GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Melchizedek, de Koning van Salem

Hoofdstuk 1: De figuur van Melchizedek.

1. De figuur van Melchizedek is omgeven met ': eiii waas van gebeimzinnigheid Het is niet met ^g^chennende hand, wanneer we tradhten dit waas < |, |^gg j., g nemen. We bedoelen immers niet hem wan zijn verhevenheid en heili^eid te ontdoen. Daarmede toch omgeeft hem de Schrift zelve. Want Psalm 110 noemt hem als dfen Priester, naar Wiens ordening of „op Wiens wijze" i) David's •Heero in eeuwigheid Priester zal zijn. In den brief aan de Hebreen wordt gezegd, dat de vele dingen, die over hem te zeggen zijn, moeilijk uiteen te zetten zijn (5:11); dezelfde'brief wekt op iom toch vooral te overwegen, hoe groot deze iMelchizedek geweest is (7:4). De Heilige Schrift geeft hiermede duidelijk aan, dat Melchizedek een 'bijzondere en verheven persoon is, over wien te rhandelen veel inspanning van ons zal vragen,

Ü M®'^ het waas van geheimzinnigheid bedoelen lwe dan ook niet die sfeer van verhevenheid, waar |in die Heilige Schrift hem zet, maar de wonderlijke erhalen en vreemde voorstellingen, die de men- .chen van allerlei tijden en verschillende ridhtinfgen om zijn gestalte hebben geweven. Ze zijn gelworden tot een warnet van geheimzinnigheid, iwaarachter de aanzienlijke gestalte van Melchi- Izedek schuil gaat. Het is juist de eerbied voor dfe Schriften, die nopen inoet die menschelijke opivatii^^^S®^ ^^^ ^'j*^'^ *^® Stellen, Opdat we Melchizedek '^^®^' ^°° ^^^ *^® Schrift hem teekent.

• De wijze, waarop Genesis 14 Melchizedek ten tooneele voert, geeft geen enkele aanleiding tot bovenbedoelde vreemde voorstellingen. Als nergens anders in de Schrift van Melchizedek melding was [emaakt, zouden er stellig niet zooveel van derge- Ijke meeningen ten beste gegeven zijn. Dit wil lïïchter niet zeggen, dat de andere Schriftuurplaatsen, die over Melchizedek handelen, wèl tot zulke opvattingen aanleiding geven. Het is de : ^menschelijke geest, die er aanleiding aan genomen 'heeft voor afwijkende gedachten; vooral aan wat de brief aan de Hebreen over Melchizedek zegt. De menschelijke geest, die traag is in het hooren, d.w.z. in het nadenken over het gehoorde en daar- ^ door de uiteenzetting over de dingen van Melchizedek moeilijk maakt, is blijkbaar niet traag in het werkzaam zijn aan eigen gedachtenspinsels. Het verkeerde van deze werkzaamheid is, dat de mensch daarin zich zelven uitleeft; hooren vraagt zelfverloochening. De Schrift vraagt altijd van ons dal we volgen.

§ 2. Zoowel door Joodsche als door Christelijke sclirijvers is op de gewraakte wijze o^ver Melchizedek gehandeld.

De eerste in tijdsorde, aan wien wè aandacht willen schenken, is Philo van Alexandrië (f 50 na Chr.). Hoewel hij Jood is van afkomst, staat hij buiten de twee genoemde groepen van schrijvers, die over Melchizedek hebben gehandeld'. Hij is op-en-top Hellenist en kan dus eerder een hei- 'densch auteur genoemd worden. Wat hij over Melchizedek zegt, is product van zijn allegoriseerende methode. Door de tegensteUing tusschen een tyran, die met geweld regeert en een koning^ die door rede zijn onderdanen leidt, op Melchizedtek toe te passen en uit te werken, laat hij Melchizedek zien als een goeden loods, die ons levensschip een goede navigatie waarborgt. Hij gaat dus uit van het koningschap en noemt hem om de kwaliteiten, die hij daaruit afleidt de oiTthos logos. Op deze wijze is hij koning des vredes en deswege het priesterschap waardig. Van hem als priester ontvangen de zielen reinen wijn, waardoor ze een goddelijke bedwelming deelachtig worden, waarin ze tot klare bezonnenheid geraken. Dat hij priester is wil ook zeggen, dat Mj Re dl e is. Hij heeft tot „erfenis", tot aandeel heit Zijn, waarover hij verheven, koene, grootsche gedachten heeft. Daarom wordt er gezegd, dat hij priester is van den Allerhoogste. Dezen naam toch draagt God niet ter onderscheiding van eenigen anderen God. Die toch is er niet. God heet zoo, omdat Melchizedek als Logos over Hem geen lage en schamele maar groote, onstoffelijke, verheven gedachten heeft. Het Zijn, dat zijn aandeel is, is dus God. 2)

Uit deze redeneeringen blijkt, dat Melchizedtek voor PhilO' geen historisch menschelijk wezen is, maar iets bovenmenschelijks; een goddelijke kracht, die het denken brengt tot het juiste inzicht en zoo tot deelgenootschap aan God

§ 3. Ook van Joodsche zijde is Melchizedek wel verheven uit zijn aardsche milieu. In het Misjnatractaat over het Loofhuttenfeest (Sukka) wordt hij bijv. genoemd onder de Messiaansche figuren: de Davidische Messias, de Efraïmietische Messias, Elia en Melchizedek. s) Ze zijn n.l. de vier smeden uit Zach. 2:3. (St. vert. 1:20). Als monotheïst uit den tijd vóór Abraham en als niet van het geslaöht der Joden werd deze verheven gestalte benut bij de Joodsche propaganda in de Grieksche wereld.

Deze booge waardeering van Melchizedek is echter bij lange na niet algemeen onder de Joodsche geleerden. Veel algemeener is de gedachte, dat met Melchizedek Sem, de ^oon van Noach, wordt bedoeld (Volgens een gebruikmaking der getallen uit Gen. 11, die door Prof. van Gelderen in het Bijb. Handb. dl I pag. 111 onhoudbaar wordt genoemd, leefde Sem nog in Abrahams dagen!) Met deze identificeering wordt bereikt, dat deze in de geschiedenis van Abraliam zoo gewichtige persoon in relatie wordt gesteld met in de Thora bekende personen. (Quod non in thora, non in mundo.)

Nog meer wordt Melchizedek van zijn glans beroofd door die rabbijnen, die in de ontmoeting van Abraham met Melchizedek de gebeurtenis zien, waarbij Melchizedtek-Sem zijn priesterlijke waardigheid verliest.

In bet Misjna-tractaat over de Geloften (Nedarim) wordt gezegd, dat God de priesters wilde laten voortkomen uit Sem, n.l. uit Melchizedek. Maar nu maakt Melchizedek-Sem de fout, dat hij in zijn zegenspreuk over Abraham dézen eerst noemt en pas daarna God. Hiermede verspeelt hij het priesterschap, dat God nu doet overgaan op Abraham. Dit wordt dan bevestigd met Psalm 110, in welken Psalm met de woorden „mijn Heere" uit vs 1 op Abraham zou zijn gedoeld. % 4. In de Christelijke litteratuur der oudheid worden eveneens vele uitspraken over Melchizedek gevonden, die niet passen bij de oprvatüng dat hij een gewoon historisch persoon is. Vooral in de boeken der ketters uit de eerste eeuwen van het Christendom.

Theodotiis de Wisselaar (plm. 200 na Chr.) monarchiaan als zijn leermeester Theodotus é'e Lederbereider, hield Melchizedek voor een godidelijke kracht, die hooger stond dan Clhristus. Melchizedek toch was Christus' voorbeeld' en Deze diens afbeelding. ^)

De geleerde asceet Hierakas, die zich voor zijn geschrifteai van het Koptisch bediendie, (plm. 300 na Chr.) en wiens ketterijen Epiplianius _in zijn „Artsenijkast" (Panarion, gecit. Haer.) niet vergeten heeft, zag in Melchizedek een verschijning van dten Heiligen Geest. *)

Marcus Eremita (plm. 430 na Chr.) bestrijdt tn zijn ^, In Melchisedec" een ketterij, die aangaand© Melchizedek leerde, dat hij een theophanie was van den niet-vleesch geworden Logos en dus god^ delijk van natuur en de Zoon Gods.

In de Gnostiek vervult Melchizedek de rol van „Paralemptor" van het hebt en is daardoor een belangrijke schakel in de verlossing uit d© duisternis van de materie.

Doch ook vele orthodoxe kerkvaders stellen zicb Melchizedek niet voor als gewoon mensch. In dfe vierde eeuw wordt zoowel in het Oosten (bijv. door Hieronymus) als in het Westen (bijv. door Ambrosius)«) in Melchizedek een verschijning gezien van den Christus. In zijn Tractaat over Psalm 109') heeft Hieronymus zelfs verklaard dat dit door alle „ecclesiastici", waarmede hij de orthodoxe kerkelijke schrijvers bedoelt, is gezegd, aangezien Melchizedek „zonder vader" (naar het vleesch) en „zonder moeder" (als God) aangeduid wordt. De neiging tot allegorie is hier weer merkbaar. Onder invloed van de door wetenschappelijko exegese uitmuntende Antiocheensche school heeft Johannes Chrysostomus zich hiertegen verzet. 8) Waarom, zoo vraagt hij, is vloeschwording van den Zoon noodig, als de Heilige Geest reeds mensch Is geworden? Al zou, zoo zegt hij, Melchizedek een hemelsch wezen zijn, d'an moest hij toch nog aan Christus ondierdanig zijn!»)

§ 5. Afzonderlijke vermelding verdient dfe tot heden in de R.-Katholieke kerk doorloopende lijn der sacramenteele verklaring dier Melchizedek-figuur. Clemens Alexandrinus zeide al, dat

brood! en-wijn geheiligde spijze en drank zijn en afbeelding der eucharistie. i°) Cyprianus drukt zich sterker uit. Christus en Meldiized'ek vergelijkend! zegt hij, dat de eerste in hoiogeren zin Priester des Allerhoogsten is: het brood en de wijn, dien Hij offerde, waren zijn lichaam en bloed. ^1) De kerkelijke traditie bij Rome heeft op dit spoor in „het offer" van Melchizedek een voorafbeelding gezien van het offer van Jezus. Alzoo wordt Melchizedek dan ook genoemd in den Canon Missae, waarin gebeden wordt, dat God zich verwaardige het misoffer aan te nemen, gelijk Hij aangenomen heeft het offer van Abel en van Abraham en hetgeen zijn summus Saoerdos Meldhisedech o b t u 1 i 1.1*) Intusschen stemt Heinisch toe, dat deze herinnering aan het „offer" van Melchizedek, hoewel niet zonder grond gegeven, toch niet stringent uit den tekst in Gen. 14 is te bewijzen. 1^)

In de religieuze kunst komen volgens deze opvatling dan ook afbeeldingen van Melchizedek voor gezamenlijk met afbeeldingen van Abel's offerande en Izak's offering, bijv. het mozaïek in de S. Apollinare in Classe fuori, een groote basiliek te jRaveima, in de zesde eeuw gebouwd en in het begin diëzér eeuw blootgelegd, i*)

§ 6. Veel willekeuriger nog werd met de figuur van Melchizedek gehandeld in allerlei oude legenden. We vinden ze in fantastische werken, die de geheele geschiedenis, soms van de schepping af aan, op romantische wijze vertellen willen.

Tot deze eigenaardige litteratuursoort behoo!ren in de eerste plaats de z.g, Adamsboeken. Dit zijn vrij omvangrijke werken, van Christelijke redactie, wier inhoud echter wel uit Joodsche bron afkomstig zal zijn. Ze zijn er in verschillende laJen. ^^) Twee ervan vertoonen groote overeenkomst: het Ethiopische Adamsboek, dat A. Dillmann uitgegeven heeft onder den titel: Der 'kampf des Adam und der Eva, den sie dürchzukampfen batten nach ihrer vertreibungaus diem Garten und wahrend üires aufenlihalts in der schatzhöhle nach den befehl des Herm, ihrersi schöpfers und erhalters"^^); en het Syrische, dat in de Bibliotheek van het Vaücaan voorkomt onder de aanduiding: Spelunca thesaurorum. Dit is door Bezold eerst vertaald, later ook in het Syrisch uitgegeven met een Arabische vertaling, beide onder den titel: Die Schatzhöhle, resp. 1883 en 1888.

In deze boeken lezen we dat Melchizedek wachter is bij hel lijk (graf) van Adam.

Het lijk van Adam bevond zich aanvankelijk in de genoemde Spelonk der Schatten, de plaats die God aan Adam en Eva had toegewezen na hun verdrijving uit het Paradijs. Bij zijn dood had Adam den Zondvloed voorspeld en zijn zoon Seth opgedragen zijn lichaam met specerijen te verzorgen en in de spelonk te bewaren tot na den vloed. Slechts acht menschen zouden aan den vloed ontkomen. De oudste van deze acht moest zijn kinderen bevelen het lichaam van Adam te begraven.

Seth verzorgde hel doode lichaam zijns vaders en bewaakte het tot zijn dood. Daarna vervulden de latere stamvaders dezen dienst. Als Methusalach sterft, is Noach al bezig met den arkbouw. Voor zijn dood gaf gene bevel het doode lichaam van Adam mede te nemen in de ark. Na tien vloed moet Noaclï voorts bevel geven aan Sem, om, mèt zijn „zoon" Melchizedek, Adams lijk Ie "begraven. Ter plaatse waai- dit geschiedt, moet dan Melchizedek den cultus waarnemen, tot in eeuwigheid! Want vanuit 'die plaats zal God de verlossing beschikken! Noach deed alzoo.

Na zijn dood verschijnt Michael aan MeMiizedeks vader Kenan i') om Melchizedek voor deze gewichtige taak op te cistihen. Daarna verschijnt hij aan den toen vijftienjarigen Melchizedek zelf en aan diens overgrootvader Sem om hun te gelasten zich toe te rusten voor de r^eis; ze moeteia brood en wijn meenemen. Ze halen plechtig het lichaam van Adam uit de ark. Dan hoor en ze een slem uit den hemel, die tot Melchizedek zeide: Ik ben het, die U tot Priester maak. Gij zijl mijn rechtvaardige Priester en waardig het lidiaam van Adam te dragen.

Als ze op de bestemde plaats zijn aangekomen, hooren ze wederom een stem, nu uit de kist, waarin ze het lichaam van Adam vervoeren, zeggende: in dit land zal het Woord Gods nederdalen en lijden en, boven de plaats, waar mijn lichaam ligt, gekruisigd worden, zoodat het mijn schedel met zijn bloed bevochtigen zal. Daarop kwam de kist vanzelf van den ezel af. De rots, waarop hij kwam te staan spleet in tweeën en maakte zoo een plaats ervoor. Toen offerdie Melchizedek het brood en den wijn, die ze bij zich hadden, en op bevel Gods aten ze zelf ook van het offer, dat ze brachten.

Daar hiermede de begrafenis van Adam's lichaam volbracht was, ging Sem terug, maar Meldiizedek bleef achter bij het graf van Adam, om God te dienen en te vereeren, ten allen t ij d e. De engel spijsde hem, tot Abraliams tijd toe.

Zoo was Melchizedek Priester en droeg een vurig kleed en een vurigen gordel.

Tot deze legendarische geschiedbeschrijving kan ook gerekend worden de z.g. Paaschkroniek, die eveneens zijn verhaal begint bij de schepping. Het breekt af bij het jaar 627. In dit verhaal wordt Melchizedek voorgesteld als een balling, gelijk Abraham. Hij is echter uil hel geslacht van Cham. In dit geschrift wordt verband gelegd tusschen het verhaalde in Gen. 14 en de woorden van Christus, dat Abraliam Zijnen dag gezien heeft. (Joh. 8:56.) Abraham heeft n.l. den dag van Christus gezien, toen hij Melchizedek ontmoette.

§ 7. Er zijn voor de exegese gelukkig betere tijden aangebroken dan waarvan het meereiideel van het bovenvermelde blijk geeft. Omstreeks de tiende eeuw doet zich bij het Spaansehe Jodendom een gunstige invloed gelden van de zijde der Arabische wetenschap. Joodsche geleerden geven de willekeur van'de „derasj", (midrasjeerende exegese) prijs voor een meer grammaticaal-historische exegese. ^^) Eén hunner, Rasji, heeft ook op de Christelijke geleerden invloed gehad, voornamelijk op Nicolaas van Lyra. Deze gaf in zijn Postillae perpeluae een doorloopende Bijbelverklaring, waarin hij uitgaat van de woordelijke beteekenis van den tekst. Hieruit heeft Luther weer geput, i')

We zijn hiermede aangeland in den tijd, waarin ook het Humanisme zich doel gelden. Hieruit ontsproot een kritische geest, die den boventoon verkreeg boven de exegese der Reformatie en een tijdlang tot alleenheerschappij kwam.

De wisselingen van het lot, die ten gevolge hiei-van de figuur van Melchizedek in de geschiedenis der exegese troffen, brengen ons tot een ander punt: de historiciteit van Melcliizedek. ^o)

Alvorens dit punt in bespreking te nemen willen we echter opmerken, dat ontkenning van de historiciteit van Melchizedek nog niet altijd een loslaten van allegoriseerende methoden betreffende hetgeen van hem vermeld wordt, medebrengt. Een zeer recent voorbeeld hiervan is het geschrift van Hellbardt ^i), waarin een negatief-critische beschouwing wordt voorgedragen, niets beter dan die van Nöldeke en Holzinger (cf. beneden §§ 9 en 10): Gen. 14 zou een midrasj zijn I (p. 56). Toch wil Hellbardt dit hoofdstuk verstaan als een getuigenis der openbaring in Jezus Christus. Dat is zijn theologische beschouwing van dit hoofdstuk, waarbij hij niet uitgaat „van de geschiedenis, die achter de in Genesis 14 beschreven gebeurtenissen ligt en er misschien nog in doorschemert", maar van dezen midrasj zelf en de daarin voorgestelde gebeurtenissen. Zoo worden historische personen en feiten eerst uit het Oude Testament verwijderd en er dan weer in teruggebracht als ideeën en symbolen. Zoo vertegenwoordigt Lot bijv. hel Jodendom, dat geen historisch maar een theologisch begrip is, (pag. 94) of anders gezegd, den Farizeër. Op deze wijze wordt ons dan in dit hoofdstuk prae-existentie in theologischen zin geopenbaard. Salem is niet hel aardsche, maar het prae-existente Jeruzalem (pag. 120). De koning van dit prae-existente Jeruzalem is Christus zelf. Dat immers deze Melchizedek, elders in deze beschouwing weer als mensch opgevat, een Jebusietische koning zou zijn, is volgens Hellbardt niet wel aan te nemen. Abraham's overwinning geschiedde dan ook in de kracht van dezen koning. Daarop wijzen het brood en de wijn, door Melchizedek voorgezet. De pati'es hebben daarin terecht een teeken van het sacrament gezien (pag. 125).

Op deze wijze wordt op critisch standpunt gepoogd toch bet Evangelie in het Oude Testament te leggen. - ••• • - •- • ."..< ; & ; «•-...

10) Strom. IV, 25.

11) In zijn Brieven, LXIII.

12) Liturg. Texte II, Lietzmann, p. 17 (Kleine Texte 19).

13) P. Heinisch. Abrahams Sieg über die Könige des Ostens und seine Begegnung mit Mechisedech. Studia Cath. 2e Jaarg. 1926.

14) Afbeelding in „Lexicon für Theologie und Kirche, zweiter Aufl. 1935, s.v. Melchisedech.

15) E. Schürer. Gesch. des Jüd. Volkes III, pag. 395.

16) A. Dillmann. Das christïiche Adamsbuch des Morgenlandes. In: Jahrbücher der Bibl. Wiss. IV, 1851—52. Hij dateert het plm. 500.

17) Volgens de LXX is deze Kenan een kleinzoon van Sem. ••

18) c.{. W. J. de Wilde. De Messiaansche opvattingen der Middeleeuwsche exegeten Rasji enz. Proefschr. 1929, p. 4 etc.


1) A. Noordtzij in Korte Verklaring m. nieuwe Vert.

2) De AUegoriis Legum III, 25, 26. 3) Het Jodendom heeft een discrepantie gezien tusschen de beschrijving van den Messias als Vredevorst eenerzijds en als Strijder en Lijder anderzijds. Ter oplossing daarvan onderscheidde men tusschen een Messias, Zoon van Jozef als strijdende en lijdende Messias en een Messias, Zoon van David, als Overwinnaar en Vredevorst.

4) c.f. Hippolytus. Refutatio omn. Haer. 7, 36. 5) Haer. 67.

6) Volgens G. Bardy, Melchisedech dans la Tradition Patristique, in Revue Biblique, XXXVI, 1927, pag. 25.

7) De Psalm, dien wij kennen als den llOden, is in de LXX de 109de.

8) Homilia de Melchisedeco 3; in P. G. (het groote werk van Migne: Patrologia Graeca) LVI, 260.

9) Volgens G. Wuttke, Melchisedech der Priesterkönig von Salem (Beihefte zur Zeitschr. für die Neutestl. Wiss. 5, 1927), pag 56.

19) „Si Lyra non lyrasset, Lutherus non saltasset" (!? ). 20) Voor de in dit hoofdstuk aangestipte stof zie men uitgebreider: Dr F. J. Jerome, Das geschichtliche Melchisedech-Bild und seine Bedeutung im Hebraerbriefe, Straszburg 1917 (met zeer breede literatuuropgaven).

21) Hans Hellbardt. Das Alte Testament und das Evangelium; Melchisedech (Praexistenz und Offenbarung), Chr. Kaiser Verlag, München 1938.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1938

De Reformatie | 8 Pagina's