GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op... den... eersten dag der week... kwam Jezus... en zeide tot hen: Vrede zij ulieden... Jezus dan zeide wederom tot hen: vrede zij ulieden. Gelijkerwijs de Vader nifl gezonden heeft, zend ik ook ulieden.Joh. 20 : 19, 21.

DE PRIESTERKONING TIJGT AAN DEN ARBEID.

Voor kinderen Abrahams is in het „burgerlijke" leven geen woord zoozeer „koperen pasmunt" als het woord-van-groetenis: „vrede". Het is ongeveer hetzelfde als ons „goedendag", en in draagwijdte nog minder dan het duitsche „Griiss Gott", of het latere „heilhitler". Een dagelijksch conversatie- en welkomstwoord, meer niet.

Maar voor die kinderen Abrahams, wier kindschap door het gelóóf bepaald is, wordt die koperen pasmunt tot het fijnste goud: niets kan zijn glans verdooven. Vooral niet, als liet „Vrede zij ulieden" komt van de lippen van Hem, wiens dag Abraham gezien heeft in'het geloof, Hem, van wien de kerk belijdt, dat genade op zijn lippen is uitgestort.

„Vrede", dat heeft Christus vaak gezegd, en laten zeggen. Als Hij zijn zeventig gezanten uitzendt, beveelt hij hen, vrede te spreken tot de stad, het huis, waar zij binnenkomen. Worden ze daar ontvangen, dan zal hun vrede die de zijne is, daar blijven. Zoo niet, dan zal hun vrede tot hen wederkeeren.

Daar is het vrede-spreken reeds een ambtelijkmessiaansch gebieden van den vrede. Gij, Vredesvorst, gij kunt gebieden den vrede in 't huis en in ons hart. Maar als op den eersten christeUjken 2ïondag, den paasch-zondag, desabbaths-Heer in de vergadering der kerk komt, en spreekt: vrede zij ulieden, dan treedt Hij op als Priester-Koning.

Als Priester treedt Hij op, doordat Hij den vrede Gods, dien Hij zelf bemiddeld heeft, doorgeeft aan zijn apostelen, en in hen aan Zijn kerk.

En als Koning treedt Hij op, omdat Hij met macht bekleed is, en gereed staat, de hand te leggen op den troon des Vaders, van waar Hij da wereld zal gaan regeeren en oordeelen.

En in dit zijn dubbel ambt vat Hij nu het~werk ter hand der Messiaansche vredesbediening en zendt hen — die apostelen — in de wereld, om door en tot de „pax Christi", den „vrede-van-Christus", uit alle taal en natie en volk zijn kerk te vergaderen.'

Christus verleent aan zijn groetenis dan ook-dade-j lijk het karakter van zulk een ambtelijke daad. Het feit reeds, dat Hij na zijn binnenkomen in de vergadering niet maar één, doch twee keer zegtvrede zij ulieden, breekt elke suggestie, 'als ware hier niet meer bedoeld, dan? een „burgerlijke" groet. Het is veel meer dan „goedendag". Het woord „vrede" immers kan beteekenen de vredessluiting, waarbij een koning zijn rijk ter overwinning voert, nadat de vijand is verslagen. Het kan ook beteekenen den toestand van vrede, zooals die toestand wordt beheerscht door het imperium van den overwinnenden vorst. In dit geval heeft het woord beide beteekenissen. De Christus heeft den grooten vijand verslagen, dat is den Sata^. Daarom is zijn vrede de evangelische. Het is de vrede door zijn bloed, de vrede van Rom. 5:1. En als Hij dezen vrede op zijn apostelen legt, dan legt Hij hem op de Kerk. Want zijn apostelen spreekt Hij hier aan in hun apostolische kwaliteit, dat is als vertegenwoordigers der kerk. Maar bovendien brengt Hij de kerk door dit met Gods gezag bekleede woord van zegen in' den toestand van de pax Christi. Hij spreekt geen vagen wensch uit, en in zijn woorden spreekt maar niet een onbestemd smachtend verlangen, waarvan het nog twijfelachtig is, of het wel in vervulling zal gaan. Integendeel, de Vrede-vorst spreekt hier met messi-

aansch gezag. Door zijn opstanding heeft Hij de kracht verkregen om ons op te wekken tot een meuw leven, en heeft Hij den levendmakenden Qeest verworven. Die Geest van God is nu de Geest van Chr istu s, die Hem als gave is geschon- ^en. Want overeenkomstig het eeuwig vree-verbond. dat tusschen Vader, Zoon en Heiligen Geest gesloten is van vóór de grondlegging der wereld, beschikt Christus nu over dien Geest, die nu alles uit het zijne te nemen heeft. De Zoon heeft zijnerzijds volbracht wat tot verwerving der zaligheid noodzakelijk was. En het verbond tusschen Vader, 2iOon en Geest heeft het nu tevoren alzóó beschikt, dat daarna de Geest zou komen, om, in aansluiting aan het werk van den Zoon, het groote werk der toe-eigening - van. wat de Zoon verworven had te gaan beginnen. Dit zal die Gteest nu moeten gaan doen, eerst in het breede menschen- en wereldleven, in wéreldzending dus en kerkvergadering; en daaxom ó ó k in het hart van de menschen tot wie het Woord gaat komen. En door dit Woord, dat het gelaat des aardrijks gaat vernieuwen, zal de „pax Christi" een toestand van vrede scheppen en een vredesvergadering bijeen roepen, totdat eindelijk het rijk van den ongestoorden, eeuwigen vrede aanbreekt.

Dus is het louter goud, wat deze Paaschgroet aan de kerk in handen geeft. Het is de benedictie van den Koning-Priester, den meerdere van Melchizedek. Hij grijpt daarin terug naar de wonderen van den, jongsten Vrijdagavond en van den Zondagmorgen, die hem de grafdeur ojjenwierp. En Hij grijpt óók vooruit, in het vaste geloof, dat de Geest van God zich houden zal aan de stipulaties van het eeuwig vrede-verljond. Het is een woord van groote kracht en het legt de hypostase van ons Paasehen Pinkstervertrouwen. „Vrede op aarde" hébben de engelen geconstateerd in den Kerstnacht; maar hun constateeren was nog geen scheppen. En andermaal: „vrede op aarde", constateert de Priester- Koning op Paaschavond; maar z ij n constateeren is meteen^ scheppen; — want Hij is krachtig bewezen de Zoon van God te z ij n dooi^ zijn opstanding uit de dooden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 mei 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 mei 1946

De Reformatie | 8 Pagina's