GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iets over het Joodsche probleem.

VII.

De bedoeling van hst Zionisme.

Het Zionisme is het streven om „voor het Joodischa volk een publiek-rechtehjk gewaarborgde woonplaats in Palestina" te stichten.

De kiemen van het Zionisme liggen diep' in de ziel van het Jodendom. Sinds de verstrooüng bleef de band aan Zion steeds trekken. Het heimwee iiaai- Jeruzalem uitte zich telkens weer in do verzekering: - „Zoo ik u vergeet, O' Jeruzalem! zoo Yeirgete inijti rechterhand zichzelve". Over de wereld verspreid bleef het toch als natie bestaan. En uit het nationaliteitsbeginsel volgt voor het besef van het Zionisme het zelfbestemmingsrecht. Wat één is in het bloed moet het recht hebben zich' ook in één staatsverband te organiseeren.

Eei-st in de 19e eeuw kwam het tot de organisatie van de Zionistische beweghig.

Voorloopers der beweging waren vooral M o ze s Hesz en Leo Pin'sker. LLesz was een der eerste leiders van het Duitsche socialisme. In zijto „Rome en Jeruzalem", 1862, propageerde hij sterk het nationaliteitsbeginsel. De Joden moesten zich zelf be^'rijden en weer een eigen, volk worden. Ook ontwierp hiji een plan voor kolonisatie der Joden. Maar de tijd was nog niet rijp voor de verwerken lijking van zijn ideeën. Pinsker, arts te Odessa, •dacht aanvankelijk dat 't Joodsche probleem alleen door assimilatie (samensmelting) met de volken op^ gelost kon worden. Maar na de pogroms van 1881 en 1882 in Rusland was hij van dien waan genezen, hl zijn boek: „Auto-emancipaüe" (zelf be vrij ding) verzekert hij: , dat het alleen opi te lossen is, wanneer de Joden weer een eigen volk worden. Maar bij die theorie liet hij het niet. Llij begon ook met practischen arbeid. Als hoofd van de vereeni.gingen der „Chowewe Zion" (d.i. liefhebbers van Zion) m 1884, die van uit Odessa als middelpunt ook in andere landen werkten, bevorderde hij de stichtog van Joodsche kolonies in Palestina. Het waren meestal arme Joden. Alleen aan den financiëelen steun van Baron Rotschild en Baron Hirsch was net te danken, dat zij in stand bleven. Het was het ™gin van de Kolonisatie in Palestina.

Maar DrTheodorHerzl heeft het Zionisme tot een groote systematische wereldorganisatie ge- JDaakt. Geboren te Boedapest, 1860, studeerde hij te Weenen in de rechten. Als student stond hij nog witen het Joodsche vraagstuk. Maar spoedig raakte nij er midden in. Als verslaggever van het Weensche blad Die Neue Freie Presse woonde hij' te 1 arijs de behandeling van de bekende Dreyfus-zaak i ^.^^6 maakte zulk een diepen indruk op hem, ttat hij het voor de verdrukte Joden opnam. Door twee dingen heeft hij de Zionistische beweging tot Ben wereldorganisatie gemaakt.

Vooreerst door zijn beroemd werk „De Joodsche ^aat', 1896. Hij schreef het in Parijs, 1895. Geweldig was de indruk. Geef ons Joden — zoo veraarde hij — een lap grond onder eigen souverei- "sit, groot genoeg voor ons volk, dan zullen wij wel voor de inrichting van een eigen staatslefven zorgen. Gij' hebt er zelf belang bij, want in vele rijken heei-scht nog steeds de Jodenhaat; en dan zijt gij mettertijd van ons af. Het Joodsche probleem moet een wereldprobleem worden. De niet- Joodsclie volken moeten de Joden helpen. De Jodenstaat is een wereldbehoefte, derhalve zal hij ontstaan. Zóó verzekert hij met het gezag als van een staatsman. Voorkeur gaf hij: aan Palestina, maar mocht dat mislukken, dan vestigde hij de aandacht op Argentinië, waar reeds Joodsche kolonies waren. Om dat doel te bereiken wilde hij twee organisaties stichten: de society of Jews voor de wetenschappelijke en politieke zijde; en de Jewisch Company voor de financiëele zijde der onderneming.

Maar Herzl deed nog een tweede. Hij' organiseerde ook het eerste Zionistische Wereldcongres, in 1897 te Bazel, waar 197 afgevaardigden uit alle landen samenkwamen. Het program, door hem zelf opgesteld, luidt aldus:

„Het Zionisme stieeft voor het Joodsohe volk naa.r een puWiek-reohtelijk gewaarborgde woonplaats in Palestina.

Ter 'bereiking van het doel zullen de volgende middelen worden aangewend:

lo. De doelmatige bevordering der kolonisatie in Palestina door joodsche landbouwers, landarbeiders en handelaren.

2o. De organisatie en centralisatie van het geheele jodendom door plaatselijke en algemeene vereenigingen in overeenstemming met de landswetten.

3o. De versterking en ópweklfing van het joodsoh nationale gevoel en volksbe-wnstzijn.

•4o. Voorbereidende stappen tot verkrijging der medewerking van de mogendheden, voor zoover die noodig ie ter bereiking van bet Zionistisch doel".

Drie punten in den titel vallen op: De woonplaats voor het Joodsche volk moest lo. een pub 1 i e k-r e c h t e 1 ij k e zijn; het congres sprak dus van recht, niet van gunst; 2o. moest ziji publiek-rechtelijk gewaarborgd worden, om alle rechts-onzekerheid als zelfstandige staat onmogelijk te maken; en 3o. moest zij in Palestina gesticht worden; waaruit blijkt, dat Herzl zijn standpunt: „Palestina of eenig ander land", zooals llij in zijn „Jodenstaat" stelde, had losgelaten; hij zag blijkbaar in, dat het Joodsche hart aan Palestina hing. Een minderheid van het Congres bleef echter aan „Palestina of een ander land" vasthouden.

Dit program bleef ondanks verzet op de volgende congressen gehandliaafd. Vooral op het 6e Congres te Bazel in 1903 spande het daarover zeer. De Sultan van Turkije werkte de kolonisatie in Palestina tegen, misschien wel, omdat het Joodsche groot-kapitaal niet achter de beweging stond. Intusschen wilde de Engelsche regeering in Oeganda (in Afrika) een gebied voor een autonome Joodsche nederzetting afstaan. De meerderheid van het congres onder leiding van Israël Zangwill, een joodsch schrijver in Engeland, wilde dat aanbod voorwaardelijk aanvaarden. De Russische congressisten waren daar echter met verontwaardiging tegen, zóó sterk, dat een scheuring dreigde. Met groote moeite voorkwam Herzl een breuk door de verzekering, dat het Bazeler program onveranderd moest blijven. Met de rechterhand ten hemel geheven riep hij uit: „Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zoo vergete mijn rechterhand zichzelve". "Van het Oeganda-plan kwam dan ook niets.

Het volgend jaar, 1904, stierf Herzl, 44 jaar oud, diep bedroefd over de vele teleurstellingen. De Joodsche geldmagnaten weigerden met hun grootkapitaal de beweging te steunen. Zijn pogingen bij den Sultan van Turkije, en bij de verschillende hoven van Europa, zooals den Czaar van Rusland, den Keizer van Duitschland, en den Koning van Italië, bleven, hoe voorkomend hij' ook ontvangen werd, ten slotte vruchteloos. En in de orthodoxe groepen van het Zionisme was er ook felle tegenstand tegen zijn politiek Zionisme, zonder geestelijke vernieuwing van het Jodendom. In het Bazeler progTam wordt over herstel van Israels godsdienst gezwegen. De naam van Israels God wordt er niet in genoemd. Volgens Herzl moest ieder, de vrijdenker zoo goed als de orthodoxe, naar zijn eigen opvatting zalig kunnen worden. Duitsche rabbijnen verklaai'den dan ook het Zionisme in strijd met de Messiaansche beloften. Zoo süert Herzl, diep teleurgesteld over het mislukken van zijn plan.

Na den dood van Herzl werd de kolonisatie echter niet gestaakt. Wachten op de pogingen om eerst een charter te verkrijgen waren ijdel gebleken. Men pakte nu het kolonisatiewerk zonder toestemming aan. Het Joodsche nationale fonds trachtte door bijdragen van het Joodsche volk grond in Palestina aan te koopen. Zoo werd langzamerhand een tiende deel van den bodem in Palestina Joodsch eigendom. De organisatie groeide dan ook aanmerkelijk. Vóór den oorlog telde zij ongeveer 150.000 leden. Thans is het verre boven een half millioen.

Na alle teleurstellingen scheen opeens Palestina voor goed aan de Joden toegewezen te zullen worden. Een gejuich ging er op bij' de Joden toen in 1917 Palestina door de Engelsclien op de Turken veroverd werd. Op 2 Nov. 1917 verscheen dan ook de bekende Balfour-v er klaring aan Baron Rothschild, den Franschen vriend der Zionistische beweging, met de verzekering:

„Zijner Majesteits Regeering beschouwt met welgevallen de inrichting in Palestina van een nationaal Tehuis voor het Joodsche volk en wil haar beste krachten er voor geven om het bereiken van dat doel te bevorderen, waarbij' wel moet worden verstaan, dat niets mag geschieden, dat aan de burgerlijke en godsdienstige rechten van bestaande niet-Joodsche gemeenschappen in Palestina of aan de rechten en politieke status, die de Joden in eenig ander land genieten, zou kunnen afbreuk doen."

Dat scheen zoo hoopvol. Wat Turkije steeds geweigerd had, scheen Engeland hier te geven. Maar alras kwam er bittere teleurstelling toen bleek', dat Engeland ook aan de Arabieren beloften had gedaan. Hier werkte de oorlogstragedie. Turkije immers streed aan de zijde van Duitschland. Er was Engeland' dus veel aan gelegen, de Arabieren naar den kant der entente over te halen. En het zou hen toen zooiets als een groot Arabisch rijk hebben toegezegd Tot dat rijk zouden dan behooren Arable, Mesopotamië, Syrië — en volgens 'de Arabieren — ook Palestina. Dit laatste ontkende Engeland. Het beweerde uitdrukkelijk eenige gebieden uitgezonderd te hebben en daartoe zou ook Palestina behooren. Maar •wie heeft hier gelijk? Dit moest blijken uit de briefwisseling in 1915 tusschen den voormaligen koning van den Hedjaz, Hoessein, en den Hoogen Commissaris der Engelsche regeering in Egypte, Sir Henry Mac Mahon. De Regeering beloofde deze brieven in een Witboek openbaar te zullen maken.

De Times publiceerde nu onlangs uit die briefwisseling reeds een verklaring van ChurchiU, dat

de provincie Bedroeth en het district Jeruzalem tot de uitzonderingsgehieden behoorden. En Mac iMahon, die in 1915 de toezegging namens de Engelsche Regeering had gedaan, heeft dit in eein brief van 23 Juli 1937 nader bevestigd. Hiji had niet de bedoeling gehad Palestina bij het onafhankelijke Arabië te belrekken. Het schijnt dus, dat de Arabieren uit de oorspronkelijke toezegging te veel hebben afgeleid. Toch laten zij' hun standpunt niet los. ' i

Bovendien beroepen zij zich ook op hun overwegende getalsterkte. Prof. Dr Joh. de Groot geeft in zijn brochure: „De diepste oorzaken van de troebelen in Palestina" de volgende officiêele cijfers van Palestina met inbegrip van het Oost-Jordaanland: 648.556 Mohammedanen, 147.687 Joden en 76, 083 Christenen, waaronder vele Christelijke Arabieren. De Joden vormden dus ongeveer precies een zesde deel van de totale bevolking. Deze cijfers zijn van 1937. Na de pogroms in Nov. '38 in Duitsclüand zijn de cijfers zeker gewijzigd.

Zoo slaan vooral sinds de Balfour-verldaring beide partijen scherp tegenover elkaar. Telkens zijn de verhoudingen gespannen. Ernslige onlusten komen herhaaldelijk voor. Met de bajonet op het geweer moesten de Engelsche troepen telkens de orde herstellen. Maar herslel van orde is nog geen herstel van vrede. En daarop moest de Engelsche Regeering wel aansturen, omdat zij blijkbaar naar beide kanten door beloften gebonden is en de Joden zoomin als do Arabieren uit Palestina kan verwijderen. Vandaar dat zij beide partijen naar Londen riep. Zij moesten aan dezelfde tafel maar eens met elkander overleggen om tot overeenstemming te komen (de Ronde-Tafel- Conferenüe). Het moest tusschen beide tot een soort compromis komen om in eenzelfde staatsverband elkaar te verdragen. Zoo hoopte de Regeering. Maar na zes weken moest zdj; verklaren, dat de conferentie mislukte en ze dus genoodzaakt was zelf de PalesÜna-kwesüe te regelen.

Haar voorstel komt nu in 't kort hierop neer: Zij zal een onafliankelijken Palestina-staat stichten onder het bestuur van ©en hoogen Commissaris, die de hoogste gezagsdrager is; met een overgangsperiode voor de bevolking (Joden en Arabieren) om tot zelfbestuur te komen. Zij' zou voorts een beperkte Joodsche immigratie willen toestaan. De eerste vijf jaren zou deze tot 75.000 beperkt worden; gemiddeld dus 15.000 per jaar. Aan het einde dezer vijf jaren zou men nader kunnen oordeelen in het licht van de Joodsche en Arabische openbare meening. Wat er van worden zal moet nog blijken.

Zoo rijzen er tal van bezwaren tegen het Zionistisch ideaal. Het is zeer onwaarsdiljnlijk, dat Palestina de toekomstige woonplaats van het Joodsche volk zal worden.

Vooreerst blijkt uit het mislukken der Rondetafel-conferenUe duidelijk, hoe moeiUjk het is een reeds bewoond land te koloniseeren. Twee verschillende rassen — en dan het Joodsche en Arabische ras — in één staatsverband geeft schier overal botsingen. De meest wijze politiek van Engeland zal in oen eventueel te stichten Palestinastaat die botsingen niet kunnen voorkomen.

Voorts is er de oneenigheid onder de Joden zelf. Vele orthodoxe Joden hebben bezwaar tegen den modernen Jodenstaat van het Bazeler program zonder godsdienst. De naam van God werd door Herzl zelfs niet genoemd. Hij' bedoelde een Jodenstaat in politiek-natlonalen zm. De kleine groep der Mizrachisten bijv. wil in het land der Vaderen, d]en God der Vaderen weer gaan dienen overeenkomstig het Oude Testament. De Reformjoden daarentegen willen in de landen, waar zij' het goed hebben blijven en zich aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Zij schrappen uit hun gebeden iedere heenwijzing naar den Messias en naar een terugkeer eens in het oude vaderland. Ook die onderlinge verdeeldheid onder de Joden maakt dte immigratie naar Palestina op groote schaal onmogelijk.

En eigenlijk is ook het land te klein om een grooten Jodenstaat te bevatten. Zelfs in zijn bloeitijd had Palestina volgens Dr Kuyper waarscliijnlijk niet meer dan 4 millioen, volgens anderen niet meer dan 21/2 millioen inwoners. Meer dan 21/2 millioen zou het nu zeker niet kurnien bevatten, wel minder. Dr Kuyper schatte het op IV2 millioen: „Woont er wat er wonen kan, dan zal het een bevolking kunnen voeden van IV2 millioen." Van een tehuis voor het geheele Jodendom, dat ongeveer 15 millioen bedraagt, is er dus in de verste verte geen sprake. Gezien de 800.000 inwoners, die het thans wel zal herbergen, zou het hoogstens nog een paar honderd duizend kunnen opnemen. Bovendien is bet land ook voor een grootsch-opgezette industrie ongeschikt. En behalve landbouw en veeteelt is ook die voor zoioveel inwoners dringend noodig.

Het scliijnt inderdaad dat het Zionisme zijn hoogtepunt overschreden heeft. De stichting van een onafliankelijken Jodenstaat in Palestina is een onbereikbaar ideaal gebleken. Zij' zullen zich wel tevreden moeten stellen met ©en Palestina-staat, waarin de Arabieren de groote meerderheid ©n de Joden een kleine minderheid vormen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's