GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Allerlei.

I.

Reeds al te lang liggen sommige uitgaven — muziek, of woorden over muziek — te wachten tot ik aan enkele opmerkingen erover in deze rubriek toe kon komen. >

In mijn concertbesprekingen, die ik wegens tijdsgebrek zal moeten staken, trachtte ik steeds de belangstelling te richten naar het stimuleerende, naar het voor eigen kring stijl-vormende.

Met dezelfde bedoeling laat ik ia dit kroniekje uitgaven van verschillenden aard op muzikaal terrein de revue passeeren, in de hoop dat ik zoo meteen buiten den verkalkten vorm van de „zuivere" vakrecensie kan blijven.

Er is groote vraag naar beantwoording van de volgende vragen: „Wat is de verhouding tusschen muziek en religie? Wat is de verhouding tusschen muziek en woord? " — en het aanbod is schaarsch en de moeite van het aanhooren vaak niet waard'.

't Is daarom prettig, te kunnen wijzen op een klein boekje, 40 bladzijden, waarin zooveel uitspraken zijn bewaard, die het denken prikkelen.

In een conferentie, gehouden begin September 1934 in het Oolgaardtshuis te Arnhem, sprak Prof. Dr G. van der Leeuw van Groningen over het onderwerp „Woord en Toon", en deze lezino werd door H. J. Paris te Amsterdam uitgegeven onder den titel: „Muziek en Religie in verband met de verhouding van woord en toon".

De moeilijkheid van het onderwerp blijkt al duidelijk uit dezen titel.

Muziek staat tot Religie... eerste verhouding.

Woord staat tot toon... tweede verhouding.

„Muziek en Religie" staat tot j, Woord en Toon" derde verhouding, en wel de verhouding tusschen de twee eerstgenoemde verhoudingen.

En dan de termen in dit verhoudingsprobleem; het zijn evenveel problemen in de verhouding: Muziek, Religie, Woord, Toon!

Ik heb wel genoten van dit boekje. Niet omdat ik 't zoo roerend met den inhoud van a tot z leens ben; sommige dingen, die ik in deze muziekkroniek niet bespreken wil, schijnen me schoone onwaarheden, vooral tegen den achtergrond van het uitvoerige „Wegen en Grenzen" van denzelfden schrijver over de verhouding van Religie en Kunst.

Misschien 'heb ik er dit in gewaardeerd: hier schrijft een auteur over K, unst, over Muziek, en tracht niet eens den indruk te wekkem dat hij iets gezegd heeft als hij iets gezegd heeft. Zoo'n goed kunstkenner is hij, dat hij weet dat er eigenlijk niets te zeggen valt, alleen te doen en teworden-gedaan.

In dit boekje ontmoeten elkaar musicus en... musicus, artist en ... artist.

Anderen ontmoeten elkaar in dit werkje niet, al komen ze elkaar misschien wel tegen!

Een enkele aanhaling:

„Wie over Kunst spreekt" — (dit is één algemeen© opmerking vooraf) — „moet zich bewust zijn, dat hij het niet heeft over de fraaie decoratie, de schoone versiering van het leven, doch over het leven zelf."

„Kunst is zelf cultuur, d.w.z. zij behoort tot den harden arbeid van den mensch, die de wereld oirbaar, die haar tot zijn wereld maakt."

Om deze twee waarheden nog eens te mogen lezen, en te zien welke consequenties het geloof in wat hij zelf schrijftj voor den auteur heeft, is de tijd al behoorlijk besteed.

Alle kunstenaars hebben met de daad van hun artistiek scheppen getoond, dat kunst levensqpenbaring is, ... maar zoo gauw als ze erover gingen spreken of schrijven, verkondigden ze vaak de dwaaste theorieën. Wat kunnen we dan van leekenauteurs en - redenaars beters verwachten dan dat ze zich vastklampen aan het laatste paaltje dat „veilig" terrein voor hen beteekent.

De lezer merke op, dat Prof. van der Leeuw ia geen van beide citaten een definitie geeft.

Nadat hij zijn algemeene opmerking heeft gelanceerd, schrijft de auteur over „Het Woord", daarna over „Muziek" en het conflict tusschen die twee. ,

De thema's worden dan opnieuw doorgewerkt, doch thans in Engführung, als „Heilig Woord", „Heilige Toon", en „De eenheid' van Woord en "Toon in hun heiligen oergrond", terwijl Prof. van der Leeuw besluit met twee hoofdstukken: „De eenheid van Woord en Toon verworven"', en: „Harmonie als Schepping Gods".

„Muziek en Religie" voert allicht tot de lezing van „Wegen en Grenzen" en „In den hemel is eenen dans".

Dat ik theologische bezwaren heb tegen zijn werken, zal de schrijver waarschijnlijk niet verrassen; hij zal dus niet verwachten, dat ik zijn „Muziek en Religie" als leidinggevend voor Gereformeerden kring aanbeveel.

Inspireerend tot het denken over de gestelde problemen werkt deze verhandeling echter in hooge mate, en daarin zie ik voor ons haar beteekenis.

Wie schrijft er onder ons over deze materie als Prof. van der Leeuw? Wie zet gewaagder betoog op, ... en wie boeit sterker?

Ik ga zijn stellingen nu niet op de rij na, want bij het overzien van andere uitgaven kom ik daarop terug.

In Organisten Eer e dienst, het officiëele orgaan van de Vereeniging van Organisten bij de Gereformeerde Kerken, worden dezelfde vragen aangesneden.

Van dit blad verscheen het eerste nummer in Januari 1932 in... twee pagina's; thans zijn da maandatleveringen uitgedijd tot een dozijn bladzijden.

Het doel van de bovengenoemde vereeniging is: bevordering a) van al hetgeen, waardoor de organisten, bij juiste opvatting van den openbaren Eeredienst, mede kunnen werken aan een goede verzorging van het muzikaal gedeelte daarvan; b) van al wat het peil en de waardeering van het orgelspel in het algemeen ten ^oede kan komen.

Geen wonder, dat men zich ook in dit blad bezig houdt met de vraag: wat is de verhouding van muziek en ... niet religie, maar muziek en dienen van God, van muziek en Schriftuurlijke Eeredienst? Evenals met die andere: de verhouding van muziek tot woord.

Prof. van der Leeuw zegt op bl. 35 van „Muziek en Religie": „Muziek kan niet prediken, maar zij heeft wel deel aan de verkondiging. Want die geschiedt niet alleen door het gesproken woord. Zij geschiedt in de andersoortige zichtbaarheid van het Sacrament. Zij geschiedt ook in de muziek. Ware dit niet zoo, de muziek zou uit den Christelijken eeredienst moeten verdwijnen. En dat heeft zelfs het Calvinisme niet gewild."

Interessant is het in dit verband, om in „Organist en Eeredienst" juist de vraag te zien opgeworpen, of het muzikale deel van den Eeredienst^ in het bijzonder het orgelspel, beteekenis heeft, en zoo ja, welke, voor dien Dienst.

U ziet, we zitten hiermee meteen weer in de kwestie: kunst een schoone, doch overbodige, vaak zelfs gevaarlijke decoratie, of kunst een levensopenbaring van ieder die naar het vol-

maakte streeft en dfie eigen-aardige scheppingsgave kreeg?

Met de vraag naar de verhouding van woord en . toon krijgen onze organisten in den Eeredienst te maken, telkens als ze een liand op liet klavier zetten.

Volgens Prof. v. d. Leeuw onderscheidt het levende Woord zich van den schreeuw, door het beeld, dat door het "Woord wordt opgeroepen. Ik zou hier liever lezen: voorstelling. Muziek daarentegen stelt niets voor in dien zin,

„Het woord is uitgangspunt van de muziek, meer niet; het bepaalt de stemming, — dan wordt het meegesleept in den stroom." (p. 12).

„Elke muziek kan alles uitdrukken^ — zoolang onder uitdrukken hetzelfde verstaan wordt als het bij woorden beteekent. De fout lijt immers juist hierin, dat men meent, dat muziek op dezelfde wijze iets moet zeggen, als het woord dit doet. Zij moet beelden oproepen, zoo meent men. Men moet er iets bij kunnen denken, er zich iets bij voorstellen. Terwijl alle muziek, zoowel de z.g. absolute als de dramatische of programmatische (het onderscheid is relatief) zich daardoor onderscheidt van het woord, dat men er zich niets bij kan voorstellen en alles. (Tenzij ze imiteert, maar zelfs nabootsing van den donder of bet vogellied' wordt eerst dan muzikaal interessant, wanneer men het natuurverschijnsel vergeet." (p. 14).

„Wanneer op onze programma's niets anders stond dan Allegro, Largo enz., waren wij in wezen niets armer. De rest is literatuur." (p. 14).

„Een gevoelsreligie vindt gemakkelijk, al te gemakkelijk een gevoelsmuziek". (p. 19).

Deze dingen beteekenen iets voor de begeleiding onzer koralen in den Eeredienst; de overbrugging is scherp als een scheermes; naar den eenen of den anderen kant glijden we uit bij het zoeken van de „oplossing".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's