GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En op den eersten dag der week Luc. 24:1. Op d€ n dag des Heeren.. Openb. 1:14.

Cbristus, Heer van den tp.

Christus verschijnt aan Johannes op den „dag des Heeren", d.i.: „op den dag van 's Heeren opstanding, den eersten dag der week, onzen Zondag" (Greijdanus). Op den dag des Heeren leert Hij dus het lied van Christus als den Heer van ons en al het onze ons zingen. Hij laat op zijn eigen dag zijn heerlijkheid ons zien. Een heerlijkheid, „als van den eeniggeborene vanwege den Vader"? Ja, ja, — maar dibnaal toch wel meer bepaald een heerlijkheid als van den „eerstgeborene onder vele broederen". Een heerlijkheid, als van den eersteling, die uit de dooden opstond, en die dit hier deed, hier in onze woonplaats, onder ons. Hij laat ons zien de glorie van den p a a s c h - vorst Jezus Christus.

Nu, vooreerst: wie is er koning, tenzij dan die regeert over de di ngen-van-de n-d ag? De dingen-van-den-dag, dat zijn de dingen van onszelf, zoolang wij menschen-van-dagen zijn. Dus kan de Christus dan slechts koning over ons zijn, indien Hij Heer werd van den „AUtag", de alledaagsche dingen, èn ook de dag e n-van-de-dingen. Onze „belijdenis" van Zijn koningschap heeft eigenlijk geen zin, ze wordt ons nimmer duidelijk en konkreet, ze is feitelijk geen belijdenis, tenzij wij het aldus zien, en hai-telijk gelooven: dat Hij de koning is, niet slechts der dingen-van-den-dag, maar ook der dagen-van-de-dingen. Welaan, — op den dag-des-Hoeren wórdt de boodschap tot de kerk gebracht, dat Hij de koning is van alle dagen. Zóó volstandig is Hij in deze heerlijkheid bevestigd, en zóó onbetwistbaar daartoe gerechtigd, dat Hij voortaan Zijn eigen tijden heeft: Hij brengt Zijn eigen dag mee: den dag des mensch e n. i)

Wiant op den eersten dag der week, als h«i| begon t© lichten, scheurde de God van alle vleescli de wolken, en riep den menschen zoon weer tol het leven, ook naar het lichaam. En dat Hij op den eersten dag het deed, dat is bewijs vaj Christus' glorie als de menschelijke koning van den tijd. Als koning naar mens chenmaat.

"Want God is een rechtvaardig i-echter. Hij maaki ©en mensch slechts koning naar de menschenmaat, pro mensura hum ana; Hij geeft Zijn eet| van koningschap naar Go ds ón-meetbaarheid schepsel niet. Maar Hij geeft dan ook dien menscli| de menschen m a at, de volle maat, naar de ordel van eiken zeer bepaalden dag. Toen Christus den Goeden Vrijdag het woord van Psalm 31 de lippen nam, zeggende: „Vader, in uwe handeiii beveel ik mijnen geest", toen was dit lied Zijn lévenslied, zijn dóór t o ch t s lied. 2) Dit blijld wel uit hetgeen onmiddellijk in dien psalm op deze woorden volgt: „Gij bevrijdt mij, Heerej Gij God der trouw!" Toen Ctu-istus dus die eerstel woorden sprak als laatste in de dagen-zijner- l schande, toen wist Hij, in de bevrijding uii te komen. De geest toch, dien Hij in de hand van Vader toen beval, was geest van den volkomene-in-gehoorzaamheid, de geest van den voll maakt-rechtvaardige. Dus komt Hij nu ook in bevrijding. God hoort Hem, nu de verlating aan hei kruis doorleden is, ©en maatloos lijden in de maal der dagen. God hoort den Zoon.

En zie, Hij hoort Hem aanstonds, als Hij, na 'dit wooTd gesproken te hebben, den geest geeft H Dat oogenblik was feitelijk hel moment van aan­ 3 vang voor de hemelvaart van Jezus Christus, z g de Schrift. Dit brengt dan ook de vroolijkheidJ en het fees t-moment erin, als Jezus Christus op elk oogenblik, nadat de helsche pijn in da gen-duur door-leden is, ook dat andere woord uit dezen zelfden eeneuderligsten psalm voor zicli neemt: in uwe han^d zijn mijn© tijdenl (vers 16). Mijne „tijden" — d.w.z. de dingen-vanmijn-dagen mèt de dagen-van-mijn-dingen. Mijn lotgevallen, hier en ginds. Mijn lotgevallen, zus en zoo. In uwc hand zijn al mijn dagen en termijnen, | mijn tijden, èn de caesuren in mijn tijd.

Dus wordt den Christus heden naar dit woordj M gedaan. Hem wordt in ruimte en in tijd nii : récht gedaan. In ruimte: Hem wordt gegeven alle bevoegdheid in hemel en op aarde: Hij noeml de landen naar Zijn namen. In tijd: Hij wordl de koning van den tijd: Hij noemt de dagen uaatj Zijn dagen: er komt ©en „hèmera kuriakè": een dag des Heeren, eea dag van Christus-Kur i o s. Hem wordl nu recht gedaan door dien God, die Christus' tijden houdt in Zijn eigen souvereinei hand, maar die dan ook met eigen hand Hem maakt tot Heer, óók van den tijd.

Want aldus is beloofd van de oudste tijden aan, ! dat God zou nooden tot de Sabbaths-heerlijkheid, niet slechts zichzelf, maar ook den menschj die aan het recht voldaan zou hebben in een] volle dagen-maat, de maat eens menschen.

Wij zeiden daar, dat het oogenblik van Chrislusl sterven aanvangs-moment was van zijn hemel-| vaart. Zoo zegt het ons de Schrift, wanneer zijl (Openbaring 12) ons verhaalt van het Idnd dei! vrouw, die den menschenzoon gebaard heeft paaij het vleesch, de kerk dus. Dan zegt de Schrift ons, j dat het kind, hoewel geboren onder Satans drei-f ging, daarna werd weggerukt lot God en tot Zijnf troon. Dit nu was hemelvaart, en deze hemel-j vaart begon alzo o op Goeden Vrijdag! De hemelvaart van Christus Jezus geschiedt nietl pas op dien bepaalden dag, dien wij bizondeil noemen naar dit feit, doch zij vangt feitelijk aail op Goeden Vrijdag. Dit „wegrukken" imniers| van „hel kind" tot j, God en Zijn troon" wijst een snel, met kracht, wegrukken, om aan deD| draak te ontrukken. Het ziet allereerst op wat het kruis geschied is. Toen onze Heiland idlgel roepen had, het is volbracht, Joh. 19:30, riep Hijl daarna met een© groote stem: Vader, in uwl handen beveel Ik mijnen geest, Luc. 23:46. Toeul stond de draak gereed. Zijne ziel te grijpen. Maail God rukte haar als voor zijn oogen weg, en nainl haar op in het Paradijs, Luc. 23:43.

Principieel was dat onzes Heilands recliil vaardiging door God, en vormde zij het begin I van Zijne hemelvaart, en plaatsneming op denl troon ter rechterhand Gods. En daarom wordei'l •die twee zonder overgang met deze wegrukkiiil Zijner ziel bij Zijne kruisiging verbonden: alle driel hangen onlosmakelijk samen, en vormen één g«[ heel. H©t is daarom niet juist, wanneer men nil alleen van 's Heeren hemelvaart gesproken achlJ en meent, dat alleen Zijne geboorte, en opvaarll naar den hemel, voorgesteld worden, doch geene melding gemaakt zou worden van 's Heereni verlossende werkzaamheden. Allereerst wordt DJ gedoeld op 's Heeren kruislijden, en sterven. Sleclil*! daarbij kan deze sterke uitdrukking van wegl rukken gelden. Bij Zijne hemelvaart steeg*! Heere omhoog vol majesteit. ^)

Het is goed, hieraan zijn aandacht wél té geveoj

[want immers, -hieruit blijkt, dat hetgeen op dien leersten weekdag-p a as ch dag is geschied, niet lalleen een voorbereiding is van de vol- [komen hemelvaart op „hemelvaartsdag", I doch óók vervolg en vrucht van de a a n - vankelijke hemelvaart op „Goeden Vrijdag". 1 De tweede Adam, die reclitvaardige, komt om Izijn loon: de apodosis. „Apodosis" is immers: uit- Ikeeren van wat naar recht verschuldigd Ijs. En God is aan den tweeden Adam schuldig. Hij is Hem schuldig, wat Hij in den aanvang aller lijden vrijwillig heeft beloofd als loon voor een menschenleven, dat in het aan deii meiisch gezeUe continuum van tijd de offerande der gehoorzaamheid zou brengen zonder breking of onderbreking.

En daarom komt op Paschen die „apodosis". Zij komt, en zij is zóó volkomen goed en gaaf, en zóó beantwoordt zij aan het recht van God, dat Christus zelfs tot Heer wordt van den t ij d. Hij mag de Heer zijn van Zijn dagen. En van de onze. In Gods handen waren Zijn tijden; zij blijven het ook. Hij komt in het licht op dezen Zijnen eigen dag, den eersten dag der week.

Hieruit vloeit voort — en het is geloof s-v o ó r- «ordeel, dat hier spreekt, dat de keuze van den dag, waarop de Christus o_p- zal staan, bepaald is door het recht, pn tevens daaraan uitdrukking geven wil. Het was dat récht van God, (lat Christus op liet staan, niet op den sabbath van de Joden, noch op den Vrijdag van Zijn (lood, maar op den eersten weekdag, als het begon te lichten. De Joden strekken zich weer tot hun arbeid: hun werkdag is er weer, ze zullen werken zonder den _gehaten Nazarener. Maar God (i(^ Vader kondigt nu de rust af; de werkdag van de Joden van gister — de kinderen van Abraham alleen als vader van hun vlees ch — wordt tot rustdag voor de christenen van morgen — de kinderen van Abraham als vader der geloovigen.

Zoo is het op dien eersten dag der week, die Paaschdag heet.

I'^n van het toen den mensch gegeven recht, om dl' dagen te noemen naar den mènsch, den Zoon (les Menschen, is nu op Patmos verkondiginig ge- .scliiod: de Kurios Christus komt op Zijn beerdag. Zijn heir-dag tot het leeren en tot het strijden.

Ik kijk mijn kalender nog eens aan: mijn Heer en God en — Broeder heeft hem ingericht.


1) „Deze naam" (dag des Heeren) „komt in de H. S. alleen hier van den Zondag voor". (Dr S. Greijdanus, Korom. Openb., 1925, 28). '

2) Vgl. mijn: „Christus in den Uitgang van Zijn Lijd'"'!

.3) Dr S. Greijdanus, „De Openbaring des Heeren a'J Johannes", Amsterdam, 1925, blz. 253—254.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1935

De Reformatie | 8 Pagina's