Correspondentie van de Redactie.

S. te Z. — Op Uw vraag antwoord ik gaarne. Ik meen, dat, ongeacht de vraag, hoe men in een bepaalde kerk tegenover een concreet conflict staat, ieder lid van den kerkeraad en van de gemeente, iedere kerk-visitator, ieder lid van de classis etc, met allen nadruk bezwaar hebben en volhouden moet tegen vernietiging of wijziging van officieel vastgestelde notulen. Naar mijn meening verbreekt men zoo de continuïteit in het kerkelijk leven, verloochent men een kerkeraad, dien men gedurende al de jaren, waarin hij zat, als kerkeraad erkend heeft, en verloochent men met name ook diegenen uit den toenmaligen kerkeraad, die hetzij door onderteekening van de notulen, hetzij door hun stilzwijgen en toezien bij deze onderteekening, deze onderteekening voor God en menschen als officiëele kerkeraadshandeling hebben erkend. Indien er tijdens de vaststelling van de notulen bij één der aanwezigen de overtuiging is geweest, dat deze notulen onjuist zijn, dan had hij, stel dat hij zelf teekenen moest, de onderteekening moeten weigeren (voorzitter of scriba), of hij had dadelijk protest moeten aanteekenen langs den wettigen weg, aanwijzende waarom de notulen onjuist waren, en de waarheid tegenover die valsche notulen getuigenis gevende. Wie zulk een protest niet heeft ingediend geldt tot op den huldigen dag als onderteekenaar of als mede-erkenner van deze notulen.

Natuurlijk is het mogelijk, dat iemand achteraf de onderteekening door den voorzitter en den scriba, en de goedkeuring door den toeiunaligen kerkeraad betreurt, en achteraf tot de ontdekking komt, dat de notulen inderdaad valsch zijn. Het zou in dat geval m.i. een ongeoorloofde eisch zijn, het feit van het eenmaal geteekend zijn aan te grijpen als reden voor een stilzwijgen voor heel het volgend leven van de bezwaarden of den bezwaarde. Maar ook in dat geval is vernietiging of wijziging der notulen ongeoorloofd. Immers, men moet dan ook tegenover de voormalige leden van den kerkeraad eerlijk blijven, en dus beginnen recht te handelen ten aanzien van wat zij, de wettige „regeering" der kerk voerende, hebben gedaan. En de levering, a posteriori, van een eventueel b e w ij s, dat zij onwaarheid spraken, of ongeschikte dingen hebben genotuleerd, kan slechts geschieden, wanneer de officiëele stukken, die er zijn, zorgvuldig bewaard blijven. Vernietiging zou hen machteloos en rechteloos maken in_ een eventueel protest. Het is mij dan ook niet mogelijk, te verstaan, hoe kerk-visitatoren een advies zouden kunnen geven, dat neerkomen zou op wijziging of vernietiging van eenmaal vastgestelde notulen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen