HIJ VOOR MIJ.
De bangste aller nachten zinkt om 't bloedig lichaam, dat verminkt aan 't kruishout hangt te sterven. O Gij, van . elk versmaad, verguisd, en door mijn handen wreed, gekruist,
opdat Uw Vader mij niet zou verderven! Wie zal. dit lijden ooit verstaarj! Want roept Gij zelfs den hemel aan: Ge vindt die toegesloten. O Gij, Die aller Koning zijt, en schreeuwt in Uw verlatenheid, opdat Uw Vader mij niet zou verstoten!
Ik dreef de nagels door Uw vlees, en stond, terwijl Uw Kruis verrees, riog bitter U te honen. Maar nu, bij 't wijken van den nacht, buigt Gij het hoofd: „Het is volbracht", Opdat Uw Vader eeuwig mij zou kronen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1946
De Reformatie | 8 Pagina's