KORTE BERICHTEN

•lillilllllllllllll . — IS DIT WAAR? „De Vlam" schrijft: Naar wij uit betrouwbare bron vernemen bevinden zicfi op het oogenblik een SO-tal dienstplichtigen in arrest in een tweetal kazernes te Utrecht, daar zij geweigerd hebben zich te laten inenten tegen tropische ziekten. Het eigenaardige is, dat art. 25 Regl. krijgstucht uitdrukkelijk voorschrijft, dat kunstbewerkingen van medischen aard slechts met toestemming van den lijder mogen geschieden, terwijl zooals bekend is, ook overigens bezwaren tegen inentingen hier te lande geëerbiedigd worden, o.a. is mede daarom de vaccinatiedwang niet hersteld.

— GEEN CONFERENTIES. Teneinde misverstand af te snijden, volge hier afschrift van volgenden brief: Kampen, 30 Augustus 1946. Aan het Centraal Comité van Anti-Revolutionaire Kiesvereenigingen te 's-Gravenhage.

Mijne heeren,

In antwoord op Uw uitnoodiging, 12 September a.s. één der gasten van Uw Comité te zijn in een conferentie, heb ik de eer, U te berichten, dat ik, gezien de samenstelling der A.R.-Partij aannemen moet, dat onder de door Uw Comité genoode gasten er onderscheidene zijn, die ik als mede-gast van eenzelfden gastheer slechts dan ontmoeten mag en wil. indien zij — waartoe ik tot nu toe vergeefs herhaaldelijk hen opriep of hielp oproepen — vooraf voor dezelfde tribune, waarvoor zij hun beschuldiging hebben uitgesproken, mijzelf en velen anderen de gelegenheid hebben geboden een weerlegging te geven van hun uit een oogpunt van Christelijke ethiek schandelijk-lichtvaardige, en voor de waarachtige eenheid van het „christelijk volksdeel" zoo schadelijke beschuldiging, als zouden wij in onze ambtelijke verrichtingen, en dit in onze qualiteit van leiders van het christelijke geestesleven, ons hebben gedragen, en nog steeds gedragen, als revolutionairen, die daarin een openbare grove zonde bedreven en bedrijven, welke den bedrijver bij de wereld eerloos doet zijn, en hem in de Kerk, welke de antirev. partij hielp opbouwen, de afsnijding waardig doet zijn.

Ik acht 'het overbodig op te merken, dat deze weigering om, met zulke aanklagers op voet van gelijkheid te confereeren in dit stadium, geenszins beteekent een prijsgeving van de mogelijkheid, om met principieele bijdragen de A.R.-Partij, zoo zij dit blijft wenschen, te dienen.

Inmiddels verblijf ik, hoogachtend, Uw dw. (w.g.) K. Schilder.

Tot zoover de brief aan het Centraal Comité. Natuurlijk geldt hetzelfde van een sttidentenconferentie, waar uitbanners, als bovenbedoeld, het woord voeren. We gaan hun en óns leven niet in stukken knippen: een sfeer, waarin wèl, en een andere waarin niet met zwaar geschut geschoten wordt. Als wij brekers zijn in de Kerk, breken we ook op ander gebied. Want de Kerk is geen „oliedrop op de wateren",

— DU TOIT OVER ANARCHIE. Prof. Du Toit (Zuid- Af rika) schrijft: As iemand in die Vrygemaakte Geref. Kerk teenoor sy sinode dieselfde houding sou inneem as prof. Schilder tenoor dié van die Geref. Kerke, sou dit spoedig tot kerkontbinding lei. As elkeen maar vir homself kan uitmaak of hy hom gaan onderwerp aan besluit al dan nie, is die deur vir anargie wyd oopgemaak.

Tot zoover Du Toit.

Met het 2e zinnetje zijn .we het heelemaal eens. Maar daarom is het eerste ook onzin. Schrijver weet van de eigenlijke toedracht niets af. Hij geeft karikatuur.

— BERKEL. De vrijgemaakte Kerk van Berkel mag er zich in verheugen, dat een zeer groot percentage van haar leden nog tot de jeugd moet gerekend worden.

Op een totaal van 720 zielen is een cijfer van 400 beneden den leeftijd van 20 jaar zeker hoog te noemen.

— UIT JAVA. „Het Laatste Nieuws uit Indië" schrijft: Wij luisteren naar een broadcast uit het binnenland van Java, die uitzendt in het Nederlandsch, Engelsch, Maleisch en die smeekt om terugkeer van de driekleur, om het volk van Soekarno en van de Tentara Repoeblik Indonesia te verlossen, die de Ned. regeering smeekt om te hulp te komen tegen Soekarno en zijn terroristen. Het schijnt in Djocja en Solo reeds burgeroorlog te ^ijn op groote schaal, tegen de T.R.I.

— DR J. WATERINK. Het is — aldus „Woord en Kerk" — zeer goed te begrijpen, dat in verschillende vergaderingen in het verband der A.R. partij de vraag is gesteld, of het wel een juiste keuze is geweest om Prof. Dr J. Waterink te benoemen als propagandaleider van die Partij, waar deze meende zitting te moeten nemen in een curatorium der N.J.G. De ervaringen, die we hebben opgedaan met de propaganda voor de verkiezingen, maken het voor ons wel zeer twijfelachtig, of deze keus goed is geweest en fnet name ook of deze leiding wel de juiste is om straks ook de propaganda onder de jeugd richting te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen