GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Om de oude Wereldzee".

I.

Eenheid van dit geliied.

Hel treict steeds weer de aandacht, dat het evangelie van den Heere Jezus Christus onmiddellijk na de opslanding en de hemelvaart van den Zoon des menschen en na de uitstorting van den Heiligen Geest zoo snel verbreid Iton worden in vele landen. In verrassend snel tempo konden de apostelen treklcen van land tot land, om het evangelie onder de volken van dien tijd uit te dragen. Nog voordat de eerste eeuw van de christelijke jaartelling haar einde bereikt had, waren er reeds gemeenten gevormd uit heidenen en Joden in vele landen, in Klein-Azië, Griekenland en Italië en niet slechts in de plaatsen die door hun ligling betrekkelijk gemakkelijk te bereiken waren, zooals havensteden en provinciale hoofdsteden, maar ook in tamelijk afgelegen streken.

Men heeft, zooals vanzelf spreekt, steeds gezocht naar oorzaken, die een gunstigen invloed op de verbreiding van het evangelie hebben uitgeoefend. Deze zijn ook aan te geven.

Een zeer groot deel van de toenmaals bekende •wereld vormde een groot wereldrijk, onder centraal bestuur van den keizer te Rome en zijn medewerkers. In de landen, waar het evangelie het eerst ingang vond was nu eenheid van bestuur. Men wist vooraf aan welke wetten men zich te onderwerpen had als men reisde van het eene land naar het andere; men was er van op de hoogte hoe men als vreemdeling zich moest gedragen en waarheen men zich in geval van- nood kon wenden om hulp en bijstand. Er was verder eenheid van taal; de ambtstaai was het latijti, maar de taal voor •wetenschap en cultuur, en vooral voor den dagelijkschen omgang was het grielcsch. Zoozeer was dit laatste zelfs het geval, dat Paulus zijn brief aan de Romeinen, aan de menschen die woonden in de hoofdstad van het rijk, schrijven kon in het grieksch.

Deze eenheid van taal en bestuur bracht met zich mee, dat men zich overal betrekkelijik veilig kon bewegen, zonder dat men gevaar liep in moeilijke situaties te komen. De kans op vijandelijke overvallen, op afpersing en bedreiging was tengevolge van het goed functionneeren van het bestuursapparaat aanzienlijk verminderd, zoodat er in die eerste eeuw na Christus' geboorte meer gereisd werd dan gedurende vele eeuwen het geval was geweest. Te land en ter zee zag men èr niet meer tegen op, lange tochten te maken. Men kon vrijwel overal reisgelegenheid vinden en passage bespreken op schepen, die vanuit de verschillende landstreken en havenplaatsen ©en geregelden dienst op de hoofdstad van het wereldrijk trachtten te onderhouden.

Al deze factoren hebben zonder eenigen twijfel de voorspoedige verbreiding van het evangelie van het koninkrijk der hemelen in vele landen gunstig beïnvloed.

Toch zijn er nog andere factoren, waaraan wij ook eens aandacht moeten geven.

Waar is het evangelie in dien eersten tijd, toen het over de landsgrenzen van Palestina gebracht werd, voornamelijk verkondigd? Het wordt, blijkens de Handelingen der Apostelen, vooral gebracht in de landen, die juist gelegen zijn rondom de Middéllandsche Zee.

Paulus en zijn metgezellen bezoeken Klein-Azië, Griekenland: , Italië, alle landen die niet voor een gering deel van beteekenis geworden zijn doordat hun landsgrenzen voor een groot stuk omspoeld werden door de wateren van de Middellandsclie Zee. Paulus komt tot de havensteden om vandaar uit het binnenland in te trekken en hij bezoekt met de zijnen de eilanden die in deze Zee gelegen zijn. Nu heeft Margret Boveri, een sdhrijfster die een diepgaande studie gemaakt heeft van de landea en de volken die gelegen zijn rondom de Middeilandsche Zee, er op gewezen, dat dit gebied en dfe landen die er toe gerekend moeten worden, een zeer nauwe eenheid vormen.

„Wij kennen het slechts als eenheid, dat ruime stralende Middéllandsche Zee-gebied', dat aan de zee zijn karakter dankt, dat rondom door hooge bergruggen beschut wordt tegen de koude van het noorden, tegen het zand en de ondragelijke hitte van den aequator. Wij kennen den eeuwig blauwen wolkenloozen hemel, die zich van Mei tot October over het bekken welft, die altijd even verfrisschend, verkwikkend, zuiverend werkt in zijn stralende eenvormigheid. (Margret Boveri, „Opmarsch in de Middéllandsche Zee", Nederlandsche Keurboekerij 1938, Amsterdam, pag. 8.)

Waar de schrijfster op haar zwerftochten ook kwam in dit ruime gebied, overal vond zij ontelbare gemeenschappelijke trekken. „De buigzame stam van den palm, met zijn ronde pluim van wuivende takken, de kerkelijke statigheid der cypressen, de komieke vormen der opimtiae — dat alles doet dikwijls den boom vergeten, die het karakter van het Middéllandsche Zee-gebied het meest bepaald heeft, die zijn menschen vaste woonsteden gegeven heeft en ze tot regelmatigen arbeid gedwongen heeft, die hun voedsel, licht en gene^_ krachtige zalf heeft geschonken: de olijfboom. Hï staat overal waar aan de Middéllandsche Zee land is. Hij groeit in vulkanischen bodem, hij groei? op steengrond, hij groeit in het zand. Slechts waaJ het vochtig is, waar het na regen nog koud is, daar sterft hij af. Brood en een paar slokken olijfolie, dat is het voedsel van den Berber. Broou en een paar gedroogde olijven, daarvan leeft de Zuid-Italiaan, de Griek, de Libyer. Olijfolie, pruttelend in een pan met maiskoekjes, groenten W

olie gestoofd, vleesch in olie gebraden, dat at men tweeduizend jaar geleden, en dat eet men op den huldigen dag in alle streken van de Middellandsche Zee, waar boter onbekend en zeldzaam ia." (a.w. pag. 9.)

De mensch van het Middellandsche Zee-gebied gaat om verkwikking te zoeken het olijfbosch binnen. Altijd valt daar een zeer bijzonder licht; ook in het dichtste olijfboschje dringt de zon nog door, veelvuldig gebroken door de smalle laiicetvormige bladeren. Het licht komt als door een zeef. En terwijl boven alles blauwgroen en zilvergrijs is, laat het zonlicht beneden bij den grond een sappig, frisch groen blinken, met daartusschen de kleine, teeder-rose knopjes van de wilde cyclamen of ook het jonge groen van koren, het groen yan den wijnstok. Want dat behoort tot het wezen van dezen bij uitstek zuinigen en toch vriendelijken boom, dat hij' nog anderen naast zich en onder zich laat groeien, dat hij hun schaduw geeft tegen de al te heete stralen van de middagzon, en dat bij toch licht en lucht doorlaat — anders dan öen dennenbosch of een woud van steeneiken, anders ook dan een sinaasappel-of dtroenbo'Schje." (a.w. pag. 11.)

Het is een zeer boeiend hoofdstuk waarin Margret Boveri beschrijft de machtige gesloten eenheid van de Middellandsche Zee-landen. Overal in een ^jden kring om de zee zag zij staan de oude oouwwerken, die naar steeds dezelfde wetten van maat, van bogen en lijnenspel, zijn opgetrokken.

Overal, om heel de Middellandsche Zee, op de paden die van de olijfbosschen naar de dorpen leiden, op de straten die naar de bron gaan, «wam de schrijfster tegen de sehoone gestalten Van de dragende vrouwen en passeerde zij de mannen, die in eindelooze discussies gewikkeld Waren. Zij kwam tot de overtuiging, dat de haven- ^eden, al werden ze dan door Spanjaarden, Grieken, Italianen, door Franschen, Arabieren of Turken bewoond, zeer veel met elkander gemeen heb­ ben." Altijd zijn de straten slecht, die ia de groote havensteden naar zee leiden. Overal in deze havenplaatsen vinden verdachte individuen eén schuilhoek; zelfs de best georganiseerde politie kan niet alles bewaken wat er aan bruine en zwarte gezichten komt en gaat." (a.w. pag. 15.)

Deze eenheid van klimaat, van zeden en gebruiken, van leefwijze, moet een zeer bijzondere beteekenis gehad hebben voor den rustigen voortgang van de prediking van den gekruisigden en opgestaiien Heiland. Wij kunnen dit te .beter beseften als we acht geven op de ontelbare moeilijkheden die de zendelingen juist op dit punt hebben te overwinnen.

Het is voor Europeanen soms heel moeilijk om zich aan te passen aan het klimaat, dat op het zendingsterrein, dat speciaal voor onze kerken te bearbeiden is, zich doet gelden. Lang niet iedereen is geschikt voor een jarenlang verblijf in de 'tropen. Het brengt zijn eigenaardige moeilijkheden met zich mee, dat men op vele punten zich aan een andere leefwijze moet gewennen dan hier in Nederland het geval was.

Met dit alles hebben de apostelen op hun uitgestrekte zendingsreizen weinig moeite gehad. Waar zij ook kwamen, overal vonden zij dezelfde warmte- en koude-verscliillen, waar zij ook verblijf moesten houdeti, overal vonden zij dezelfde spijs en drank. Waar zü ook arbeiden moesten, overal vonden zij dezelfde middelen om het lichaam tegen overmatige hitte en tegen te groote koude te beschermen.

Is het voor onze zendelingen vaak dringend noodzakelijk dat ze na een periode van werken in de tropen eenigen tijd verkeeren in een ander land, om weer „op verhaal" te komen, voor de apostelen, die door de landen van het Middellandsche Zee-gebied trokken, was dit niet noodig. Aanpassen behoefde men zich nergens. Wennen aan het klimaat was niet nooüg. Verandering van leefwijze behoefde men nimmer te overwegen. De apostelen die krachtens geboorte en opvoeding de zeden en gebruiken van hun landslieden kenden, behoefden nimmer verontrust te zijn dat ze met de zeden van andere landen en volken in conflict zouden komen.

Kunnen onze zendingsarbeiders in de meeste gevallen eerst nuttig en gezegend werk verrichten als zij zich terdege op de hoogte gesteld hebben van de adat van het volk waar zij het evangelie zullen uitdragen, en moet er moeizame en langdurige studie vooraf gaan om daarin eenig inzicht te krijgen, een dergelijke voorbereiding was voor de eerste predikers van het evangelie niet zoozeer noodig. Zij konden voortgaan van het eene land naar het andere, en van de eene volksgroep naai* de andere zonder dat er bepaalde moeilijkheden waren te overwinnen.

Maar dan moeten wij hierin ook zien dat God, Die de Schepper is van alle dingen, in den ochtendstond van de schepping de gebieden van de Middellandsche Zee reeds zoodanig heeft geformeerd, dat in de volheid des tijds de apostelen ongehinderd zouden kunnen voortwcrken met de blijde boodschap der zaligheid en dat deze mannen daarta ongestoord zouden kunnen bezig zijn.

En zoo wordt ons dus ontdekt, als wij letten op deze eenheid van klimaat en van levensgewoonten in dit gebied, dat de Onzienlijke en de alleen wijze God niet slechts de Schepper is van alle dingen, maar dat Hij ook naar Zijn voorzienig bestel bij de schepping de mogelijkheden in Zijn wereld gelegd heeft om in het keerpunt van de menschelijke geschiedenis, in den Lijd na de uitstorting van den Heiligen Geest het evangelie van Gods Zoon haastig verder te kunnen dragen tot aan de „einden der aarde".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's