GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe boudt gjj uw bulsdokter in goede stemming?

WöMi'Seir we deze vraag stelten, zulten misschien diverse menseben gaan glimlacben ©n de ©en zai zeggen: daar weet ik wel - een antwoord lOip: je moet hem niet te dikwijls uit zijn bed halen; een ander zal antwoorden: je moet vooral zorgen, dat hij het niet merkt, al's je tegelijtoeirtijd m% eens een ander, b.v. een „kruideiidokbeir" gewaarschuwd hebt; len een derde zal voor den Sohlageor zorgen, door op te merken dat de allerbeste methode is, als je de rekening op tijd betaalt en ep vooral niet over begint te marohandeeien.

Hoewel ik niet wü ontkennen, dat de vervulling' van dergelijke desiderata aaa diverse huisarteni niet onwelkoan zou zijn, zoo geloof ik toch nieifc, , dat we op deze wijze doorgaande tot een goedte beantwoording van die vraag zouden komen.

Want we moeten die „stemming", waarover in die vraag gesproken wordt, maar niet opvatten als eens wat meer of minder goed gemutst zijn; neen we moeten die stemming liever zoo nemen, dat deze a.b.w. de thermometer zij op de verhouding van dien dokter tot den patiënt en van den patiënt tot den dokter. Want een ont-stemming van den, dokter, doordat er in die wederzijdsche verhouding iets niet in orde is, is van zeer groot belang.

Tusschen den dokter en den patiënt is. iets meer dan b.v. tusschen den veearts en het zieke Idier; de medische behandeling moge overigens !nog zooveel overeenkomst vertoonen. Als ©en mensch ergens ©en abces heeft, zal dit gewoonUjk geopend moeten worden en als een hond een abces beeft, zal het wel net zoo zijn. Maar bij een hond kunnen we dan verder volstaan met hem een aaitje over zijn kop te geven, terwijl er dian bij den miensch toch nog wel iets meer komt kijken. Die mensch moet gewaarschuwd worden voor wat bij laten moet, hem moet misschien wat moed ingesproken worden, enz. En dat komt, omdat - eeni

mensch zijn lijden heel anders draagt en waardeert dan een dier. Een dier hjdt baast alleen maar pijn, een mensch maakt zich boveaidien bezorgd ovei dit, en bij weet geen weg meer met dat.

De verhouding tusschen zieke en dokter moet dus aan heel andere^ aan veel hoogere eischen voldoen, dan die tusschen den veearts en belt zieke dier. Het dier wórdt behandeld, dat heieft verder geen stem in het kapittel; maar de zieke mensch zoekt zichzelf ©en arts, een helper, die met hem meeleeft, die hem verstaat, die hem|, , als het noo'dig is, zal weten o-p te beuren, die vooral ook een zeker, prettig overwicht op hem heeft

Zulk een verhouding is teer en iets wat teer is, kan zeer gauw stuk zijn. En is er eeninaai iets stuk, dan is het dikwijls net als met een barst in glas, dan is het niet meer onzichtbaar te repareeren. D'aa moge er uiterlijk misschien nog wel vriendelijk-doen zijn van beide kanten, het is tóch alsof er ©en kwar in zit; men (gaat langs elkaar been en de goed© stemming, goed tot in. den grond, zoowel van patiënt als van arts, zal niet tot stand kunnen komen. In den grond van dei zaak is er disharmon.ie, ont-stemming.

De vraag: hoe houdt gij uw huisarts in goed© steanming, ktainen we dus beter herleiden tot deze vraag: welbe eischem. mogen gesteld worden aan een goede verstandhouding tusschen patiënt en dokter. En in overeenstcimming met de formuteering van de vraag, die in den titel werd gesteld, zaïllm we deze verhouding hoofdzakelijk bezien van den kant van den patiënt af. Wat kaa die ertoe bijdragen, dat de goed© verboudip.g gevormd wordt eni in stand blijft?

Welke ©iscben mogen we stellen aan zulk ©en goed© verhouding?

En dan noemen we al's hoofdzakelijk en haast eenigste punt, dat deze mo©t bestaan in een wederzijdsch elkaar geheel en al vertrouwen. Die ziefeei moet volledig vertrouwen koesteren in zijn huisarts; ik zou haast zeggen : i hij moet in hem „getooven". Dian alteen kunnen de spanningen voldoende opgevangen worden, die de ziekte noodwendig met zich meebrengt. Iemand heeft eena gezegd, dat elke - zieke in zekeren zin ook-^ieeni zenuwpatiënt wordt. Ziekte herinnert ons plotseling aan den dood; zielcte bedreigt ons l& vm. En nu kan de miensdh' nóg zoq onverschillig zijn; wanneer de dood zich aan hem gaat preserateer-en, al isi h'et ook nog op een afstand, jd, ala komt hij in spanning. Dan komt iedere vezel vali zijn zenuwleven ia actie en oplettend worden zijn gangen gevolgd: zal hij aan mij voorbijigaaa qf komt hij steeds naderbij? En zoolang de goedöj afloop van de ziekte nog niet verzekerd is, zoolang blijft die miensch in angstige spanniag leven, Want ieder mensch haakt en hunkert nog naar het teven.

Maar zoo iemand, die in spanning leeft is gauw uit zijn evenwicht geslagen. Wie rustig, op zijn' twe© beenen staat te kijken naar kinderen, di« wat in het zaad spoelen, een tafereeltje dat Mj eiken dag ziet en dat hem vrij weinig interessieert, staat vrij vast. Maar wie , aan den gezicbtsednder zijn brandend geheim, met al wat in hem is, ontwringen wil en op het puntje vaa zijn teenen gaat staan om het eerste bed ebt toch maar zoo.spoedig mogelijk t© we-ten, staat niet meer vast. Zoo is het ook ia ziekte. Het zenuwteven van den zieke is gestoord; het is min of meer murw geworden door pijn; het is in , sp aiming over den af loop; zoo iemand is gauwer geprikkeld, is gauwer kwaad, is gauwer verdrietig, hij huilt gauwer dan iemand die gezond is. Kleine oneffeinheidjes in het dagplijksche ziekenkamerleven zijn dikwijls voldoende om de tot nog toe goede stemming te verstoreïi.

Nu kan een goede verhouding, die ©en voltooienden ondergrond heeft, wel een zetje velan. Tegen een rots kunnen, ook hoog©, golven gerust slaan. De rots blijft. Zoo ook bij den patiënt. Als de veriaouding van patiënt tot arts wél gefundëierd is in een groote mate van vertrouwen van de zijde van den patiënt, dan mag d© ziekte misschieffl' leens wat lang, wat erg lang duren, dan majg het ziekteverloop misschien eens heel erg tegenvallen, maar de zieke zal niet het gevoel krijgien; mijn arts behandelt me ook eigenlijk niet goed, üc zou er wet eens een ander bij willen hebbeni; dan mag de dokter op sommige dagen misschien wel ©ens wat haastig doen of door overstelpende dr-ukte misschien eens - wat over zijn theewater

zijn en misschien eens een wat kort antwoord geven, de zieke zal dat op het oogenblifc zelvie niet prettig vinden, maar de goede, de vertrouwensverhouding zal er niet door verstoord worden. Morgen, als zie elkaar weerzien, zal een 'zonnigej, guitige glimlach de donkere donderfcopjes van gisteren weer doen vergeten.

Ik noemde reeds enkele malen als fundament voor die goede verhouding: het wederzijdsche vertrouwen.

Ik vraag u nu: waarin moeten patiënt en arts elkaar vertrouwen?

, jDian mag en dan moet de patiënt allereerst van zijn arts verwachten, dat hij de beste hulp geven zal, die hij geven kan. Dat wil zeggen, dat hij van zijn arts mag verwachten, dat deze door degelijke studie steeds zal bUjven op de hoogte van zijn vak. Dat wil niet zeggen, dat die artsi maar lukraak allerlei nieuwigheden, vooral ingewikkelde interessanti^eden op zijn patiënten zal toepassen; integendeel, dat kan zelfs zeer schadelijk zijn. Wiant ook in de medische litteratumworden vaak rijp en groen naast elkaar gepubliceerd. Neen, het is juist de püclit van den huisi-i arts, om, in het belang van zijn patiënten, dat groene van het rijpe te schiften. Daarbij heeft de huisarts natuurlijk aan zijn uitgebreide ervaring die hij zélf opgedaan heeft, een rijken steun. Zulk een studie van de valditteratuur vereischt vanzelfsprekend tijd, vereischt bezinning over het gepubliceerde, vereischt: eens even rustig te kunnen nadenken. De tijd, dien de huisarts daarvoor ter beschikldng heeft, wordt gevormd door de avonduren. Als het dus eenigszins mogelijk is, stoor hem in die avonduren niet. Dat is in uw eigen belang, dat is in het belang van al zijn patiënten, van uw medemenschen. NatuurUjk kdn dat niet altijd. Als iemand 's avonds om half tien van de trap valt en zich daarbij emsüg bezeert, dan moet er natuurlijk direct medische hulp bijkomen. En als iemand, die al een paar maanden over zijn maag klaagde, om half elf 's avonds oen bloed^ spuwing krijgt dan kan dat natuurlijk niet tot den volgenden morgen wachten om den dokter te waarschuwen. Zulk een boodschap zal de meelevende huisarts zijn patiënten ook nooit kwalijk nemen, integendeel. Maar het onnoodig 's avonds en ook wel 's nachts waarschuwen, dat is het, waartegen gewaakt moet worden. En dat komt nog herhaaldelijk voor. Dan gaat om! 9 uur des avonds de telefoon: „Dokter, wilt u vanavond nog even aankomen bij die en die? " „Ja, wat is er aan de hand, moet het vanavond nog bepaald? " „Nou ik had liever, dat u zoo dadelijk nog even kwam; och, kijk u, mijn zoontje is eigenlijk al een dag of drie-vier niet in orde; hij is nog wel geregeld naar sdhool geweest, maar ik vind maar, dat hij er niet .goed uitziet en zooeven kwam er ook nog iemand, die vond, dat de jongen zoo vervallen is. En daarom had ik graag, dat u nog eens even kwam". Of het volgende gebeurt, wat ik pas van een mijner collega's hoorde, die des naöhts lOm half één opgebeld werd voor iemand, die een keelabces zou hebben: „of dokter het even wou komen insnijden". Toen de dokter vroeg, wanneer de patiënt ziek geworden was, luidde het antwoord: „dat het nu al een week was, dat hij erge last van dat keelabces had". Kijk, zulke avondi- en naohtboodschappen kunnen vermeden worden; de eerste kan best wachten tot den volgenden morgen en de laatste had toch in die heele week, dat hij ziek was overdag wel eens een moment kunnen vinden om den dokter te waarschuwen. Deze man had veel eerder en dan 's morgens, vóór de dokter de stad inging, op moeten bellen.

In dezelfde richting gaat ook het onnoodig dikwijls bezoeken van den dokter. Dit is een euvel, dat haast alleen voorkomt in de ziekenfondspraktijk, waar de honoreering van den arts niet geschiedt per verrichting. Of men geen enkelen keer in een heel jaar of dat men gedurende een heel jaar eiken dag naar het spreekuur zou gaan, het kost er den patiënt toch geen cent meer om. Want op die v^rijze krijgt de dokter het onnooidig druk en wordt hem weer de noodige tijd voor verdere studie en ontspanning onthouden. Elke mensch moet trouwens leeren ook zelf iets te beoordeelen, ook zélf iets aan te durven. Ik weet, dat hieraan een gevaarlijke kant kani zitten, n.l. wanneer menschen al te veel zelf willen afhandelen en dan pas een boodschap! naar den dokter stxiren als het eigenlijk te laat is. Dat moet natuur-lijk onder geen beding geschieden. Maar dat neemt niet weg, dat sommige menschen todh wel eens wat minder druk konden loopen. Het komt toicih niet zóó zelden voor, dat een jongen zidh aaü tafel snijdt aan een mes: een klein' sneetje in den vinger, dat wat bloedt. De volgenden morgen bij den dokter: „Dokter, moeder heeft me gestuurd, ik heb in mijn vinger gesneden; en nu wou moeder graag, dat u even keek of het geen kwaaid kan". Zoo'n bezoek is overbodig: een verstan'dige, flinke huismoeder draait er een schoon lapje om en na een paar minuten is alles vergeten. Een ander komt op het spreekuur en; vertelt dat hpji verkouden is. „Hoest u erbij? " Neen, dat ni€ st. „Voelt u uzelf dan misschien koortsig of hebt u ergens pijn, b.v. op de borst? " Nee, dat ook niet, maar ik ben verkouden, hebt u daar niks voor? Nu vraag ik u even, hoeveel menschen ler per winter „gewoon verkouden" zullen zijn. Dat zijn er in ons lieve landje honderdduizenden.

Als nu eens al die menschen zooi deden als die eene van' zooeven, wel dan moest de politie 'erbij te pas komen in den winter, omj de file menschen voor het wadhtlokaal van den dokter wat in orde te houden. En de dokter zou haast geen tijd overhouden, om zijn bed^ legerige patiënten, die toch meestal het ergste ziek zijn, thuis op te komen zoeken. Voor deze en dergelijke zaken moet men zijn dokter niet opzoeken, dat kan men zélf gemakkelijk af. En het is ook niet de bedoeling en overeenkomstijg den opzet van een ziekenfonds, dat de patiënt zijn dokter op zulk een wijze zou raadplegen. Dat zou ten eerste zulke enorme bedragen aan geneesmiddelen gaan kosten, dat het ziekenfonds onmogelijk meer zou kunnen blijven voortbestaan zonder een flinke premieverhooging in te voeren; maar ten tweede zou een ziekenfonds op zulk een wijze ook totaal verkeerd gaan werken. Dan zou het den menschen alle verantwoordelijkheidsgevoel gaan ontnemen. Ten slotte zou men haast niets meer op eigen verantwoording durven behandeilen. Op zulk een wijze zou de geestelijke volksjkracht langzaam maar zeker ernstig varzwakt worden!

(Slot volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1937

De Reformatie | 8 Pagina's