GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verblijdt U ten allen tijdel" 1 Thess. 5:16.

Blijdschap.

Het leven van den Christen moet Marana t h a-leven zijn. Wie door het geloof in den Zaligmaker leeft, wandelt onder een geopenden hemel en hij verwacht den Zone Gods, Die in het vleesch verscheen als den Heere der heerlijkheid.

Wie gelooft, desespereert niet in „de schaduwen van morgen", maar zingt ondanks alle duisternissen „het pelgrimslied der hope".

Hoe moet zich echter zulk Maranatha-leven openbaren ?

Beteekent het een superlatief van wat de menschen het „gewone" geestelijke leven noemen?

Grijpt het uit boven uw kerkelij k samenleven of drijft het tot ontkenning van het leven des tijds met zijn arbeid en zorgen, met zijn strijd en diruk?

Is het een .hoogspanning van vlammende geestdrift en openbaart het zich in uitbundig enthousiasme, dat dwepend zich ver uitdrooimt boven de dingen, die gezien worden?

Is het een ontheven-worden aan uzelf en aan den dag, waarin gij wordt gesteld?

Laat de Schrift op die vragen het antwoord geven!

Ze doet dat nergens zoo duidelijk als in het hoofdstuk, waaraan ons meditatie-woord is ontleend.

Trouwens... heel deze zendbrief is één M a- r a n a t h a-1 i e d.

Men heeft dit eerste en dus oudste schrijven van den apostel Paulus genoemd de apostolische symphonie van Christus' wederkomst.

In dat licht krijgt juist het slot-hoofdstuk bij^ zondere kleur en zin.

Het teekent opzettelijk de levenspr actij k der gemeente van Christus voor iederen dag, die vervuld moet worden, eer haar Heere en Koning keert, als een dief in den nacht.

En dan wijst Paulus alle opwinding, alle geestdrijverij met beslistheid af.

Zeker... hij maant tot Maranatha-leven. Maar dat leven zij eenvoudig geloofsleven: " '•

Leven in heiligmaking, (vs 4—11)

Leven in liefdevolle waardeering van kerk en ambt. (VS 12, 13)

Leven in de gemeenschap der heiligen, in vreedzaamheid, in vertroosting der zwakken, en in o n d e r s t e u n i n g d e r kleinmoedigen. (vs 14)

En dan voorts: „V e r b 1 ij d t u ten allen t ij d. Bidt zonder ophouden. Dankt G o din alles. Bluscht den Geest niet uit. Veracht de profetiën niet. Beproeft alle dingen. Behoudt het goede. Onthoudt u van allen schijn des kwaads!" (vs 16—22)

BI 1 ij d s c h a p is dus de eerste trek van het Maranatha-leven des Christens.

En die blijdschap wordt ons zelfs als een uitdi"ukkolijk bevel Gods op het hart gebonden. „Wiant di t is de wi 1 Gods over u in Christus Jezus, (vs 18)

God wil Zijn advents-gemeente als eene gemeente der b 1 ij d s c h a p.

Hij heeft Zelf die blijdschap mogelijk gemaakt.

In Christus Jezus heeft Hij de oorzaak van alle honger en kommer weggenomen en allen, die van dien Christus zijn, hebben nu in het licht dier blijdschap te wandelen.

V e r b 1 ij d t u ten allen t ij d e !

Helaas... er is eene „vroo-mheid", welke deze roep tot blijdschap niet wil verstaan.

Er is een „Christendoim", dat eenzijdig tot droefheid maant en dat meent zich tegen idit woord van den apostel te kunnen wegpantseren acliber het woord van Jezus: „Zalig zijn zij, die treuren!"

Ze bidden zelfs niet om blijdschap; ze smeeken enkel nog eens bedroefd te mogen worden met die droefheid naar God, welke eene onberouwelijke bckeering tot zaligheid werkt.

Jammerlijk, jammerlijk misverstand!

Immers, deze blijdschap is geen tegenstelling met die droefheid.

Integendeel. Die droefheid is subjectief de weg tot deze blijdschap.

Deze laatste wortelt in de eerste. Zeker, er is eene blijdschap, welker lachen uitzinnig is!

Dat is juist de blijdschap, die geen droefheid kent tot God.

Maar ook de droefheid, welke den wil Gods tot blijdschap wederstaal is tot den dood.

De ware droefheid naar God is slechts doorgang.

Het moet tot blijdschap komen. En het kan tot blijdschap komen. In Christus Jezus, de bron van vreugd voor allen, die treuren vanwege hun zonden. Heeft niet reeds de engel ïn Efratha's veld gezegd: „Ziet, ik verkondig u gi-oote blij ds chap, die al den volke wezen zal? "

En daarom: „V e r b 1 ij d t u ten allen tijde"!

Deze roeping is zwaar. Ze roept tot geloof.

En wij, wij zijn zoo ongeloovig.

Zoo klein gel o o vig.

Wezienteveelnaarbinnen. Weletten ook vaak uitsluitend op wind en golven. Wi e V e r 1 i e z e n J e z u s' Kribbe, Jezus' Kruis, Jezus' Kroon uit het oog.

En ja... dan is het wel heel moeilijk om blij te kunnen zijn en blij te kunnen blijven.

Vooral als het dan zelfs heet, en met nadruk heet: „Verblijdt u ten allen tijde!"

Stond daar nu maar enkel: „Verblijdt u!"

Zo'O af en toe eens.

Als we het eens echt „goed" hebben.

Op de hoogtepunten van ons leven, wanneer in stoffelijken en geestelijken voorspoed de milde blikken eens Vaders ons verkwikken.

Op het moment van belijdenis-doen.

Of bij een Avondmaal.

Maar neen: ten allen tijde!

Ook in de branding der telem-stellingen. In den storm van zorgen en donkerheden. Onder den ban van verdrukking en lijden.

In het strijdperk, waar de wonden branden en in de wacht-kamer, waar het vurig-verbeide einde niet komt.

Onder de „schaduwen van morgen" en als de vijanden sterk zijn over het erfdeel des Heeren en er geen spoor voor uw oog te ontdekken schijnt van Christus' komst.

Dan... blij ?

O, dat is moeilij k!

En toch-.. het moet. God wil het zoo. Daarin jxiist zullen we Hem eeren, het Ucht Zijner genade in Christus roemen en Zijn Zoon uit de hemielen verwachten.

En het kan.

Door het geloof.

Dat is door het zien op en het kinderlijk aanvaai'den van Gods gave in den Persoon en in het Werk van den Christus.

• Jaagt dan dat ideaal na. Vooral nu, in onze dagen vol klacht en didster, maar ook' vol van Jezus' naderende voetstappen. Ziet op uw Heiland en Koning. Realiseer u, dat ge, zooi ge waaraöhtig gelooft, in Hem alles, alles hebt, voor tijd en eeuwigheid, ook als veel, als alles u ontvalt en wachtend op Hem, verblijdt u ten allen t ij d e !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1937

De Reformatie | 8 Pagina's