GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij den nieuwen jaargang.

lu zorgelijke.omstandigheden, maar met ongebroken moed en vertrouwen, vangt ons blad met dit nummer zijn twintigsten jaargang aan.

Levendig lierinner ik me, hoe ik, predikant destijds-te Gorinchem, mijn eerste artikel schreef voor „De Reformatie". Het was ingezonden bij de toenmalige redactie, bestaande uit de hecren prof. dr F. J. J. Buijtendijk, dr K. Dijk, dr V. Hlepp en dr Bi. Wielenga. Eerstgenoemde, in die dagen hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, is later in „De Telegraaf" openlijk in het krijt geiteden tegen de ll^lsynode van Assen (een „bespottelijke farce"), verbrak den band met ons blad en met de Gereformeerde Kerken en met de Vrije Universiteit, en is thans Roomsch-Katholiek. Zijn afscheidswoord kan men vinden in het nummer van 25 April 1924. ^jJ^Hier deelt prof. Buijtendijk m het kort mee, welke *"^algemeene en bizondere bezwaren hij heeft; wat uieze laatste betreft, merkt hij opi dat „in het schfijven van dr Hepp naar" zijn „meening, telkens een gemis a.an juistheid en zuiverheid in de reproductie van gegevens", voorkomt. Prof. Hepp teekende hierbij aan: „Konden wij er zeker van, , %ijn, dat men de functies van redakteur en iioogleeraar goed zou onderscheiden, dan zouden wij bij dit afscheidswoord gaarne eenige kanttcelcepiningen maken. Maar waar dit 'onderscheiden' in "den regel uit het oog wordt verloreni, wenschen ^j.wij uit collegiale overwegingen het hierbij te "'laten."

En nog in hetzelfde jaar, derhalve nog vóór beëindiging van den vierden jaargaiiig (nr van 19 Sept. '24) moest worden meegedeeld, dat „van de heeren dr K. Dijk en ch- B. Wielenga bericht" was „ingekomen, dat zij tegen het einde van dezen jaargang uit de redactie... treden". Hoe volkomen ^verrassend voor de lezers dit afscheid wel geweest moet zijn, kan men achteraf zich indenken, als É|inen' weet, dat in de week daarvoor (12 Sept. 1924) ^f een redactioneel artikel in het blad was opgeï|nomen, 'waarin aan dr B'. Wielenga in verband |.; met zijn 25-jarigen ambtelijken arbeid warme woorden waren gewijd („cum laude doctor m de philosophie. en op dat terrein zeer belezen, was hij alweer de gewenschte man").

Do toestand van tóén en die van riü zijn dus wel zeer verschillend.

Intusschen ligt bet niet in onze bedoeling, bij den aanvang van onzen twintigsten jaargang de geschiedenis van ons blad te gaan schetsen, of |"öok maar aanduiden. Waarschijnlijk zal daarvoor de tijd nog niet eens rijp geworden zijn, , als we op een periode van een kwart-eeuw mogen terug­ zien, hetgeen, laat ons dat hopca, door geen oorlogsverv.'iklielingen worde verhinderd. Laten we in "dit laatste bijzin-ietje de zorg-, die de spanringen op internalionaa] tei-rein meebrengen, allee.n maar even doorschemeren, meer dan „doorschemeren" laten we óók niet de spanningen, die op lierkelijli terrein, en niet minder op dat der gereformeerde wetenschap-, de opstelling van de agenda en vroeger óók de algemeene leiding van* ons blad voor een groot, deel hebben beheerscht.

Voor een groot deel, — maar niet in elk opzicht'.

Maar zijn zulke bezwaren in ons kerkelij k-we tenschappelijk leven nog niet overwonnen, in de leiding van ons blad zijn ze na de laatste redactiewisseling, die tlians wel haar beslag heeft gekregen, steeds meer gaan ontbreken. Daarvoor zijn wij dankbaar. De baan lag weer vrij; en van die vrijheid hebben wij gebracht, een „recht gebruik" te maken. Ons blad is zich van zijn roeping steeds meer bewust geworden. En de aanwas van onze abonné's, die gestadig voortgegaan is, en óók thans ons den nieuwen jaargang doet intreden met een sedert den vorigen start sierk toegenomen aantal abonné's, wijst atui, dat in onze kerken ons streven „Anklang" gevonden heeft. Sterker, en duurzamer, dan wij hebben durven hopen. Wij rekenden enkel© jaren geleden op een sterke daling, in de hoop, daarna langzaam te stijgen. De dahng kwam niet; en de stijging was niet eens langzaam; wèl regelmatig. Daar zijn wij nog het meest verheugd oin.

Zien we wel, dan is niet het minst onze Catechismusbijlage in de laatste maanden voor velen aanleiding geweest, contact met ons blad te zoeken, en te bestendigen. Met deze bijlage hebben we een vast plan; zijn verwezenlijking zal jaren kosten. Worden we daartoe door den Vader d'er geesten in staat gesteld, dan zal het groote voordeel daarvan o.m. dit kunnen zijn, dat naast de bespreking van actueele kwesties, welke bespreking vanwege de algemeene situatie meermalen polemisch dient te zijn, of ook antithetisdi-onderscheidend, ook- in tlieüsche ontwikkeUng de achtergrond van een en ander geleidelijk kan wol-den blootgelegd.

Synodale arbeid heeft in de laatste weken aan ons blad een ongewoon uiterlijk, zoowel naar vorm als inhoud, gegeven. We hopen, dat we weer spoedig den trein langs normale banen kunnen voeren.

Tusschen uitgeefster en redactie was de verhouding alleraangenaamst. Ook typografische verbetering wordt overwogen. Met name voor den moed, die tot het geven van onze bijlage van die uitgeefster werd gevraagd, en gegeven, zijn we bizonder erkentelijk.

Ook tusschen medewerkers en redactie is de samenwerking vlot geweest. Het verheugt ons, ©en nieuwen medewerker te kunnen introduceeren: ds J. Kapteyn van IJmuiden. Copde van hem is reeds binnengekomen.

Aan die medewerkers, die soms wat lang moesten wachten — wegens overvloed van actueelkerkelijke of anderszins spoedeischende artikelen, een afzonderlijk woord van dank.

Overzien we den toestand van ons kerkelijk leven naar de ons ten dienste staande gegevens, dan vreezen we, dat het ons nog eeriigen üjd onmogelijk gemaakt zal worden, een evenwichtsposiüe te bereiken langs den gemakkelijken weg van het stille-zijn. Het is onze vaste overtuiging, die we, ook terwille van de duidelijldieid, graag openlijk uitspreken, dat diegenen, die in de laatste jaren hebben gewezen op dreigende gevaren, zelf op meer dan één j)unt het gebouw der gereformeerde theologie en samenleving verzwaklien. Het is billijk, dat nu zij op kerkelijk terrein, en daarnaast ook op dat der pers, ©en offensief hebben geopend, de volle gelegenheid voor zijn krachtige ontplooiing hebben. Daartoe moeten zij tot het einde worden aangehoord. En — natuurlijk — ook zoo veel mogelijk antwoord hébben. Ben antwoord, dat voor het front van hetzelfde volle gegeven dient te worden, als zij zelf met penetrante stem tot waakzaamheid hebben opgeroepen. We hopen dan ook, dat de thans zittende synode, aan dat volk geheel en al opening van zaken geven zal; hetgeen anders, tenzij de te nemen beslissing op alle punten ajfdoende, klaar, en rechtvaardig mocht kunnen wezen — hetgeen we uiterst moeilijk achten voor een kerkelijke vergadering — voor een deel de taak van ons blad wezen zal. Het is niet gewenscht, een nevel te laten hangen over de positie van dezen of genen, wiens kerkelijk^wetenschappelijke plaats ons om der wille van de gereformeerde zaak interesseert. Zóü het blijken, dat de synode werkelijk in boven aangegeven zin in staat is te beslissen, dan zal wel de noodzaak van een opzeittelijk nieuw debat verdwenen zijn, en zal het voorts alleen van den loop den buiten-synodale dingen afliangen, of wij problemen aan de orde moeien stellen, die óns gelegenheidi bieden, aan te toonen, van welken kant wij dreigende of werkelijke deformatie duchten. Laat ons hopen, dat het nemen eener volkomen klare èn rechtvaardige beslissing thans aan de synode mogelijk zal zijn; al zijn er daartoe nóg zoo groote moeilijkheden te overwinnen.

Zoo niet, dan zal in de eerste jaren de strijd niet kunnen gestaakt worden. Laat ons hopen, dat in dat geval het evenwicht hersteld worden zal. Persoonlijk zijn we overtuigd, dat de lange weg ter pacificatie beter is dan de korte.

Moge onder de hoede Gods, en uit kracht van een bestendigd „stil en gerust leven", voor de gereformeerde kerken en wetenschap ook ons blad zijn bijdrage kunnen leveren in süchtenden, d.w.z. naar goeden maatstaf brekenden en bouwenden zin.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1939

De Reformatie | 8 Pagina's