GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Moeten we ons om Kuyper of om de waarheid scharen?

Terwijl velen — nu de Synode van Sneek al meer in iet zicht komt — in de pers «en vredelievend geluid laten hoeren en de oprechte hoop uitspreken, dat men daar elkander in eensgezindheid zal vinden en elkaar zal. dragen in. de geschakeerdheid der meeningen binnen het raam van Schrift en belijdenis, is het een droefig feit te moeten constateeren, dat de hoofdredacteur •van „Credo" blijft volharden in z'n verdachtmakende methode en telkens opnieuw voedsel geeft aan de scbeuringsbaoil, die — als de HEERE het niet genadig verhoedt — onze kerken en al onze Geref. instellingen zal •aoen splijten.

^ In „Credo" van 24 Febr. 1939' vinden we daarvan weer een treurig voorbeeld.

y Onder den titel: „Om Kuyper geschaard" - wordt eerst vermeld de oprichting van een Barthiaanstfhe periodiek m ons vaderland, die zich o.m. zal toeleggen op de bestrijding van het z.g.n. neo-oalvinisme en van de denkbeelden van Kuyper.

En dan lezen we verder:

ijWij als Gereformeerden behoefden daarvoor in bet geheel niet beducht te zija, indien wijl Kuyper nog beschouwden als vroeger. Indien wu" hem eerden al® de mannen van Woord en Wereld Barth.

Maar wij zijn bezig hem zijn congé te geven en met hem ook Bavinok, Woltjer, iGeesink.

Och ja, wij' versieren zijn graf nog wel. W© zijn nog niet zoover verzonken, dat we hem liet een beetje durven prijzen.

Maar in de critiek op Kuyper zijn we toch meesters. Nog geen twee maanden geleden hield een der onzen •een referaat, aan welks verslag ik het volgende ont­ leen: „Twee groote gedachtenlijnen kruisen zich voortdurend in Kuyper's wetenechappelijken arbeid. Daar is de 'hoofdlijo, ontsprongen uit de religieuze grondconceptie van het 'Calvinisme, gelijk hij die in zijn beroemde Stone-lezingen op klassieke wijze beeft ea^ mengevat. Maar er is ook een nevenlijn, ontsprongen deete uit traditioneel wijsgeerig gedao'htengoed onder de denkers der patristiek en scholastiek, deels uit de moderne wijsbegeerte, en die ook door Gereformeerde theologen was aangehouden, voorzoover zij aan wijsgeerige grondbegrippen behoefte hadden". De spreker kon ook bij Galvijn een soortgelijte divergentie constateeren. Omtrent de tweede gedachtenlijn bij Kuyper merkt bij o.m. nog op: „De tweede gedachtenlijai bij Kuyper's wetenschappelijken arbeid ontspringt daarentegen niet uit deze religieuze grondconceptie, doch uit de scboolpbilosophie, welker bronnen in de heidensche Grieksohe oudheid liggen. In deze gedachtenlijn behoort thuis de speculatieve Logosleer, met haar opvatting dat in de schepping goddelijke r e d e - ideeën zijn uitgewerkt, die daarin een reëel ben staan hebben (het z.g.n. ideeën-realisme), de traditioneel-scholastische [opvatting. —> J, M. S.] van ziel en lichEiam als twee substanties, waarbij bet „lichaam" als stoffelijke, de ziel als in de „re d e" o f „logos" geconcentreerde geestelijke substantie wordt gevat, en voorts Kuyper's kennistheorie met haar onderscheiding van de z.g.n. momenten en de z.g.n. relatiën. In het kennisobject, WEiar bij alle wetmatige relatiën als ontspringend uit den goddelijken Logos tot logische wordt [lees: worden —' J. M. S.] geproclameerd".

Waarop komt dit neer?

Dat Kuyper wordt doorgezaagd. Wel niet in twee g e 1 ij k e helften. De reformatorische helft blijft de grootste, maar de kleinste 'helft j is toch niet minder dan als h eidensch-huma^ i n i s t i s c b te kwalificeeren.

Het gaat hier dus niet om correcties in Kuyper's (en Bavinck's en Calvijn's) gedachten, maar om doorzaging en ondergraving ervan!

Wat is daartegen te doen?

Verzoeken, dat deze critici tot Galvijn en andere groote Calvinisten zullen teruggaan om te constateeren, dat Kuyper in hun lijn is gebleven, helpen niet. •Dat zijn zij zich ook wel 'bewust. D'aarom richten zij hun scherpe critiek ook op die anderen.

Wy kunnen aUen van den 'God der wijsheid begeeren, dat zij zich nog eens ernstig op hun critiek zullen bezinnen en de onjuistheid daiarvan zullen inzien.

Wij hopen ook, dat ons Gereformeerde volk, dat in overgroote meerderheid niet aan hun zijde staat, zulk een warmen, broederlijken druk op hen zal oefenen, dat zij van hun critiek terugkomen en zich met ons om Kuyper, Bavinck, Galvijn en andere voorgangers zullen scharen.

Rond Kuyper ons scharen!

Daarin ligt het behoud van 'sHeeren zaak in ons land".

Tot zoover , ', Credo".

Ik veroorloof mij hierbij eenige opmerkingen te maken.

lo. De wetenschappelijke Vandaal, die zich niet ontziet Kuyper door te zagen en de leer van alle groote Calvinisten te ondermijnen is Prof. Dr H. D o o y e - W e e r d. Bovenstaand citaat is uit het verslag van de rede, die Prof. Dooyeweerd gehouden heeft over Kuyper's wetenschapsleer op de laatste jaarvergadering van de Vereeniging voor Calv. Wijsbegeerte.

2o. D'e strekking van 'heel dit stuk uit „Credo" is geen andere dan om Kuyper te canoniseeren, zooals 'de Roomsche kerk Thomas van Aquino gecanoniseerd heeft. Immers Kuyper en de wJiarheid worden 'hier heel genoeglijk geïdentificeerd, zoodat als vanzelf sprekend geconcludeerd wordt, dat het b e h o u 'd van 'sHeeren zaak ligt in het zich rond Kuyper scharen. Maar dit is niet minder dan a f g o d i s o h en in strijd met art. VIT van onze Federl. Geloofsbelijdenis: „men mag ook geener menschen schriften, hoe heilig zij geweest zijn, ge^lijkstellen met de goddelijke Schrifturen". We verwachten dan ook, dat Prof. Hepp op de e.v. synode tegen dit artikel een gravamen zal indienen.

3o. Hier wordt een tegenstelling geforceerd tussciien het aan'brengen van correcties op Kuyper en het doorzagen van Kuyper. Zulk een tegenstelling is louter willekeurig. Immers wie bepaalt de grens, waar de correctie overgaat in doorzaging? De eenige norm, waaraan ook Kuyper's wetenschappelijke arbeid onderworpen is, is de norm der H. Schrift. Wat met die norm niet bliikt te kloppen, moet woi'den losgelaten, want niet Kuyper, maar 'de waarheid gaat bovenal.

4o. Waarom zou het uitgesloten zijn, dat in Kuyper's werk twee lijnen elkander kruisen? Is dit bij' groote geesten niet dikwijls het geval? Is het doorzaging van Galvijn, als de Olvinisten van tegenwoordig diens opinie over de verhouding van kerk en staat grondig 'hebben losgelaten?

5o. Erger dan al het voorgaande is nog dit, dat Prof. Hepp ook niet één enkel argument aanvoert, om aan te toonen, dat Prof. Dooyeweerd er naast is met zijn beweringen, terwijl de laatste in z'n referaat, 'n conclusies met tal van bewijizen heeft gestaafd. Na et uitspreken van dit referaat was. de geheele vergadering enthousiast over de overtuigende en diepgaande ijze, waarop de spreker z'n onderwerp had behandeld. aarom is Prof. Hepp dien middag niet tegenwoordig eweest om onder veel getuigen met zijn collega te disuteeren? En waarom nu weer in „Credo" veel groote en aanklagende woorden, doch zelfs niet een poging tot ewijs? Is 'dit broederlijk? Ik noem dit de allerslechtste ijze van polemiek, die de verwarring grooter maakt n geen hand uitsteekt om de verdeeldheid onder 'de roederen op te 'heffen.

Men 'doet de laatste jaren van zekere zijde al z'n best om de „Wij'Sbegeerte der wetsidee" in een kwaad daglicht te stellen en men tracht op allerlei wijze haar ingang bij ons volk tegen te houden —' 'hetgeen zeker niet gelukt, want de belangstelling voor haar is meer dan verrassend —i doch de eerste serieuze wetenschappelijke poging om haar grondstellingen te weerleggen moet nog ondernomen worden. Durft men de zaak niet aan? Of fc a n men haar niet aan? Doch laat men dan zwijgen en zeker geen ongemotiveerd alarm blazen.

6o. Het meest droevige van heel deze affaire is wel, dat Prof. Hepp zelf op zijn colleges zich niet ontziet Kuyper, Bavinck e.a. te becritiseeren.

7o. Waarom roept Prof. Hepp geen alarm, wanneer anderen het kerkrecht van Kuyper en Rutgers publiek loslaten? Ook 'dit kan ik niet rijmen en wekt de vreeS op: zou het dan tóch tegen personen gaan?

8o. Ik geloof, dat de erfenis van Kuypr c.s. veiliger is in handen van Dooyeweerd, Schilder en VoUenhoven dan in die van den 'hoofdredacteur van „Credo", die m.i. voortdurend tegen den geest van Kuyper ingaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's