GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vóór en tegen geheime synodes, (V.)

De leiding der Waldenzische kerk, aansturende op geheime synodes, ontmoette, gelijk we opmerkten, verzet van de zijde der kerk. Reeds gaven we een artikel van Ds Rivoir door, dat door de redactie van „L'Écho des Vallées" was geweigerd. Nóg een artikel werd door deze redactie geweigerd, hoewel het voor de rubriek „Vrije Tribune" ingezonden was. Het is van de hand van den heer S. Tron. Welk standpunt deze inneemt, is al aanstonds uit zijn opschrift duidelijk:

Met volle zeilen naar het bisschoppelijlk kerkbestuur.

De kwestie over de zittingen der Synode met gesloten deuren, die, eerst in de kolommen van de „Echo des Vallées" voorgesteld is als een eenvoudige, gepaste maatregel, en die een beetje onbeduidend, zelfs „misplaatst" had kunnen schijnen, is weer in het centrum der belangstelling gekomen, dank ziji het werkelijk meesterlijk artikel, dat E'ric Rollier publiceert in het nummer van deze courant van 21 Januari ^). Het gaat ditmaal echter niet over een persoonlijk inzicht in deze kwestie: de schrijver heeft het symptoom van een ernstige ziekte, die verraderlijk onze Waldenzische godsdienstige eenheid in zijn geheel bedreigt, duidelijk aangetoond. Ik grij'p deze mooie gelegenlieid, die ons allen geboden wordt door het gelukkig initiatief van de „Tribune Libre", aan om van ganscher harte aan het bedoelde artikel adhaesie te betuigen.

Allereerst prijis ik het in den heer E. Rollier, dat hij vooraf het terrein van bespreking gezuiverd heeft van een argument, dat als argument slechts een schijn van waarde heeft. De reden waarom sommigen het aanbevelenswaardig vinden de deuren voor het groote publiek te sluiten, is, dat wij, door onze geheimen ruchtbaar te maken en door open en bloot het tooneel van onze kleine familietwisten voor iedereen uit te ~ stallen, ons aan de kans bootstellen om door buitenstaanders verkeerd beoordeeld te worden. Er kan een zekere schijn van waarheid liggen in deze bezorgdheid, maar laten wij oppassen, het niet te overdrijven. De verstandige en eerlijke mensohen, die naar ons luisteren of die onze geschriften lezen — om hen alleen moeten wij' ons bekommeren — weten wat noodwendigerwijze de godsdienstige gewetensvrijheid met zich brengt, en zij' begrijpen vanzelf waartoe voor het meerendeel godsdienstige systemen, gebaseerd op dwang, heenleiden. Ziji bewonderen dan ook juist de vrijheid van kritiek, die bij ons de vergaderingen en de pers gemeten, of geacht worden te genieten. De vrijheid van kritiek onderdrukken of verstikken tussohen de geluiddempende wanden van een zaal, zou juist in hun oogen de fijne bekoring van onze beweging doen verliezen.

Hlet kwaad zou echter niet ernstig zijn, als er slechts een valsohe of overdreven vrees bestond. Ongelukkigerwijze is er veel meer; door te willen ontkomen aan een zeer denkbeeldig gevaar, halen wij ons een veel grooter en veel werkelijker bestaand gevaar op den hals, het gevaar n.l. van onze kerk, niet alleen in zuiver administratief opzicht, (wat nog een geringer kwaad zou zijn), maar in alle opzichten (het dogmatische meegerekend) een nieuwe richting te geven, die ons slechts kan voeren op een dood spoor of naar den afgrond. Onder den schijn van orde, van tucht, van eenheid, van orthodoxie, woorden, die een uitnemenden inhoud weergeven, maar die, wanneer men de draagkracht ervan overdrijft, of wanneer men ze verkeerd gebruikt, daarheen kunnen leiden waar men misschien niet zou willen zijn, tracht deze nieuwe richting steeds meer langzamerhand alle onafhankelijke krachten in toom te krijgen, de publieke opinie te muilbanden, door baar uitingen in de pers, in de kerkeraden, in de vergaderingen van de kerk, in de Synodes, te onderdrukken of krachteloos te maken; onmerkbaar de persoonlijike conscientie te dwingen voortdurend meer afstand te doen van haar rechten en plichten; de macht en de verantwoordelijkheid te concentreeren bij een steeds meer beperkt aantal personen.

Het is in twee opzichten een glibberig en gevaarlijk hellend vlak. Ten eerste, omdat men, eenmaal begonnen met de ontrechting der plaatselijke gemeenten ten gunste van de fcerkeraden, en van deze weer ten gunste van de predikanten, als men niet oppast, er toe komt, deze laatsten te beschouwen als een soort geestelijkheid, welker macht men tenslotte zal moeten concentreeren in de handen van een.... bisschop. Men zal misschien nooit de naam, maar men zal wel de zaak krijgen, men zal heel mooi, heel keurig d e overgang gedaan hebben yan het presbyteriale naar het episcopale systeem. En moet dit niet een ieder goed Waldens de haren ten berge doenrijzen?

Nog in een tweede opzicht is het een hellend vlak: men heeft slechts een sterke en blijvende belangstelling in zaken, waaraan men een direct en werkzaam aandeel beeft. Ontneem aan de massa van het Waldenzische volk zijn verantwoordelijkheid voor de groote zending, die de Voorzienigheid haar heeft toebetrouwd en giji dwingt het langzamerhand tot een toestand van interesseloosheid en onverschilligheid. Staat gij er waarlijk op, de deur te grendelen om het publiek er buiten te sluiten? Wees maar niet bang: weldra zult gij uw deuren wijd open kunnen laten; heel weinig menschen zullen er om geven om den drempel te overschrijden om uw geheimen te weten te komen.

Ik heb gesproken van een nieuwe oriëntatie, want ik heb de ernstige overtuiging, dat het streven dat wij geteekend hebben momenteel slechts de gedachte van een minderheid is. De nieuwe ideeën hebben nog niet de diepste lagen bereikt van het Waldenzische volk, waar de vrijheid nog de ondergrond vormt van het religieus gevoel. De massa reageert echter langzaam. Daarom begroet ik met vreugde het waarschuwende woord van den heer Rollier en ik hoop, dat de machtige hoornstoot, die hij ons heeft doen hooren ertoe zal kunnen bijdragen het Waldenzische volk te ontrukken aan zijn lijdelijk volgen, en dat zijn hoornstoot zal weerklinken tot in de verste hutten van onze valleien.

Ook dit artikel heeft ons veel te zeggen. Merkwaardig, hoe ondanks zeer groote verschillen in de situatie ginds en hier, toch veelszins gelijke belangen op het spel staan. De geschiedenis van dit debat heeft intusschen nóg geen einde. We hopen, nog een en ander ervan mee te deelen.

Het vragen-uurtje van de N.C.R.V.

Het „Alg. Weekblad voor Christendom en Cultuur" schrijft iets over bet vragen-uurtje van de N. G. R. V. O.m. lezen wij het volgende:

Wat ons echter het meeste kriöbelt, is de volslagen anthropomorfe godsvoorstelling, die dit uurtje kenmerkt. Er is geen verborgenhJeid en geen Verborgene meer; alles is: „logisch". Bij de beantwoording van bovenbedoelde vragen omtrent 't hiernamaals, de wederopstanding, enz. enz., horen we in bijkans elke volzin een keer: „hieruit volgt logisch", of: „het is dus vanzelfsprekend", of: „de logische gevolgtrekking hiervan is", of: „het logisch verband be.wijst ons". We staan verstomd over deze merkwaardige 20e eeuwse logika. Rudolf Otto en Barth c.s. heibben blijkbaar voor 't „N.'C.R.V."-vragenuur tevergeefs geleefd! De meest armzalige weerschijn van een Goddelijke bliksemflits, die al ons menselijk gedoe en geredeneer, getheologiseer en stichtelijfc-gespeculeer, in heilige souvereiniteit omver kegelt, onbreekt hier.

Aan het eind treft ons de volgende uitlating:

Het wordt ons steeds onbegrijpelijker, waarom de „N.C.R.V.", die overigens de laatste tijd in menig opzicht prachtig voor de dag komt, het vragenuurtje niet aan andere handen toevertrouwt, of het, gezien de aard der gestelde vragen, maar niet ineens afschaft. Want ook al deze dingen zijn koren op de molen van hen, die alweer een splitsing in de christelijke radioomroep ten onzent beoogen.

Het kan onze roeping niet zijn, dit vragen-uurtje te bespreken, ook al omdat we zelf slechts hoogst zelden er naar hebben kunnen luisteren. Wél wil ik, nu de N. G. R. V. hier een ongevraagd advies krijgt, mijnerzijds hiertegen dit aanvoeren, dat we toch heusoh niet er bijster mee ingenomen zijn, wanneer van déze zijde de N.C.R.V. zoo geprezen wordt, 't Kon voor de N. C. R. V. de vraag wettigen, of de Geref. stem soms te weinig weerklank vindt? Laat voorts Rudolf Otto en Barth c.s. voor het vragen-uurtje vergeefs geleefd hebben, daar staat tegenover, dat de overtuiging, waaruit de N. C. R. V. geboren is, voor Otto en Barth „tevergeefs geleefd" heeft. Schrijvers en organen, die door een adhaesie-betuiging aan Barth den grondslag der N. C. R. V. stelselmatig ondermijnen, moesten minder hoog van den N. C. R. V.-toren blazen. Dit merken we slechts op, dat een vragen-uurtje, welks antwoorden op den „grondslag" van Barth en Otto zou staan of met hen zou rekenen op de wijze, zooals het ethisch orgaan zelf pleegt te doen, binnen de N. C. R. V. veel zwaarder protesten ontmoeten zou; en dan een protest juist van den kant van hen, die voor de N. G. R. V. geofferd hebben in den tijd, toen dergelijke critici nog op een afstand stonden.

Verkapte nationaal-socialistische organisatie.

„Patrimonium" schrijft de volgende hoognoodige woorden:

In hooge mate ergerlijk is zeker hetgeen onlangs werd geschreven in de periodiek van de „Nederlandsche Werkgemeenschap", die iets zegt te willen doen voor de jeugdige werkloozen, één, zegge één klein kamp heeft, daarvoor collecteert en reclame maken kan met aanbevelingen o.a. van Minister Patijn en van Prof. van Schelven.

Wij hebben hier kennelijk te doen met een verkapte nationaal-socialistische organisatie. (De naam van dr. Verviers is er aan verbonden). Duidelijk valt dit af te leiden uit de manier, waarop in verband met de werkloosheid over onze onafhankelijkheid wordt gesproken. Het zijn, voor wie de nationaal-socialistische litteratuur kent, geen nieuwe klanken.

Het orgaan citeert vervolgens uit het „Chr. Soc. Dagblad" een merkwaardige uitlating, waarvan de samenvatting wel duidelijk is uit de manier, waarop „Patrimonium" daarop reageert:

Drie van de vier Nederlanders zouden dus niets te verliezen meer hebben bij het te loor gaan van onze nationale zelfstandigheid!

Het is, zelfs uit economisch oogpunt, een dwaze redeneering. Maar bovendien gaat het bij onze onafhankelijkheid alleen om materiëele goederen?

Het is eenvoudig schandelijk geschrijf en in den grond van de zaak .een beleediging van, vele

Nederlanders, die in moeilijke sociale omstandigheden verkeeren. Onze christelijke werkloozen — en zij niet alléén, — weten gelukkig maar al te goed, hoeveel wij zouden verliezen, indien ons volk bij een andere natie werd ingelijfd.

Men lette vooral op die verkapte organisaties' van nationaal-socialististihe allure, en late zich niet van de wijs brengen, nooh door pseudoniemen, noch door werkelijke namen van bewuste of onbevruste verdedigers er van.

Liturgie.

Het weekblad „Kerk en Wereld" (vrijzinnig) schrijft:

De N.R.Ct. heeft zich voor haar rubriek kerknieuws de hulp verzekerd van iemand met een vruchtbare vulpen. De onbekende helper schrijft onder het pseudoniem „een medewerker" of „men". Vraagt men naaj" zijn naam, dan zou hij moeten antwoorden als wijlen de boze geest, die uit den bezetene in het land der Gadarenen gedreven werd: „mijn naam is Legio; want wij zijn velen". Daarmee wil de kanttekenaar helemaal niet gezegd hebben, dat boze geesten de bekende rubriek van het meestachtenswaardige vaderlandse dagblad vullen. Toch, soms spreekt uit de rubriek een geest, die alevel wat raar is. Zo uit het stuk, dat onder den titel „kerktaal" in het Avondblad A van 13 Juli j.l. voorkwam. In dat stuk bepleit de „een medewerker" eenheid van liturgie in de Hervormde kerk, met tucht zo nodig te handhaven. Dat kan best volgens den schrijver. „De liturgie bedient zich niet van leerstellige omschrijvingen, maar van symbolen. Ook het woord wordt hier zinnebeeld Door deze symbolische opvatting staat men vrij tegenover den tekst, die dan buiten den richtingsstrijd valt. Maar juist dit geeft de kerk dan ook gelegenheid, een liturgie voor te schrijven. Eenheid van liturgie is het eenige, wat de kerk als gemeenschap kan uitbeelden." Met name moest het gebruik van het Fries bij den doop verboden worden. Dit laatste moeten onze Friese vrienden maar met „een medewerker" uitvechten. Ik zie en hoor ze al briesen, als" hun memmetael met het Gronings en het Jordaóins op één hoop gegooid wordt. De kanttekenaar veroorlooft zich slechts enige bescheiden vragen. B.v.: Heeft een liturgie geen leerstellige grondslag? Doen de woordpn van de liturgie er op zichzelf niets toe? Waar blijft de eenheid, als ieder zich bij de formulieren mag denken, wat hij wil? Is eenheid van liturgie het enige, wat de kerk als gemeenschap kan uitbeelden? Is dit niet een wat goedkope uiting van eenheid? Vrager dezes houdt het voorlopig met onze beginselverklaring, die wel liturgische formulieren wil, maar het gebruik vrij/wil laten. Neen, hij speurt in het aangehaalde artikel toch een geest, . die uitgedreven moet worden.

Dit laatste meenen we ook; al was het alleen maar reeds daarom, dat de liturgie zeer zeker rust op leerstelstelligen grondslag. Ook de verdringing van het „woord" door het „symboo'l" heeft leerstelligen grondslag achter zich.


1) Zie een van onze voorgaande nummers. K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1938

De Reformatie | 8 Pagina's