GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En voor het feest van Pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, alzoo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad heeft, zoo heeft Hij hen liefgehad tot het einde. Joh. 13: 1.

En vóór bet feest van Pascha, Jezus wetende...

Johannes, die aan zijn evangelie een proloog laat voorafgaan, laat zulk een proloog ook voorafgaan, als hij loekomt aan de beschrijving van het lijden van onzen Heere Jezus aan het einde van Zijn leven. En in dien proloog mag Johannes heerlijk spreken van onzen Heere Jezus Christus en Zijn liefde, van Zijn liefde, die Hij betoont tot het einde.

Ach, Johannes moet gaan spreken van een lijden, waaraan geen enkel lijden gelijk is. Hij moet gaan spreken van aanvallen door den vorsl der duisternis, die al zijn macht concentreert op een persoon, van hoogepriesters, die den Messias offeren, opdat hun macht behouden blijft, van een volk, dat Hem verwerpt. Die tot het Zijne kwam, van den Zoon van God, Die zóó bitier lijden moet, dat Hij het uitroept: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij vertalen, van het dragen van den ontzaglijken last van Gods toorn en wie kan dien last dragen ?

Johannes heeft al dat lijden gezien, en hij heeft zich groolelijks ontroerd. Maar hij heeft zicla ook groolelijks verwonderd, zich verwonderd over de heerlijkheid, die zijn Meester had, ook in Zijn lijden, zich groolelijks verwonderd ook hierover, dal zijn Meester de Zijnen in al dal lijden heeft liefgehad tot het einde toe, en hij heeft er in geweid met een bewonderend oog en hij kan niet anders zijn beschrijving van dit lijden beginnen dan met de woorden: En alzoo Hij de Zijnen heeft liefgehad, zoo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.

En dat heeft Hij gedaan, voor het feest van Pascha, wetende, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader.

Voor hel feest van Pascha... Er staat niet uitdrukkelijk bij, wanneer het was voor hel feest van Pascha, maar dat is duidelijk uit den samenhang. Het gaat hier over de laatste dagen van Jezus' leven. Hij heeft reeds door Zijn discipelen voorbereidingen laten treffen om het Pascha met hen Ie eten. Gedurende die voorbereidselen ziet de Heere duidelijk den weg voor Zich liggen, dien Hij tijdens dat Pascha belt-eden moet. Op dit Paaschfeest immers zal Hij gedood worden, zal Zijn ure worden volbracht, zal Hij worden opgenomen tol den Vader.

Nu zal Hij wel al Zijn gedachten zetten op Zijn eigen lot. Nu zal Hij toch wel denken, alleen denken over den schrikkelijken weg, dien Hij betreden moet, over de schriklcelijke ure, die Hij moet meemaken en doormaken. En nu zal Hij zicli wel vermeien uitsluitend in de heerlijkheid, die Hij door dat schrikkelijke lijden heen ontvangen zal bij Zijn Vader, naar welke heerlijkheid Zijn ziel hijgde al de dagen van Zijn omwandeling op aarde.

Neen, Hij doet zoo niet. Zelfs nu denkt Hij aan Zijn discipelen. Ja, die ure mag dan voor Hem schrikkelijk zijn, maar die ure brengt Hem toch tenslotte uitnemend gewin: Hij is weer bij Zijn Vader. Maar dan zijn Zijn discipelen zonder Hem, alleen in een wereld, die hen haat, in een wereld, waarin satan heersclit, in een wereld, die de zonde doet en niet anders wil dan de zonde.

Ook daarover kan Hij nog denken. Die arme discipelen, die alleen blijven in zulk een wereld. En, daarover denkende, neemt Hij als hel ware Zijn besluit, Zijn discipelen te blijven liefhebben, ja, die discipelen nog eens te toonen, hoe lief - Hij hen heeft, Hij gaal Zichzelf vergeten om hen lief te hebben tot het einde toe, wat een zelf-vergetende liefde!

Voor het feest van Pasdaa, Jezus wetende... die woorden zeggen ons dan allereerst, dat de Heere wist, wat llij deed. Hij wist, dat dit Paaschfeest Zijn laatste zou zijn, dat gedurende dit Paaschfeest Zijn leven zou worden afgesneden. En toch. Hij gaat verder. Hij aanvaardt het lijden, neemt het aan.

En die woorden zeggen ons, dat Hij Zelf de ure van Zijn lijden bepaalt. De Joodsche Overheid beslist, dat Hij niet zal sterven op hel feest, opdat er geen oproer kome onder het volk, maar de Heere wil gedurende hel feest sterven; Hij wil immers het groote Paaschlam zijn! Hij wil immers hel Paaschfeest der schaduwen afschaffen, opdat Zijn gemeente niet meer een Paaschmaal zou eten en geen Paaschlam meer zou slachten, en geen Paaschsaus meer zou maken, en toch feest zou kunnen vieren, want hun Pascha, door God Zelf toebereid, is geslacht.

En die woorden zeggen ons, dat de Heere Jezus Zijn lijden overwinnend tegengaat, dat Hij ook bij Zich Zelf ontdekt de heerlijkheid van den Eeniggeborenen des Vaders: Hij zal over alle lijden Iriumfeeren, want Hij zal tot den Vader gaan. Deze mag Zich beroemen, als Hij Zich aangoi'dt als één, die zich losmaakt: de uitgang van Zijn strijd is gewis, het is gaan naar heerlijkheid.

Maar die woorden spreken toch vooral van Zichzelfvergelende liefde. Paschen komt, en Paschen leidt Hem in de schrikkelijkste ure. Elk uur, dat komt, brengt verzwaring van Zijn lijden. Steeds bitterder wordt de drinkbeker. Steeds zwaarder gaat de toorn drukken. Steeds meer worden Zijn zinnen aangetast door de gi-amschap Gods. Maar Hij neemt Zich voor Zijn discipelen lief te hebben tol hel einde, tot het bittere einde van de verlatenheid Gods en den ingang in den dood. En dit Zijn voornemen vervult Hij ook. De Zijnen, ze verlaten Hem in die ure. Ze twisten en ze zoeken de meeslen te zijn, ze verraden en verlooclienen Hem, ze slapen en ze vluchten, maar Hij, die uit liefde gaal in den dood, blijft liefhebben tol het einde, zulke discipelen; alzoo Hij hen liefgehad heeft, zoo heeft Hij hen liefgehad tol het einde....

En voor het Pascha, Jezus wetende... Johannes heeft deze liefde opgemerkt en heeft zich verwonderd en heeft die liefde ten hoogste bewonderd. Van die ure af tot aan hel uur des doods zag hij liefdesbetoon tol hel einde, voor hen, voor hen.

Maar, zouden wij niet acht geven op zulke, zichzelfvergetende liefde en gelooven, dat Eén, die zóó liefhebben kan bij het naderen van den dood, allijd zal liefhebben, ook nu Hij is in de heerlijkheid bij Zijn Vader, en zouden wij, de Zijnen als de discipelen, niet altijd weer in die liefde gelooven, en op die liefde hopen'?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's