GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr A. Kuyper Sr over öe bevoegflheio der meerdere vergaderingen.

VI. (Slot.)

Het hoeft na het voorgaande geen vraag meer te wezen hoe Dr Kuyper oordeelt over het schorsen of afzetten van een of meer kerkeraadsleden of zelfs van een ganschen Kerkeraad door een classis. Dit is lijnrecht in strijd met do opvatting van de macht der meerdere vergaderingen, zooals die dootf Kuyper werd gezien.

Ten overvloede evenwel heeft Dr Kuyper zicih' over dit punt duidelijk uitgesproken.

En wel naar aanleiding vaii leen „mooi" geval. Zooals men weet beschouwden de doleerende kerken zich als de eigenlijke Gereformeerde Kerk in het dorp of de stad, waar ze waren. Van [het vormen van een „nieuwe" kerk wilden ze niets weten. Aan „afscheiding" dachten ze niet. Als ergens een Doleerende Kerk was ontstaan dan heette de „Hervormde Kerk" daar ter plaatse da „Synodale Tegenkerk" of de „Synodale Genootschapskerk". Men was toen nog in den ernstigen tijd waarin men „kerken" bij htm waren naam dorst te noemen.

De Doleerende Kerken uit één streek kwamen weer samen in classicale vergadering en die beschouwde zich op haar beurt weer als de eigenlijke, de e e n i g e classis in die omgeving. Binnen het ressort van zoo'n (doleerende) classis waren dan voor alles plaatsen waar de kerk reeds tot reformatie gekomen was, maar er waren natuurlijk ook nog plaatsen waar van „reformatie der kerk" og geen sprake was.

Meestal bleef die reformatie achterwegei, omdat de (aan de Synodale hiërarchie gehoorzame) Kerkeraad van zoo'n reformatie niets wilde weten. En zoo moest wel, juist als men ernst maakte met de idee der doleantie, de vraag opkomen of een (doleerende) classis geen taak had to.v. die ongehoorzame en ontrouwe Kerkeraden. Nader: of zoo'n classis zulke kerkeraden niet schorsien of afzetten moest.

Die vraag kwam nog scherper te staan, omdat de classicale besturen in de Genootschapskerk zeer haastig waren met het schorsen en afzetten der trouwe kerkeraadsleden! Men denke maar aan het conflict te Amsterdam!

Het is daarom geen wonder, dat Dr Kuyper in „De Heraut" van 26 Febr. 1888 (No. 531) een op deze zaak doelende vraag te beantwoorden kreeg. Men leze:

„Een inzender vraagt ons het volgende: Is het niet af te keuren, dat — nu er Ge re f. classes zijn — kerkeraden eenvoudig „naar het ambt der geloovigen" worden opzijde gezet door gemeenteleden, zonder uitspraak der (wél huns inziens niet, maar voor de opzij dezettenden tenminste wél wettige) classes, waarvan hun kerken deel uitmaken?

Ons dunkt, het antwoord op deze vraag kan op afdoende wijze gegeven.

Uitgangspunt bij deze phase van den kerkelijken strijd is, dat de Hiërarchie weigert recht te doen en op geenerlei wijze gezind is de souvereiniteit van Christus te erkennen.

Uit dien hoofde en op dien grond heeft de actie plaats n i e t bij de Synode, noch ook bij de classes, maar alleen bij de kerkeraden, die buiten alle hiërarchie als kerkbesturen toch bestaan.

Dientengevolge kan van aanzoek bij een Classikaal Bestuur om tot Reformatie over te gaan, geen sprake meer wezen.

Die phase is er geweest, maar liep ten einde. Het Amsterdamsche proces is juist gevoerd met de bedoeling, om aan de Hoogere Besturen de gelegenheid te bieden zich principieel in alle instantiën uit te spreken.

Dat i s geschied. En tot in revisie heeft de Synode toen zoo principieel mogelijk uitgesproken, dat zij geen actie op grond van Gods Woord of de eere van onzen Koning tegen liaar aangematigd gezag duldt.

Deze zaak komt ons daarom voor uitgemaakt te zijn."

Dr Kuyper heeft de vraag misverstaan. De vrager bedoelde niet, dat een synodaal classicaal bestuur moest opgewekt worden d!e reformatie ter hand te nemen — neen, hij vroeg, of, wanneer op een bepaalde plaats gemeenteledten krachtens het ambt der geloovigen de reformatie ter hand wilden nemen, zij dat mochten doen zonder d!e dol e e ren de classis er in te kennen, indien er zoo'n classis reeds was gevormd.

De vrager klopt daarom opnieuw bij Dr Kuyper aan. En wel als volgt. („De Heraut" No. 532): „De inzender van een vorige maal zegt, dat wij zijn vraag misverstonden, en vraagt op dien grond nader antwoord.

Hij sclirijft: Zeer geachte redactie! De beantwoording mijner vraag in No. 531 van uw blad noopt mij, u nog eens lastig te vallen.

Blijkens o.a. mijn formuleering: „Nu er Gereformeerde classes z ij n ", bedoelde ik niet de c 1 a s s i- kale besturen, maar de classes der do 1 eerende kerken; ongerijmd ware natuurlijk de vraag, waarom zij niet bij de genootscliapsbesturen kerkeraden zouden aanklagen wegenstrouwaan dat genootschap.

De vraag, waarvan ik — met dankzegging voor de welwillende beantwoording, zelfs der ongerijmde vraag, in No. 531 besproken — in het belang van recht en zuiverheid van verhouding nogmaals de beantwoording in uw blad van u verzoeken moet, is dus deze:

Moet niet, wanneer door een „synodalen" kerkeraad alle aanzoek tot „reformatie" definitief is afgeslagen, door de aanvragers zulk een kerkeraad bij de classe der „doleerende kerken", waartoe hun kerk huns inziens behoort, worden aangeklaagd? En moet niet met het optreden van een consulent en het kiezen van kerkeraadsleden gewacht worden door deze aanvragers, totdat deze classe tot „reformatie" heeft aangemaand, is afgewezen (of zonder antwoord gelaten), en heeft geschorst of ontzet?

Men vergeve ons dit misverstand. Daar de vraag kwam van iemand, die nog onder een Synodale genootschapsclasse leeft, meenden we zijn vraag zoo te moeten opvatten.

Beter ingelicht antwoorden we hem gaarne, dat ons de opmerking "volkomen juist dunkt; en dat het een bepaalde fout zou zijn, zoo eenige kerk handelde buiten deClassis om.

Ook het denkbeeld, dat de Classis zulk een kerkeraad aanname, ondersteunen we gaarne.

Voor schorsen of ontzetten daarentegen zouden we niet zijn, omdat o.i. het verschil van kerkenorde dit belet" i).

Dat is dus kort en krachtig Kuypers meening. De Synodale kerkenorde laat dat schorsen en afzetten toe, maar de D or dts che kerkenorde belet dit.

Wel een Kerkeraad aanmanen. Niet schorsen of ontzetten.

En dat zelfs bij de ergste zonde, die een Kerkefraad als Kerkeraad doen kan: het weigeren van de gehoorzaamheid aan den Koning der Kerk.


1) Onderstreeping- van mij. — C. V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1938

De Reformatie | 8 Pagina's