooals de aftredende rector zelf zeide. En dit aanvoerde als een der redenen waarom hij er over sprak. Dit legt een band. En hier geen onschuldigen hand. 3. De naam van het Congres. De „Calvinistenbond" van wien dit Congres uitgaat (ik zeg dit nog eens: zie de notulen), heeft tot titel „Bond van Gereformeerden (Calvinisten)". Vandaar de naam ook van het Congres. Het houden van zulke congressen staat op het programma van den Bond. En die naam van „Gereformeerden" voor den Bond is van zekere zijde met opzet zoo voorgesteld en aangedrongen.

4. De basis. De verontschuldiging, „dat nu eenmaal op het eerste Congres in Londen de Geref. Belijdenisschriften als basis aangenomen waren" — geldt niet. Ten eerste had men toen reeds die basis niet aan behoeven te nemen. Onze Nederlandsche broeders deelden op dat Congres (waarbij we op het laatste oogenblik verhinderd waren tegenwoordig te zijn) de lakens uit. De „Sovereign Grace Union" (meest Baptisten) stond heelemaal niet op dat standpunt van de Belijdenisschriften als basis. Integendeel.

Ten andere had men de fout bij de herleving van den Bond kunnen herstellen door een anderen grondslag te nemen (of heel geen te nemen). En ten derde, had men met een paar brieven naar de enkele buitenlanders, die ook in Londen waren en nu hier het buitenland weer vertegenwoordigen, en het hooggeroemde „internationale" uitmaken, de zaak in orde gehad. Niemand van hen zou eenig bezwaar gemaakt hebben. Ik zelf had reeds te voren, bij het weer opstaan uit den doodslaap van den „Calvinistenbond", (opzettelijk opgestaan om dit Congres saam te roepen!), dat met een paar toonaangevende en medewerkende buitenlanders besproken.

Over de bewering van „De Heraut", dat het geen in allen deele Gereformeerden behoeven te zijn, die op dit „Congres van Gereformeerden" saamkomen, is reeds zooveel gezegd, dat ik dat niet herhalen wil. Ook al zou men de saamwerkende kringen nog zoo objectief als min of meer „Gereformeerd" willen beschouwen, — ook dan nog loopt men vast. Daar is een grens. Zie beneden onder 5. Bovendien dan had het moeten zijn „Congres van zich Gereformeerd noemenden". Nu accepteert men elkaar en ook als richtingen als „Gereformeerd". Zij het als verschillende schakeeringen van Gereformeerd — toch als Gereformeerd. En dat is ook de aard van het Congres.

Het saamroepen van zulke Congressen is een middel van den Bond, om Gereformeerden nader tot elkander te brengen. Dat is de bedoeling en de aard van het Congres. Zie de Statuten van den Bond en de notulen.

6. De „Confessioneelen". Zoo zeker als er zifting is gehouden bij de in den Bond opgenomen richting van het „H. V." — zoo had dat ook voor de Confessioneelen geschied kunnen zijn. Maar deze schijnen zich niet zoo gemakkelijk als het „H. V." ter zijde te hebben laten schuiven. Wil men in den Herv. Confessioneelen kring inblazing van nieuw leven zoeken in den Barthiaanschen hoek, het zij zoo, wij begeeren deze inblazing niet en begeeren ze ook niet als Gereformeerd voor te stellen. We kennen een beter beginsel. En als Prof. Haitjema met geweld door de Confessioneele groep als DE representant van de Confessioneelen voorgesteld werd, dan was het tijd geweest, om zich te bezinnen of men wel met deze richting saamwerken kon, d. i. of men niet liever heel het Congres achterwege laten zou. De Schotsche Gereformeerden, met wie ik eerst heb gecorrespondeerd, om het Congres te Edinburgh te doen houden, voorzagen even dezelfde twisten in hun kring en bedankten voor de „eer".

7. Nog eens, natuurlijk verklaren we niet in zulk een Congres, dat we in alles met elkaar overeenstemmen, de meesten van het Congres van 1932 waren Baptisten! Maar dat moeten dan zaken zijn, die in de peripherie liggen, maar niet die de opvatting der Schrift zelve aangaan. Anders konden we evengoed met de Ethischen enz. een „Congres van Gereformeerden" gaan houden.

Die kunnen met de door den Calvinistenbond gemaakte formule evengoed de Belijdenisschriften onderteekenen, evengoed als de r i c h t i n g-Geelkerken die formule (trouwens in overleg met haar gemaakt) kan onderteekenen, en Dr Ubbink dat kon en schier iedereen dat kan, hoever hij ook van de Belijdenisschriften afwijkt. In die formule van onderteekening zit „des Pudels Kern". Men wilde geen herziening daarvan. En vindt nu de consequenties. En zal die verder vinden.

Prof. Grosheide schrijft in 'de „MededeeUngen" der V. U. (in 'de pers verder doorgegeven door Dr H. Veldkamp in Friesc'h Kbl.):

Indien het initiatief tot de oprichting van den Galvinistenbou'd of van het Congres, dat wel niet van 'dien bond uitgaat, maar er toch verband me© houdt, in Nederland ware genomen, zou ongetwijfeld één en ander niet zijn geschied, als het nu ds gebeurd. Maar d© aandrang is uit Engeland gekomen. En de Engelsche Calvinisten, die nog al wat van de Nederlandsohe verschillen, hebben zich in den beginne niet tot de Gereformeerde Kerken gewend, niet tot de Theologische School te Kampen, of tot de Vrij© Universiteit, maar tot 'het Kuyperhuis te 's-Gravenhage. I> at is van invloed geweest op alles, wat volgde.

Wij stellen tegenover deze opmerkin'g de vraag : zijn wij vrij of gebonden ? Hebben we niet 'de wetenschappelijke „souveredniteit in eigen kring"? We lezen :

Zoo is ook de grondslag van het Congres niet in Nederland gelegd, maar te Londen, op een vergadering, waar wel een enkele Nederlander tegenwoordig was, maar todh in hoofdzaak buitenlanders. Nederland, laat staan de Nederlandsche Gereformeerden, hebben daar niet zooveel aan kunnen doen.

Neen, maar — ze hebben 'wel 'heel veel kimnen doen aan 'den Caivinistenibond, 'zie wat ik tegen „De Heraut" opmerkte. En men heeft daar van den aanvang af dezelfde lijn •gevolgd. Het is al'lee precies zóó voortgezet, als aanstonds is 'begonnen. Laat men niet het 'buitenland de söhuld geven van wat men zelf alzoo gewild heeft. Vooral niet, nu men de g e 1 e g e n 'h e i d heeft gehad, met 'behoud van dat overigens weinig ter zake 'doend „prestige", de fouten, 'gemaakt bü de oprichting van 'den 'Calvinistenbond, tlhans te vermijden bij' de organisatie van het congres, zoover bet aan Nederland stond. Want „formieel" heeft men het congres van den Bond

40 iosgemaaikt. iMdien dus de Toorlidhters van het kerlkelijkigereformeerde volk als "vrije mannen met een vrij wetenschappelijk oordeel gezegd 'hadden: -we aamvaarden Prof. Haitjema's pnWleke denkbeelden niet als gerefoimeerd, dan hadden ze het gereformeerde leven een dienst ^gedaan, de critiet van het völi, dat hen schraagt en draagt, ontzien en.... geen ongelukken begaan, want die Sovereign Grace Union zou heel best geluisterd hebben naar een stem uit Nederland, die zeide : Wij' kunnen 't Barthianisme niet als gereformeerd aanzien, en dus z'n HoUandsöhen heraut niet meê als spneiker op een conigres van gereformeerden inviteeren.

Als dan ooik Prof. Gr. zegt:

Men moet de kwestie aildus stellen. Er is uit Engeland de vraag gekomen, vroeger, om een Galvdnistenbond te stichten; daarna, om congressen te houden. Op die vraag moest men j a zeggen, of neen zeggen. Mochten de hoogleeraren van de Vrije Universiteit neen zeggen? Dan hadden ze practisch buiten deze beweging gestsian, dan was men naar anderen gegaan en dan waren die, zonder ons, als de eigenlijke vertegenwoordigers van het Nederlandashe Calvinisme opgetreden. Mochten de hoogleeraren van de Vrije Universiteit, gezien het karaiter van de Vrije Universiteit, dat toelaten?

Me dunkt, op di© vraag kan het antwoord slechts luiden neen, ondanks de bezwaren, die er zijn en die ook de boogleeraren van de Vrije Universiteit zeer goed zien.

dan verwonder it me. Iemand kan bereid zijn mee te wenken in beginsel, zonder echter alles te „sükiken", wat men voorts hem in de verdere uitwerking der plannen voorlegt. Waar blijft de vrijheid anders ? Indien meedoen op deze manier plicht wa.s van de hoogleeraren der V. U., dan is deze apologie een beschuldiging tegen de andere hoogleeraxen der V. U., die (weigeren mee te doen, een beschuldiging tegen Kampen tevens, dat men ook vergeefs zoekt onder de mede-^werkers. Prof. Grosteide's artikel eindigt met de pertinente verzekerinlg :

!Dit congres is niets anders en wil niets anders zdjn, dan enkele dagen samen praten op den grondslag der Gereformeerde belijdenisschriften. En daaraan mochten de hoogleeraren der V. U. zich niet onttrekken.

Indien dit waar is, dan zijn de andere 'hoogleeraren, die niet meedoen, eöhuldig. Laat dit bedacht worden door enkele auteurs, die het verleden week besproken „heiUge-'huisje-standpunt" innemen.

Prof. Grosheide schrijft nog :

En is zulk een optreden nu zoo vreemd, staat het geheel op zichzelf? Ons dunkt allerminst. De deputaten benoemd door de Generale Synode te Middelburg hebben hun brief: Aan aUe belijders der Gereformeerde Religie, ook aan de Gonfessioneele Vereeniging gezonden, waarvan Prof. Haitjema een vooraanstaand lid is.

\Ds Veldkamp toeeft reeds in een noot opgemerkt, dat dit een vergissing is. Verder :

Hebben ze daarmede verklaard aMe leden der Confessioneel© Vereeniging voor Gereformeerd te houden? Dat leidt toch niemand uit hun daad af en de Gonfessioneele Vereeniging zeU zal de eerste zijn om te be-•weren, dat ze zulk een getuigenis niet gevraagd heeft en niet behoeft.

Maar 'dat zijn toch 'heel andere dingen ? Dat is todh 'heel iets anders, dan dat men den man, die deze vereeniging meer dan ooit een bepaalde riöhting uit voert, Prof. Haitjema, voordraagt en aandient als spreker op een congres van gereformeerden? Laat men niet vergeten, dat er een 'diepe kloof is tusschen tiet eenvoudige volk, dat de gereformeerde belijdenis liefheeft en van Prof. H.'s theorieën niets begrijpt, èn de geleerdheid van dezen theoloog met zijn barthiaansohe vaktermen. Het eenvoudige volk in 'de Herv. Kerk begrijpt 'dat niet; vele van zijn leiders zien 'het niet in; maar de ambtshalve tot voorlichten 'geroepenen moeten bet zien en consequenties er uit trekken.

Omdat ik vermoed, dat mijn ruimte wel verbruikt zal zijn, iioud ik thans op. Enkele uitlatingen van wie met mij 'deze plaatsing van den wetenschappelijk-gereformeerden kandelaar onder een, den eenen keer aan dezen, den anderen keer aan genen toegeschreven, maar intusschen onder verantwoordelijkheid van heel de groep ge-'hanteerde 'korenmaat 'betreuren, 'bewaar ik dus ook tot

later.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1934

De Reformatie | 8 Pagina's