GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Den Hooggeleerden Heer Prof. Dr K. Schilder, Redacteur van „De Reformatie".

Hooggeleerde Heer!

In „De Reformatie" van 26 Augustus j.l. reageert U op een door mij geschreven artikel over de kwestie Drachten („Geref. Kerkblad van Leeuwarden", 30 Juli), waarin ik eenige opmerkingen maakte over uw artikel „Rechtszekerheid". („Ref." 22 Juli.)

Bedoelde reactie bestaat niet in een letterlijk citeeren van wat ik schreef, maar in een vrije weergave van Uw indruk daarvan. Zelf zegt U er van: „Natuurlijk geef ik hem hier heel vrij weer".

Uw lezers, die mijn artikel niet hebben gelezen en enkel „De Reformatie" onder hun oogen krijgen, kunnen niet weten, hoè vrij Uw weergave is. Ze zouden anders hebben bemerkt, dat deze „vrijheid" zoo ver gaat, dat ze me op bepaalde punten precies het omgekeerde laat zeggen, van wat ik schreef.

Mag ik, als bewijs, Uw weergave van mijn meening even leggen naast die meening zelf? Uw lezers kunnen dan rustig en objectief vergelijken.

U schreef: „Ds v. d. W. zegt: 'twas in Drachten nu eenmaal weer pais en vree; laat nu maar verder de zaakjes loopen (natuurlijk geef ik hem hier heel vrij weer). Of hij de situatie juist teekent, betwijfel ik. Er is nog heel veel oud zeer". („Ref." 26 Aug.).

In het „Geref. Kbl. v. Leeuwarden" had ik echter het volgende geschreven:

a. Wat betreft de situatie in Drachten: „Dat alles nu weer in het reine is, zal wel niemand vermoeden. Een conflict, waarbij de hartstochten zoo fel zijn opgelaaid, laat altijd zijn sporen achter. Er zal nog veel wijsheid, vergevensgezindheid en een liefdevol zoeken van elkander noodig'zijn, eer de breuk weer geheeld, de band hersteld, en de kerk tot haar positie en taak in de wereld teruggekeerd zal zijn. Natuurlijk is het thans een eerste eisch, dat op het nog smeulende vuur geen nieuwe brandstof wordt geworpen, en de gloeiende sintels niet worden opgerakeld".

M.i. is dat heel iets anders dan dat „alles pais en vree is. Mijn situatieteekening komt met de Uwe („veel oud zeer") vrijwel overeen. Welke reden U heeft, om mijn voorstelling van zaken eerst scheef te trekken, en daarna twijfel aan haar rechtheid uit te spreken, is me niet duidelijk. Maar récht is dat niet.

b. Omtrent de in geding zijnde kerkrechtelijke vragen gaf U als mijn meening weer: „laat nu maar verder de zaakjes loopen" en U knoopte daaraan vast opmerkingen omtrent „utiliteitspolitiek" en „quietisme".

In werkelijkheid had ik echter geschreven: „Natuurlijk achten ook wij de verhouding van plaatselijke kerk tot meerdere vergaderingen een punt van gewicht. Het is van belang, dat het gesprek over deze vraag — zij het in wat nobeler vorm dan tot dusver hier en daar — worde voortgezet, tot de juiste oplossing is gevonden. Maar men doe dit niet boven het hoofd, en in concreet verband met een gemeente, die bijna werd verscheurd".

M.i. is er een breed verschil tusschen „de zaakjes laten loopen" en „voortzetten van het gesprek tot de juiste oplossing is gevonden". Het is me weer niet duidelijk, om welke reden U een weergave geeft, die zoo in strijd is met de waarheid.

(Slot van het stuk komt volgende week. K. S.)

C. V. d. WOUDE.

Naschrift.

We merken op:

1. Het artikel van Ds v. d. W. vond ik, na terugkomst van een buitenlandsche reis, bij een stapel post. Ik las het vluchtig; en toen ik enkele dagen later op een Woensdag in een trein zat, heb ik heel de copie van het nummer, waarop Ds v. d. W. doelt, in dien trein geschreven, en te Goes aan het station afgegeven.- Ik meende, bij het begin van de reis, dat het nummer van het „Kbl. v. Leeuwarden" in mijn koffer lag; dat bleek een vergissing. Ik heb toen vrij weergegeven, wat ik me er van herinnerde, endatookgezegd. Dsv. d. W. komt nu op de verschillen; bij m ij kan men daarvoor het woord krijgen. Voorzoover ik ditmaal niet letterlijk citeerde, en daardoor onnauwkeurig werd, spijt het me natuurlijk. Het had geen „reden", doch een oorzaak.

2. Ds V. d. W. citeert — terecht — wat hem voor den geest staat. Mij speelde door het hoofd de herinnering aan déze passage van zijn artikel:

Daar hebben de kerkelijke vergaderingen, die hiertoe geroepen zijn, dagenlang gewerkt om in een verscheurde gemeente te redden, wat te redden is. Als vrucht van hun werk doet de geschorste predikant belijdenis van de zonde, „waarom hij door de classis was geschorst". Zelf begeert deze predikant, naar de Classis mededeelt, weer in een verzoenende betrekking tot heel de gemeente te staan, en de betrokken kerkeraad wekt zijn gemeente op, haar predikant- ook zoo te ontvangen, „opdat zijn ambtsbediening tot zegen en opbouw der gemeente mag strekken".

Zoo werkt men van alle zijden saam, om de breuk weer te heelen.

Eveneens volgende passage:

Bij een ernstige ziekte begint men geen getwist over de qualiteit der gebruikte medicijnen, nog te minder, wanneer het eerste vleugje van herstel zich gaat vertoonen. Zoo'n gesprek zou een nieuwe inzinking ten gevolge kunnen hebben.

Alsmede deze:

Ook zal elk zich moeten verheugen, dat hun arbeid niet tevergeefs is geweest, in zoover hij een vrucht van verootmoediging, schuldbelijdenis en verzoening heeft gewerkt.

Ds V. d. W. klampt zich vast aan de woorden: „weer pais en vree", maar ik had zelf voorop gesteld, dat 'tz.i. „weer zoo aardig bijgespijkerd was en dat het v/eer zoo'n beetje liep". Dat is toch wel een matiging van die kwalificatie.

Of ik het nu in mijn vrije weergave zoo heel erg mis had, mogen de lezers beslissen. Een „reden" was er inmiddels — zie onder 1 — niet; er was alleen maar een „oorzaak" (haast).

3. Wat het „nu maar verder laten loopen van de zaken" betreft, weer citeert Ds v. d. W. wat hèm thans uit zijn artikel bizonder voor den geest staat. Maar mij speelden door het hoofd uitlatingen als de volgende:

Men late de behandeling over aan den dokter, die bevoegd en verantwoordelijk is. En men voere de discussie over de medicijnen niet in het ziekenvertrek, maar in de studieclub of het laboratorium.

Of:

Natuurlijk is het thans een eerste eisch, dat op het nog smeulende vuur geen nieuwe brandstof wordt geworpen, en de gloeiende sintels niet worden opgerakeld.

Alsmede:

En dan komt daar een artikel van K. S., gebaseerd op „mededeelingen die ons verstrekt zijn", waarin allerlei tegenstellingen worden geconstrueerd, en dat nieuwe brandstof werpt op het vuur, dat men bezig was te dooven.

Ds V. d. W. boude mij ten goede, dat ik zijn advies, om over het hoofd van den „patiënt" heen te spreken, niet wijs vinden kan. En vooral niet kerkrechtelijkgereformeerd. Het advies is ook tot Kuyper gericht, en tot De Cock. Maar zij hebben het gereformeerde volk niet vergeleken bij een patiënt, en zijn ambtsdragers niet bij een geleerdenkaste, die het maar „onder elkaar" moeten afdoen, in dokterslatijn, buiten de „ziekenzaal", in het laboratorium! Ds v. d. W. komt hier te dicht het „nieuwe" kerkrecht in de buurt. Ik heb trouwens niet gehandeld over „medicijnen", aan een patiënt toe te dienen, doch over de rechtsnormen, die a Tl e kerken hebben aanvaard, om gezond te blijven. Het gaat — om nog even in de ongewenschte beeldspraak van Ds v. d. W. door te redeneeren — niet over medicijnen, speciaal aan bepaalde adressen in Drachten af te leveren, doch over brood en spijze, waarvan wij allen moeten leven. Dat is wel heel wat anders. Ik denk er niet aan, in een plaatselijke kerk een patiënt, of consument, en in een synodale commissie een gezelschap van ingewijde medici of van producenten te zien. We zijn al ver afgezakt in deze beeldspraak.

4. Bovenstaand gedeelte van Ds v. d. W.'s stuk dient ter rectificatie. Het slot, waarvoor ik breeder plaats noodig heb, en dat voorts debatteert, bewaar ik voor

volgende week.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1938

De Reformatie | 8 Pagina's