GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Petrus zeide: ik heb nooit gegeten iets dat gemeen of onrein was. Handel. 10:14.

Boven het dilemma van grafschennis of testamentopening.

Valsch was de houding van de farizeërs tegenover hel verleden niet alleen, maar ook tegenover hun lijdgenooten, die ieder weer een eigen kijk op het veileden hadden. De farizeërs bleven enkel negatief. Zij stonden niet alleen negaüef tegenover hen, die plompverloren het graf van de profeten sclionden, maar ook tegenover hen, die voorzichtig het testament van die profeten wilden openen en lezen. Maar zie, — waar deze bloot negatieve houding typeerend is voor de farizeërs, daar heeft de Christus, die de farizeërs komt bestrijden, het tot zijn taak gerekend, tegenover hun negatief gebrek nu zijnerzijds de rechl positieve houding Ie stellen. Een houding van vervulling, van volle posiüvileit.

Christus toch wil de farizeërs niet alleen bestrijden, maar ook overwinnen. Hij wil uit zijn volheid ook voor velen uil de farizeërs door eigen gehoorzaamheid bij God verzoening vinden.

Daarom plaalsl nu zijn dadelijke en lijdelijke ge- Jioorzaamheid zich immer positief tegenover het graf èn tegenover het testament van de profeten. Tegenover hun graf: hun nagedachtenis lieert Hij in eere gehouden. Dat is zijn posi Lieve houding tegenover de grafschennis van daareven. En wal hun testament betreft, hoeft Hij hel niet gelezen, en tot de laatste letter ten uitvoer gelegd? Dal is zijn positieve houding tegenover de t e s l a m e n 10' p e n i n g, waan-an we zooeven spraken.

Maar nu nog één stap verder: die positieve houding naar twee zijden is bij den Christus niet slechts tot volkomenheid gebracht, doch ze is ook in de éénheid van zijn ondeelbaar-ééne verlossingswerk gegrond. Hij heeft de gedachlenis, het graf van de profeten juist DAARDOOR en ook daardoor ALLEEN geëerd, dat Hij hun testament geopend heeft, en het volmaakt ten uitvoer lei. Hij heeft het profetentestament zóó goed vervuld, dat hij, hun graven eerend, zijn eigen graf zich hoorde wijzen bij de goddeloozen.

Hebt gij wel eens gelet op die „naïeve" uitspraak, die Petrus doet, als hem in een gezicht getoond wordt, dat hij voortaan met hel Evangelie óók naar de heidenen mag gaan? Hij „ziet" een laken, dat door een onzichtbare hand uit den hemel wordt neergelaten, en ontdekt daarin allerlei dieren, die volgens de wet van Leviticus 11 en Deuteronomium 14 een behoorlijk kind van Abraham niet eten mag. Toch zegt een stem, dat hij wèl eten mag, ja, eten móét van dézen voorraad. En hoor, nu zegt dal groote kind, die forsche Simon Pelrus, die volwassen man, die drie jaar lang dag in dag uit heeft gewandeld aan de zijde van Hem, die door de farizeërs als revolutiemaker is gekruisigd: dal zal ik niet doen. Heer; ik heb nog nimmer iels gegeten, dat gemeen of onrein was. Dit was geen wei-overwogen argument in een zorgvuldig opgestelde advocalenrede ter ontzenuwing van de farizeeuwsche aanklacht, dat de Nazarener revolutiemaker was geweest. O neen, 'twas een „naieve", onopzettelijke mededeeling van een feit. MSLÜI juist daardoor spreekt ze ons zoo bizonder toe. Ze geeft ons zóó ineens een blik in de leefwijs van den kring van Christus en zijn jongeren, drie jaar lang. In dezen kring is blijkbaar nimmer iets gegeten, dat naar de wet verboden was. Dat was daar zoo de regel. Later zou Nicolaus de adiaphorie i) van spijs en leefwijs preeken: 't kwam er niet op aan. Maar Christus dacht er anders over. En dit toont ons nu, dat Christus boven hel niveau van grafschennis en van bloole of aanvankelijke testamentopening is uitgegaan. Ach, hoe vaak zei Hij niet tot de farizeërs: wat den mond ingaat, verontreinigt den menscli niet, het komt niet aan op het uiterlijke in de reiniging, en, alle schepsel Gods is goed? Dat was de daad der ware t e s t a m e n t o p e n i n g. Want door de wet der sdiaduwen te ontdoen van de vleeschelijke uitlegging van de farizeërs, heeft Christus weer den waren zin van het profeten-testament ontdekt, en aan zijn volk gepredikt. Maar tegelijkertijd eerbiedigt Hij de graven der profeten. Hij bouwt niet ruwweg over die graven heen, maar bouwt i n het verlengde van die graven. Eerst wanneer alle profeten zijn vervuld in Chiislus zelf, en de „bedeelinj" van de schaduweia, en van de profetie, lot haar wettig einde is gebraöht in Christus, eerst dan zal Hij den nieuwen tempel bouwen, waai'in men alles slacht en eet, wat God bereid heeft.

Die Christus is daarin dan ook tot zaligheid voor ons. Hij beeft het verdragen, dat de farizeërs, die zelf de .graven der profeten het diepst geschonden hebben met hun gemeen versiersel. Hem zelf als schender van 't gr af van Gods profeten een graf onder de boeven wezen. Hij heeft het verdragen, dat de scliriftgeleerden, en de priesters, die liet testament van de profeten steeds ten onder hielden, wijl zij het Nieuwe Testament, waarom de profetie geroepen had, ten ónder houden wilden. Hem zelf, den Christus, aan de schandpaal sloegen, bij de gevloeklen, die geen testament te scliriJYcn krijgen, wijl zij gevloekt zijn. Maar in dit alles heeft Hij, lijdelijk en dadelijk gehoorzaam, ons verlost, en ons geleerd, dat een positieve houding tegenover de grafschennis nooit zal te scheiden wezen van een positieve houding tegen de t e s t a m e n t o p e n i n g. De e e n i g e wijze, om het graf van de profeten in eere te houden, is deze, dat men hun testament vervult; dat men de dooden bij de dooden laat, maar met den Eeuwig Levende zich op zijn weg, die óók hün weg was, begeeft. Het Oude Testament kan men slechts eeren, door hel Nieuwe in te gaan. Den dag van heden alleen eeren, en ook het graf van" zijn vader en zijn moeder en van de grooten in de kerk, indien men haastig zoekt naar den jongsten dag.

Kom Heere Jezus, ja kom haastiglijk. Die kreet bewijst, dat Christus heeft gewonnen. Want Hij is de konkreel geworden eenheid van de gehoorzaamheid ten aanzien van de grafschennis en de testamentopening. Gehoorzaamheid — óók in de kerk van Christus nu.


1) Zie een hoofdartikel van enkele maanden geleden, No. 18, 31 Januari 1936.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1936

De Reformatie | 8 Pagina's