GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

GETUIGENIS, L

Aan alle Gereformeerde belijders van (Jen Christus in Nederland.

De Generale Synode van „De Gereformeerde Kerken in Nederland", welke door de genade Gods wederom in hechte éénheid onderling verb& iden zijn naar de aloude accoorden van samenleving binnen deze kerken, vergaderd te Groningen, gevoelt zich gedrongen, tot de belijders van den Christus in ons vaderland te komen met een openbaar getuigenis.

Aanleiding daartoe gaf haar het feit, dat vanwege de vergadering, die zich tegenover haar aandient als „Generale Synode van De Gereformeerde Kerken in Nederland", en in 1946 te Utrecht bijeen geweest is, een verzoek is uitgegaan tot samenspreking tussehen deputaten vanwege haar en onze synode. In deze samenspreking zou dan de werkelijke of vermeende oorzaak van scheiding ter sprake moeten komen, en zou het zoeken van eenheid op den voorgrond hebben te staan.

Nu is het niet noodig, hier in den breede te verhalen, wat onze synode op dit verzoek geantwoord heeft. Zij heeft haar standpunt voor ieder kenbaar gemaakt door publicatie van een rapport, dat verkrijgbaar is op aanvrage (adres: Ds B. A. Bos, Laan van LeeuwenstejTi 22, Voorburg). De synode heeft gemeend, niet te mogen treden in een samenspreking, zóó, als die door de verzoekende vergadering blij kens haar eigen bewoordingen werd' begeerd. Andererzijds heeft onze synode evenwel toch de mogeltfkheid van openbare en voorshands schriftelijke uitwisseling van gedachten mogelijk gemaakt onder voorwaarde, dat. beiderzijds de volledige correspondentie zou worden publiek gemaakt, en dat deze zich zou bezig houden met de w e r k e 1 ij k e oorzaken van scheiding. Het staat nu aan de deputaten der andere vergadering, dit aanbod aan te nemen en daardoor de belijders van den Christus te doen medeleven in deze door haar zelf zoo urgent genoemde zaak van openbaar belang.

Onze synode heeft dit besluit genomen alleen om 's Heeren wille. Zij wil den Geest Gods niet in den weg staan, indien het Hem behagen Mocht, uit degenen, die ons hebben uitgeworpen, eenigen of velen alsnog tot bekeering te brengen. Tot bekeering van de kerkelijke zonden, die in deze uitwerping zijn begaan; de zonde, met name Van scheurmaking.

De synode heeft daarbij een open oog voor het nuchtere feit, dat er van een werkelijken drang naar hereeniging vrijwel niets te bespeuren valt onder wie ons uitwierpen..Integendeel, met smartelijke verbazing ziet zij het gebeuren, dat in denzelfden tijd waarin om hereeniging geroepen wordt, zeer veel geschiedt, dat haar verder uit het gezicht brengt dan ooit. Énkele uitzonderingen daargelaten, wordt van synodocratisohe zijde ter zake van de kerkelijke goederen een „nainnelijke schikking" gevraagd of aangenomen waar het aantal medestanders een kleine minderheid vormt, doch wordt in vele andere gevallen een proces ons opgedrongen; soms zelfs wordt zooveel mogelijk hinder aan onzen openbaren eeredienst in den weg gelegd. Of, ondanks herhaald protest wordt van de eigen- 1 ij k e punten in geding, en van dé w e r k e 1 ij k e gronden voor schorsing en afzetting, een onduidelijk of onwaar beeld gegeven; een handelwijze, welke den Koning der Kerk onteert, als ware de in Zijn Naam geschiede rechtshandel een kromme handel, waarvoor men maar liever niet tdtkomt, of anders bewijst, dat men dien tegen ons gevoerden rechtshandel zelf niet durft verdedigen, en niettemin weigert, onzen naam te rechtvaardigen voor God en Zijn heilige gemeente. Of, men schorst den één om het plegen van handelingen, die in den ander, straks in vele anderen, openlijk worden geduld. Of, en dat is wel het ergste, men durft het aan, te verzekeren, dat met schorsing en afzetting, „op gr on d" van artikel 79—80 der Kerkenordening, ons geenerlei vonnis getroffen heeft aangaande onzen staat voor God.

Wie nu weet, wat de eenheid van Gods volk eigenlijk is, die zal tevens • inzien, dat met deze laatste bewering de waarachtige eenwording van wie thans uiteengeslagen zijn steeds verder uit het gezicht komt. Wie voor Gods aangezicht één Willen zijn of worden, die zullen moeten beginnen de feiten, die tot nu toe de eenheid in den weg stonden, eerlijk en open te bespreken, eerst voor den Heere, daarna ook voor de menschen. Welnu, er zijn honderden ambtsdragers geschorst „op grond", naar het heette, van de artikelen 79 en 80 der Kerkenordening. Die artikelen zeggen overduidelijk, dat naar het oordeel der- kerk de geschorsten een openbare grove zonde bedreven hebben, die den bedrijver bij de wereld eerloos doet zijn en in een „gemeen lid" der a f s n ij d i n g waardig is. En naar dit oordeel der kerk zal volgens haar verzekering God oordeelen beide in dit en in het toekomende leven. Een kerk, die openlijk deze artikelen der Kerkenordening op ons toepasselijk verklaart en ook metterdaad toepast, en daarna zich gedraagt, als hield dit vonnis over handelingen, die wij volhielden; geenerlei oordeel over onze afsnijdenswaardigheid, en dus over onzen staat voor God, in, zulk een kerk maakt de breuk nog erger dan ze reeds was. Eerst wondt zij het hart, en daarna vraagt zij: hebben we u zeer gedaan? immers neen? Zij gaat haar en onze problemen na de uitwerping anders stellen dan daarvóór. Achteraf loochent zij metterdaad de natuur van haar eigen handelingen en verandert ze den inhoud van haar oordeel aangaande de onze; doch zij weigert de consequenties van deze loochening en van deze verandering te trekken, en daarin de eenvoudige daad van bekeering te doen. Als ambtsdragers in Gods Huis s c h o rst ze ons en werpt ze ons uit; doch achteraf stelt ze ons vooar als ambtenaren in een ménschelijk instituut, die „gestaakt" zijn. Begonnen met het zeggen, dat wij tegen Gods eeuwigblijvend Woord en recht in overtreding waren, gaat ze ongemerkt er toe over, de meening te suggereeren, dat wij met een tijdeüjke en toevallige en disputabele meerderheids-conclusie • van menschen helaas niet konden meegaan. Eerst werd het begrip „s ch e ur mak er" uitgelegd met de woorden van het avondmaalsformulier, later ging men het hanteeren in den zin van: o r d e - verstoorder.

Hoezeer dit alles, wijl onrechtvaardig tegen de menschen, ook zondig voor God is, wie behoeft daarvan nog bewijs ? Het is kerkbederf, stijlverlies, rechtsverachting.

Weet gijr gereformeerde bel ijJ. L.J. 'I ders, eigenlijk nog wel, wat er

geschied is? Men heeft hoogleeraren, predikanten, ouderlingen geschorst, en afgezet, omdat zij niet konden voldoen aan den (niet op hun verzoek!) hun gestelden EISCH, dat zij zouden beloven niets te leeren, dat niet ten volle in overeenstemming was b.v. met de uitspraak, dat men de kinderen des erbonds moet houden voor wedergeboren. Voor een andere meening mocht niemand ruimte laten, ook al werd zulk ruimte laten, b.v. door den allereerst geschorste, aangewezen als onvermijdelijke consequentie uit de verklaring van 1905 zelve (brief 13 December 1943). Thans doet de synode van 1946 zelf wat men anderen in 's Heeren naam verbood: zij maakte zelf ruimte voor een andere meening dan de bovenstaande; naast „wedergeboren" mag iedereen nu leeren wat de eerst „getuchtigden" niet mochten leeren, bijvoorbeeld „te wederbare n''. Maar bedoelde synode verklaarde niet, dat ze zich nu voor het aangezicht van God verootmoedigde wegens de dwaasheid en de zonde der uitwerpihg en het daarbij gepleegde misbruik van 's Heeren Naam. De handhaving der schorsingen, ook nadat men aan ieder toeliet, wat eerst den geschorsten als openbare grove zonde werd toegerekend, is een bewijs, dat in den grond der zaak niet Gtods Woord, doch het menschenwoord hier gehoorzaamd worden

wil. Weet gij nog, wat, er geschied is? Men heeft de kerk van Bergschenhoek, die zich niet kon conformeeren aan bepaalde synodebesluiten, en die harerzijds het kerkverband niet verbroken had, buiten het kerkverband geplaatst. Dat wil dus zeggen: men heeft verlaard, dat geen enkele predikant daar het Woord f de sacramenten bedienen mocht. Haar hulpprediker mocht dit evenmin gaan doen, want het preekconsént was hem ontnomen, en een op hem uitgeracht beroep was... teruggenomen. Indien de stem er kerk Gods stem ware geweest, dan zou onder e schapen van Christus' kudde aldaar sindsdien een dienst des Woords, geen doop, geen avondaal meer plaats hebben mogen vinden. De ambtsdragers, die de schapen wèl in de grazige weide an Woord en sacramenten gingen voeden, werdea

deswege als scheurmakers gebrandmerkt; den afgezetten hoogleeraar, die ten teeken van Christus' blijvende zorg "ook over dit deel zijner kudde aldaar Woord en sacrament bediende, werd prompt daarna van synodewege bericht, dat, deswege, elke penning hem op staanden voet ontrokken werd, na dertigjarigen dienst. En dit alles niet in de laatste plaats om deze reden, dat de betrokken ambtsdragers zich niet konden conformeeren aan beslissingen, waaraan thans in den kring der uitbanners zelf niemand zich meer behoeft te conformeeren.

'Weet gij nog, water geschied is? Op één dag werden te Groningen meer dan vijftig ambtsdragers geschorst, omdat zij op een kerkeraadsvergadering niet hadden gestemd vóór een voorstel, om dien avond afkeuring uit te spreken over de daad van een dienSar des Woords, die in een „vrijgemaakte" kerk een „s t i c h t e 1 ij k woord" had gesproken; hij had niet eens het Woord er bediend (het niet-stemmen vóór een concreet voorstel kan overigens uit allerlei motieven voortkomen). Later evenwel hebben meer dan één niet- „vrijgemaakt" dienaar des Woords in een „vrijgemaakte" kerk het Woord bediend, en zelfs een afi, k e u r i n g wordt niet in overweging genomen; van schorsing is in het geheel geen sprake.

Weet gij nog, wat er geschied is? Toen de als eerste in de rij geschorste ambtsdrager nog met dê synode in correspondentie stond, verdedigde hij het standpunt, dat men niet aanstonds het kerkverband verbreken mocht, indien men aan een bepaald synodebesluit zich niet kon conformeeren. Hij meende, 'dat dienovereenkomstig harerzijds de kerken ruimte moesten laten voor een tuschenperiode, waarin betwiste besluiten door den één wel, door den ander niet werden uitgevoerd, mits ma, ar de zaak, waarover het geschil liep, langs den kerkelijken weg aan de orde werd gesteld, en de bezwaarde de gronden aangaf, waarom een gewraakt synodebesluit in strijd geacht werd met Schrift, belijdenis of Kerkenordening. Ware — zooals plicht was — voor dit standpunt — dat volkomen in overeenstemming is met de Kerkenordening (artikel 31) en met 'de lastbrieven der afgevaardigden naar een synode — ruimte gelaten, dan zou er in de eerste aren van scheuring geen sprake kunnen zijn eweest. Maar de synode liet voor dit standpunt iet de minste ruimte open; zij verlangde onmidellijke en onvoorwaardeUjke gehoorzaamheid, tenzij en buiten het kerkverband wilde komen te staan; n zij rekende het bovenbedoelden ambtsdrager tot en zonde, der afsnijding(!) waardig, dat hij over en afgehandelde zaak zich tot de kerken endde, opdat zij langs den kerkelijken weg zich onden beraden voor een volgende synode. En de erk van Bergschenhoek plaatste zij onmiddelijk buiten het kerkverband toen deze daaruit niet ilde treden.

ZJOO is door deze synode een öcheur gerokken in Christus' lichaam. WieZijn lichaam scheurt, zal het oordeel dragen, tenzij hij zich bekeert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juli 1946

De Reformatie | 13 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juli 1946

De Reformatie | 13 Pagina's