GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

„In raadselen".

De berkeraad van Dem Haag-West heeft ©en brief gepubliceerd, geadresseerd aan Curatoren der Theol. School en Deputaten voor de oefening van het verband met de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit. De brief werd e& n week te voren aangekondigd; verstandigen begrepen er toen reeds alles van. Toch heeft het zelfs hèn nog évea verwonderd (eventjesi maar), dat de brief eerst in de dagbladen, en toen pas in de kerkbode kwam, en langs dezen vreemden weg zal komen tot kennis van de geadresseerden en — nog nader uit te vinden — „betrokkenen". De brief handelt o.m. over en tegen publieke polemiek; ondergeteekande las hem het eerst m een dagblad, dat nog kort geleden, op , , grond" van wat nergens te lezen was, zich tegen een broeder te buiten gegaan had aan „Volk en Vaderland" — zelfs na d© intrekking — uitermate genoegen doende onbekookte polemiek. Hetzelfde orgaan gaf ©en dag later een opschrift: „D© publieke zaak publiek". Maar dat sloeg op een — beursgebouw.

De Haagsche publicatie gaat over „vraagstukken", die „soms" — men heeft dus ook op andere het oog — die „soms van zoodanig abstract weteaschappelijk belang zijn, dat slechts geschoold© theologen er zich- in kunnen verdiepen (gelijk ook reeds eeuwen lang gedaan is). En nu wil de kerkeraad, dat er e& n weg gevonden wordt, „waarin de gewenschte eenheid bij alle geoorloofde verscheidenheid en nuttige uitwisseling en toetsing van gedachten ©n meeningen bewaard worde". Daartoe wendt hij zich dan tot d© genoemd© colleges.

Wie zich rustig ter overweging dra in raadselen. zet, wandelt

De vraag is: welke met nam© te noemen vraagstukken bedoelt de kerkeraad ? Een dagblad heeft, door gebruik van vette letters, die haastige, maar soms onjuiste acoentueering geven, het woord „polemiek" den volke voor de aandacht gebracht. Edoch, het kerkeraadsstuk drijft zelf geen vette letters. Het is rustig. Het cursiveert slechts daar, waar het zijn eigen subjectieve bedoeling verklaart. De rest blijft zonder cursiveering. Vermoedelijk zullen de „betrokkenen" ook wel hun subjectieve bedoelingen hebben; één van hen althans heeft die vaak uitgesproken. Maar men kan beter bij do zaak blijven. En dat doende, constateert men, dat het stuk in raadselen doet wand©len.

Ongetwijfeld is er in de laatst© tijden veel geipolemiseerd in de kerkelijke pers. Ook naar binnen. Wij persoonlijk hebben ons daarover verblijd. Want we vonden het ©en bewijs ervan, dat we nog niet afgezakt waren tot het sectarisch standpunt, zooals dat b.v. in de Chr. Geref. pers ons tegen­ staat: fel critiseeren op wat buiten het eigen kringetje geschiedt, maar angstvallig zwijgen over bedenkelijkheden in eigen kring. We vonden het tevens ©en troost, dat nog niet tot ons doordrong de roepstem, om wel naar buiten maar niet naar binnen te polemiseeren... alsof de kwesties, die men naar buiten stellen moet (barthianisme, ethicisme, schrlftverachting-onder-den-schijn-van-het-teigendeel, piëtism© en psychologisme tegenover geloof, buchmanianism© en methodisme) los te maken waren van verhoudingen binnen eigen kring. We verblijdden ons, niet het minst, omdat we twee predikanten van TDen Haag-West (!) velen polemiseerenden broederen zagen vóórgaan als goede en getrouwe getuigen op het óók polemisch pad der navolging van Christus (zie over die „navolging" ons Paaschnummer, tegenover het valsche „imitatie"-begrip, waarov& r in dit nummer de Brief uit Amerika schrijft) Inderdaad, we hadden het niet vergeten, dat D'r K. Dijk zeer scherp polemiseerde tegen Calvinistenbond, en - congres, en tegen Buchmanianisme; en dat Ds van 't Sant desgelijks deed tegen DT van Deemter ©n Buchmanianisme. En we hadden ons hoofd al gebogen onder de vriendschappelijke standjes van theologen en anderen, die zeiden: waarom hebt u nu nog altijd niet geciteerd uit Dr Dijks tegen Ds Both gekeerd© polemiek? We wisten er alles van, dat DT Dijk en Ds van 't Sant beschuldigd werden, net precies zooals iedereen, die op de zaak ingaat, van een verkeerden „toon" in hun polemiek; maar we dachten aan Calvijn, De Cock en Kuyper. Maar thans schijnt de kerkeraad van Den Haag- West er anders over te denken dan wij het deden ten aanzien van deze zijn eigen predikanten.

Pardon, zegt iemand, de kerkeraad van Den Haag-West, besluitende met algemeen© stemmen, dus ook met die van Dr Dijk en Ds van 't Sant, heeft het alle©n over de professoren; want ze richten zich tot curatoren en verband-deputaten. Het is ons niet ontgaan; maar wat ons evenmin ontgaan is^ dat is dit: w© k©nnen, geloof ik, geen tweeërlei moraal: één voor predikanten, en één voor emeriti-, of tot ander©n levensstaat gekomai, predikanten, zooals de proïessoren vaj. Kampen ©n Amsterdam (voorzoover in de laatst© polemieken betrokken) zulks zijn. We hebben ook geen recht, aan te nemen, dat ©en kerkeraad, dia ©en paar weken over een aan d© pers over te geven communiqué nadenkt, zulk© aller-eenvoudigst© waarheden (als van het uitsluiten eener tweeërlei „moraal") zal vergeten hebb©n. En we vragen ons af, welk adres nu d© k©rkeraad van Den Haag-West ons aanwijzen zal, voor indiening van ©en petitie tot het aan toom l©gg©n van de scherpelijk èn geduriglijk polemiek voerende moderamenleden des kerkeraads. Ook die polemiek toch „bedroeft" — volgens berichtgeving, want de één luistert naar dezen, de ander naar dien kant — „vele ervarene Christenen"; o.i. ten onrechte, want ervaren christenen hebben óók maar een „klein beginsel der gehoorzaamheid". En ook déze polemiek „verwart" — alweer volgens berichtgeving — „jongeren en onervarenen". 'Zij letten erop, dat de één© dominee züs, de ander zóó spreekt; zij zien in Haagsche Kerkbode kolommen vullen tegen een boekje, dat in andere organen van gereformeerde zijde aanbevolen werd. En zij móéten dus wel nadenken. En kunnen het niet altijd. Zij mogen ook eens nadenken over d© vraag: waarom mogen de dominees „den strijd des Heeren" voeren — volgens eigen verklaring — en waarom moeten de emeriti — zi© boven — daarmee ophouden? Jonger© en oudere vragers tegader zullen hier naar argumenten zoeken. Z© zullen daarto© beginnen, een lijstje op te stellen van de polemieken van den laatsten tijd.

Polemiek Prof. Waterink contra Prof. Vollenhoven, zullen ze zeggen. Ja zeker. Prof. Waterink geeft één uur college aan de Theol. Faculteit der V. U. Maar hij en Prof. Vollenhoven behooren een andere faculteit ^oe. Wat zullen di© dej)Utaten tot oefening van het verband met de Theol. Faculteit doen, als ze beide hoogleeraren hooren willen? Hetgeen mij nog al e& n eenvoudige plicht lijkt... willen ze kunnen oordeelen over het geval.

Polemiek Prof. Waterink contra Ds Steen, zullen ze vervolgen. Nous. Pneuma. Psyche. Apollinaris. Maar ja, nu moet ook D's Steen gehoord worden. Zal hij willen komen? Mag men hem! inviteeren, als onder ons ©Ik© schoenmalcer zich houdt bij zijn leest?

Polemiek Prof. Waterink contra den heer A. Janse, zullen ze zich nog "herinneren. Moet de heer Janse ook door deputaten gehoord worden?

Polemiek Prof. Schilder inzake Calvinistenbond en - congres, zullen ze verder vertellen. Maar valt die polemiek onder de in het kerkeraadsstuk toch naar voren geschoven „vraagstukken van abstract wetenschappelijk belang"? ? I" zijn eenvoud schijnt de genoemde „polemist" (of wilde hij h'©r eigenlijk verdedigen, en bewaren? ? '? ) er anders over te denken. En zou het hem aan' gronden ontbreken voor dit gevoelen? Hij hoort den Haagschen kerkeraad verzefc©r©n, dat „ds Heere, gelijk in hst verleden, ook thans dczon arbeid (van onze theologische ' hoogleeraren, iloctoren en andere vakmannen) kan gebruikcm oni de. Goddelijke waarheden in steeds helderdor licht aan Zijn. volk te openbaren". En — nu men toch

alle dagbladlezers erbij haalt, moet hij wel even toelichten hoe zijn „polemiek" geboren is. Prof. Schilder herinnert zich, hoe indertijd, toen hijzelf nog geen „hoogleeraar, doctor, of vakman" was, een predikant van Den Haag-West in „De Heraut" oen warm© aanbeveling schreef van FioL Haitjema's „Hoogkerkelijk Protestantisme". Hoe hij daarna — zonder dien predikant van Den Haag-West of „De Heraut" daarover 'hard te vallen (want hij wist zelf alles van haastig-reoenseeren af) het beel©maal niet abstract-wetenschappelijke, maar op het kerkelijke en studenten-leven en schoolwezen diep ingr ij pende probleem van Prof. Haitjema heeft aangepakt, in zijn niet-vakman-periode, diep-overtuigd, dat die niet-polemische Heraut-reoensi© van den predikant van D'en Haag-West kwaad zou doen, als zij in haar niet-polemiseeren ingang vond. Hoe hij toen wel smaad verduren moest van de zijde van Prof. Haitjema (die zich t^enover hem beriep op die goed© Heraut-recensie van den thans in den kerkeraad óók vóór-stemmenden predikant), maar hoe „de Heer© (ook) dezen arbeid gebruikt heeft om de Goddelijke waarheid" in het leven der kerk weer t© doen herleven. Hij zag met blijdschap, dat ook di© predikant van Den Haag-West d© gevaren van Prof. Haitjema's werk zag, en b.v. voor ouderlingen er tegen spreekt; om daarmee te logenstraffen, wat thans velen schijnen te denken in Den Haag-West, dat di© kwestie „abstract-wetenschappelij k" is.En de z.g. polemist Schilder herinnert zich nog meer. Hij weet het nog, ho© hij (intusschen ond©r d© „vakmannen" opgenomen), zijn laatst© radio-propaganda-rede voor de V. U. heeft gemaakt tot een rede anti-Haitjema; wijl anders de V. U., met theologische èn niet-theologische hoogleeraren, geen grond meer onder de voeten hield. Hoe hij toen netjes bedankt werd, schriftelijk, voor d© rede. En hoe hij toen — nadat het wetenschappelijk vraagstuk als zoodanig uit den strijd kon gelicht worden, eenvoudig de consequentie heeft gevraagd van dit standpunt, ook voor Calvinistenbond en -congres. In zijn eenvoud meent de man nog altijd, dat dat toen heelemaal geen abstract-wetenschappelijke kwestie, maar een heel-gewoon-organisatorisch e was. En een kwestie van propaganda der beginselen. En van zuiverhouding van ons onderwijs, hooger en middelbaar. En een kwestie van vervulling van die roeping, die aan NEDERLAND TEGEN­ OVER HET BQITENLAND in ©en (wérkelijk; breed perspectief gegeven is door God, blijkens het woord van Dr A. Kuyper, gesproken in 1892, gelijk, ons blad opzettelijk dat woord verleden week (in dezelfde week, waarin Den Haag-West de dagbladen stof gaf) citeerd© tegenover hervormden, maar tot heriimering aan gereform©©rden; zie het hoofdartik©l van toen. En in zijn eenvoud meent hij nog altijd, dat hij in het aan de orde stellen van die organisatorische kwestie gelijk had, precies gelijk toenmaals DT K. Dijk. En dat hij zich verachten zou, als hij tot hervormden zóó, maar tot gereformeerden anders sprak. En dat hij daarin „breed" zien wou in denzelfden zin, waarin hij Dr Kuyper in 1892 hoorde spreken; „breed" in denzelfden zin, waarin Dr A. Kuyper de oecumenische lieden van heden, wijl ze b.v. d© twaalf Artikelen niet eens meer gelooven, separatistisch noemt. En hij heeft dit honderd keer gezegd, en zegt het nu voor de honderd-eer-st© maal, en zal tegenover alle kerkeraden eni curatoren het volhouden. Zoodra hij het niet meer zal volhouden, zal hij meteen verklaren, van het „algemeene" (oecumenische) christendom afgeraakt te zijn, en consequenties trekken a la Marchant (niet roomsch wordende, maar geen enkele kerk meer toevallende). Hij zal dan „buiten-kerkelijk" „vroom" worden. Waarvoor h©m God beware.

Polemiek eerst van Prof. Hepp en repliek van Prof. Schilder inzake pluriformiteit, kondigt een ander als vervolgnummer aan. O ja, zeker. Maar in zijn eenvoud meent de redacteur van „De Reformatie" nog, dat een kwestie, die „De Heraut" jaren lang besproken heeft, die ia gravamina Ier synode aan ouderlingen en dagbladcorrespondenten ter beslissing en ter reportage overgegeven is, die ook op ouderlingenconferenties behandeld is, net zoo min tot de „abstract-wetenschappelijke" kwesties te rekenen valt, als die van het voorgaande punt. Waarom mocht Dr A. Kuyper in een populair blad wel tóezeggen, op Pater Bensdorps bedenkingen in te gaan, en waarom mocht Dr K. Schilder het (nu Dr Kuyper geen tijd had) voor een heel klein gedeelte niet dóen?

O, zegt iemand, nu slaat u op hol, waarde broeder, want de kerkeraad van Den Haag-West wil wèl, dat gij af en toe, immers „van tijd tot tijd" uw „bevindingen" publiceert.

We nemen er dankbaar nota van, maar herinneren ons den gulden tijd, toen Dr A. Kuyper niet zoo maar eens af en toe enkele van zijn „bevindingen" liet aïdruppen tot het volk, doch in een levend contact met de belijdende gemeenschap van priesters, profeten, koningen midden in den strijd stond, en heusch niet wachtte, tot hij eens enkele bevindingen kon publiceeren als „lertige" resultaten. En we lierinneren ons, dat het toen goed was bij ons; , dat toen de sludecrkamer-man zoomaar temidden van de andere geloovigen stond, vijand van „schotjes". Gelijk wij zelf trouwens herhaaldelijk tegen het verknippen van het leven in „sectoren" en „terreinen" — los van elkaar — geschreven hebben. En als daar iemand spreekt van „abstract-wetenschappelijke vraagstukken", dan herinneren wij ons met groeten dank, hoe na de intrede van het nieuwe kwartaal 'het aantal abonnés op ons blad ondanks crisis in oeconomischen en.... in anderen zin (b.v. door anonyme Vaz-Dias- en andere berichten) zóó is gewassen, dat hun totaal-getal gestegen is. Wij zeggen dit niet om te snoeven, maar wel, om eraaoi te demonstreeren, dat het geen abstract-wetenschappelijke, maar lévens-kwesties zijn, die hier aan de orde gesteld zijn. En wij betwisten ten stelligste, in het voetspoor van Abraham Kuyper en van de heirschare der getrouwe getuigen van Jezus Christus hier boven en hier beneden, het recht van die tegenstelling tusschen wetenschappelijke- en levcns-kweslies. En aan meer dan één broeder, die in Den Haag- West vóór stemt, zou ik willen vragen: hoe lang hinkt gij op twee gedachten? Indien de door „De "Reformatie" bestreden bewegingen oecumejiisch zijn, volgt die na, en neemt dan nog scherpere resoluties, en vooral minder vaag. Maar indien de gereformeerde belijdenis oecumenisch is, en het handhaven daarvan b.v. inzake het kerk-, gelijk in het openbarings-begrip, de oecumenische trouw bewaart, en indien het in dezen tijd meer dan ooit erop aankomt, hardop de vraag te'stellen: wie en wat is oecumenisch? zij, die het zéggen te zijn? , óf zij, die in de Lijn der oecumenische concilies loopen, óók inzake de grondvragen van openbaring, tij d-eeuwigheid, geschiedenis, heilsfeit, kerk? dan moet men God ernstig bidden, bewaard te worden van een beschimmeld kerkelijk leven, waarin studeerkamer-menschen af en toe eens hun „bevindingen" in een tijdschrift deponeeren, en verder maar het volk laten heen-enweer-wandelen tusschen handwijzers die hier in déze, en ginds in tegenovergestelde richting wijzen. Dr Dijk, Ds v. 't Sant, weten wel dat de ^„leiders" slechts één geluid kunnen geven, indien zij allen éénerlei daad doen. Ze weten ook, dat dat ontbreekt; en dat dit ontbreken publiek is; en daarom moeten ze niet dat geluid, maar die daad bespreken.

Zoover dus het stuk van Den Haag-West de polemiek schijnt te willen breken, zeg ik ertegen: neen. En ik zal dat blijven zeggen. Alle schepsel Gods is goed; het is maar de vraag, of wij het recht gebruiken. En op dat punt past geen vage notitie, maar een concrete bewering. Men kan niet klagen, dat „De Reformatie" niet op concrete bedenkingen ingaat; „doorpraten"! zeiden we, tot hervormden, en ook tot gereformeerden. En liever dan algemeene aanduidingen, die de dagblad-lezende, op vette letters verzotte massa soms helpen in het niet-wederstaan-van-eigen-misverstanden, wijze men concrete fouten aan. Wie een bundeltje onwaarheden publiceert — „De Heraut" b.v. inzake Dr Marmelstein, — make de waarheid bekend, en dan dadelijk. Wie een ziel beschadigt, als hij een kwestie moest behandelen, betuige leedwezen. Maar men vluchte niet in een houding, die een heel gewoon maaksel Gods — de polemiek — aan banden leggen wil. Wel de zonde, niet dat maaksel Gods, worde bestreden.

Daarom vrage men naar de oorzaken. Dat is vruchtbaarder werk. Is het tegenwoordig ongeoorloofd, te vragen, of „de Heraut" inzake promotierecht één pijl uit den wapenkoker heeft weggenomen. Ontketent, wie zoo'n vraag stelt, polemiek? Is het ongeoorloofd, dat_, als een hoogleeraar (blijkens eigen woorden) van een inmiddels ook zoo heetenden broeder verklaart, dat hij „snijdt in het hart der reformatie", deze laatste daarop antwoordt? En dit dan breed doet, omdat het anders geen antwoord is? En dit doet voor hetzelfde publiek, dat vroeger ook voor dezelfde kwestie geïnteresseerd werd?

De Haagsche missive betreuren wij. Want zij richt zich tot een verkeerd adres, spreekt in vage termen, le^t anderen lasten op, die leden van het adresseerende lichaam in andere kwesties afwijzen, ontzegt aan anderen rechten, die diezelfde leden zich assumeeren, redeneert in algemeene termen uit een gedachtenkring, die herhaaldelijk óók tegen deze kerkeraadsleden zelf gekeerd is, constateert dat verwijdering ontstaat, waar anderen meenen, dat de opbouw weer mogelijk gemaakt wordt, komt voor de schare met een tot anderen gericht verzoek om „eens te praten", terwijl er onder zijn leden zijn, die heel goed weten, dat onder de polemisten er zijn, die allang en bij herlialing geprobeerd hebben te „praten", en het ten deele ook hebben gedaan.

Het Haagsche stuk spreekt van abstract-wetenschappelijke kwesties, onder blijkbaren (allhans voor de toeziende scTiai-e onbetwijfelden) terugslag, óók op een calvinistencongres. „Abstractwetenschappelijk"? Maar een verzoek tot steun van dat congres kwam onlangs in ook bij een broeder-kruidenier. Waarom mag inzake éénzelfde zaak de eene professor dien broeder-kruidenier een offer vragen, en de ander hem niet in de krant voorlichten? Wij zijn hier in Nederland, niet in Zuid-Afrika, en hebben hier onze eigen geschiedenis. En men moet de groote vraagstuk-267 ken van onzen gereformeerden strijd niet verengen tot een kwestietje van een paar. theologen, , Naar ik meen zijn er ook juristen i'a bêtrokkeij. (was het congreswoord van den rector der V. U, dat van een theoloog? , wat wil Den Haag toch met zijn theologen-problemen? ) en litteratoren, en leeraren en heel veel anderen.

„In raadselen wandelt de mensch op aard."

De kerk begaf zich hier „op het terrein der wetenschap"! Maar waar is haar profetie?

K. S.

ONTWERP-LEERBOEK-1933.

Namens de gewezen Deputaten van de Generale Synode van Arnhem voor een „Ontwerp-Leerboek voor de Gatechisatiën" brengt de ondergeteekende ter kennis, dat b^ Ds Schouten nog berusten eenige verzegelde enveloppenj die door de afzenders eener Proeve niet zijn teruggevraagd. Toch is vernietiging of teruggave gewenschf. Inzenders gelieven dus öf Ds Schouten te machtigen tot vernietiging öf hem terugzending te vragen. Afzender^, die onbekend wenschen te blijven, kunnen een adres opgeven, waaraan hun enveloppe moet gezonden worden. In elk geval wende men zich dus tot Ds J. I». Schouten, 2e Constantijn Huygensstraat 48, Amsterdam.

Kampen, 3 Mei 1935.

A. G. HONIG.

(Tot ons leedwezen bleef door verzuim onzerzijds dit stuk een week liggen. Red.) ' •

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's