GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

EN iOOALE LEVEN! DE VOORZITTER VAN DE CHRISTELIJK STAATKUNDIGE PARTIJ IN INDIE OVER DE CONFERENTIE TE PANGKAL PINANG.

Maandag 28 October ben ik in de gelegenheid geweest een vergadering van de G.S.P. (d.i. de éénlge Protestantsch. Christelijke partij in Indië) te Batavia bij te wonen. De grijze voorzitter van die partij, mr C. C. van Helsdingen, die jaren lang geijverd heeft voor het waarachtig belang van Indië en zijn bevolking en die deswege heel wat verguizing heeft moeten verduren, vooral van de zijde der Europeesche pers in Indië, maar evenzeer van een deel zijner partijgenooten heel wat critiek heeft ondervonden, heeft op die vergadering gesproken over „Pangkal Pinang — Wat nu? "

Hij begon met te zeggen, dat er zich een legende aan het vormen was, dat de Pangkal-Pinang-conferentie zoo bijzonder geslaagd zou zgn. Daartegenover wilde hij een nuchterder geluid laten hooren. Vóór de conferentie is eenige malen aan mr Van Helsdingen gevraagd, of hij er veel van verwachtte, waarop hij geantwoord heeft: „Niets of uitermate weinig". Toch had hij er prijs op gesteld de conferentie bij te wonen, omdat hij daardoor eindelijk de gelegenheid kreeg om eens openlijk — en dan — zooals verwacht werd — niet alleen ten aanhoore van den Lt Gouverneur Generaal, maar ook van de Commissarissen Generaal te kunnen getuigen, van wat hem de laatste maanden heeft beroerd en bezig gehouden. Bewogen met het lot van Indië, waaraan hij zoovele jaren zijn beste Icrachten gewijd heeft, (natuurlijk heeft hij het zelf zoo niet gezegd) hoopte hij nog weer eens als van ouds te kunnen getuigen, ook al verwachtte hij daarvan weinig heil.

Te Pangkal Pinang heeft mr Van Helsdingen de conferentie praematuur genoemd, omdat het bespreken van de i)ositie der minderiieden en het waarborgen van hare rechten geen zin heeft, zoolang niet de politieke horizon is opgeklaard en wij niet weten wat ons in i)olitiek opzicht boven het hoofd hangt. Na het aanhooren van versöhillende politieke beschouwingen heeft hij verder met klem verklaard, dat de conferentie onder de schaduw van de terreur ïeefde en onder den ban van de vrees voor het gevaar dat landgenooten in de binnenlanden van Java en Sumatra nog steeds bedreigde, waardoor er van een wezeaüjke vrije meeningsxiiting geen sprake was. Dat zich niet vrij durven uitspreken werd- niet alleen gevonden bij de Chineesche afgevaardigden — daar was het verschijnsel zeer opvallend — maar zelfs bij de Arabieren, die toch in den gemeenschappelijken met de meerderheid der „Indonesiers" beleden Islamitisehen godsdienst een krachtig steunpunt bezaten.

Droeg de afvaardiging naar de Malino-Conferentie in hoofdzaak een politiek karakter, in Pangkal Pinang

zijn afgevaardigden van politieke en van belangengroepen bijeengeweest, waardoor de conferentie een haJfslaohtig karakter kreeg. Het systeem dat gevolgd " is bij het vaststellen van de aantallen afgevaardigden, die de verschillende groepen moesten vertegenwoordigen, onttrok zich aan elke waarneming. De evenredigiheid was daar volkomen zoek. Daarom was het goed, dat ter conferentie over moties en resoluties niet bij meerderheid van stemmen beslist werd, doch dat volstrekte eenstemmigheid geëischt werd om een motie of resolutie als aangenomen beschouwd te zien. Zoover heeft geen enkele motie, in den vorm waarin zij oorspronkelijk was ingediend het kunnen brengen. Vandaar dan ook dat de oommissie van de drie voorzitters der Nederlandsche, Chineesche en Arabische groep, op verzoek van dr Van Mook, getracht hebben formuleeringen te vinden van de belangrijkste ter conferentie gebleken gedachtenstroomingen, die algemeen aanvaardbaar waren. Enkele resoluties kregen daardoor een eigenaardigen vorm; veel gelijkende op een voorloopig verslag van d© 2-de kamer, waarin verschillende meeningen naast elkaar worden opgesomd. Natuurlijk heeft een dergelijke resolutie al heel weinig waarde. Het was niet altijd gemakkeUjk een resolutie zoo te formuleeren, dat zij voor ieder aanvaardbaar was. Er moesten diverse offers gebracht worden voor het verkrijgen van een schijneenheid.

Een treffend voorbeeld van die schijneenheid vormt het telegram aan H. M. de Koningin, dat wel spreekt van diep gevoelden eerbied, doch waarin met geen woord gerept woirdt over trouw of aanhanke- 1 ij k h e i d. Welke buitenlander zou geen eerbied willen betuigen aan de Koningin der Nederlanden, maar het ontbreken van de woorden trouw en aanhankelijkheid in een telegram van onderdanen aan hun Souvereine demonstreert wel heel erg dat hier slechts sprake is van een schijneenheid. Deze schijneenheid was voor mr Van Helsdingen dermate onbevredigend, dat hij besloot om met zijn mede-afgevaardigde van de C.S.P. een apart telegram te zenden, waarin zij hun trouw en verknochtheid aan het Oranjehuis wilden uitdrukken. Toen dit ter conferentie bekend werd, kwam van verscheidene afgevaardigden uit aUe bevolkingsgroepen het verzoek om dit tweede telegram te mogen mede-onderteekenen, zoodat er tenslotte 20 handteekeningen onder stonden. Dit telegram is door den Luitenant Gouverneur Generaal Dr Van Mook de derde groote blunder van mr Van Helsdingen genoemd. De eerste twee waren zijn beide redevoeringen ter conferentie geweest. Hij zou „onberekenbare schade aan de Nederlandsche zaak hebben toegebracht". Dat dit ongunstige oordeel door de meerderheid vaji de afgevaardigden volstrekt niet gedeeld werd en ook buiten de conferentie zeker geen algemeene instemming vond, bleek duidelijk uit twee feiten. In de eerste plaats iiit de te Pangkal Pinang gehouden verkiezing van candidaten voor den Raad van Advies. Mr van Helsdingen werd daar als no 2 gekozen met slechts één stem minder dan no 1. Die uitslag had men in regeeringskringen niet verwacht. Het tweede feit wordt gevormd door de talrijke adhaesdebetuigingen, die mr Van Helsdingen zoowel gediirende als na de conferentie heeft mogen ontvangen met de door hem gesproken woorden, adhaesiebetuigingen die hem de overtuiging geschonken hebben, dat hij te Pangkal Pinang uitgesproken heeft, wat in de harten van duissenden, zoo niet tienduiaenden zoowel onder de Nederlanders, Chineezen, Arabieren als „Indonesiërs" leefde.

Vervolgens besprak de heer v. H. in vogelvlucht de door de conferentie aangenomen moties en resoluties, waarbij er verscheidene waren die een open deur intrapten zooals bijv. de motie t.a.v. het gelijkehjk gebruik van de Nederl. en Indonesische taal als officieele taal voor elke officieele publicatie en openbare bekendmaking en ook de motie, die uitsprak, dat bij demobilisatie, die militairen, die het langst in dienst zijn, het eerst voor demobilisatie in aanmerking behooren te komen.

Het verband met de Malino-conferentie werd in hoofdzaak gelegd door een aantal resoluties, waarin de P. P. conferentie zich accoord verldaarde met de Jaar gedane uitspraken met name Resolutie UI t.a.v, de federatieve structuur van Indonesië in staten van ? rooten omvang en met groote zelfregeering. Resolutie V vraagt zoo spoedig mogelijk instelling van een irolksvertegenwoordiging van Nederlandsch Indië, een syensch ook door den heer v. H. met klem naar voren gebracht

De heer Van Helsdingen vertelde dat de geheele Chineesche groep en twee van de Arabische afgevaariigden zich t.a.v. de resoluties met politieke strekking van alle oordeel onthielden. Hierin openbaarde Lich de vrees, waarover hierboven gesproken is, de rrees voor het lot van landgenooten in het binnenand van Java of Sumatra.

De spreker betoogde verder dat zoowel de federaieve opbouw van Nederlandsch Indië als de instelling ran krachtige autonome ressorten reeds in het jaar iSSO in het C.S.P.-program voorkwamen. De staattundige ontwikkeling in de ook ter Malino-conferenie uitgestippelde richtÏBg heeft dus onze volle intemming, maar daarom kan allerminst goedgekeurd TOrden, de revolutionnaire wijze waarop alles thans tot tand komt tengevolge eensdeels van de 'ExtQelsche druk en anderdeels door een te slap Regeeringsbeleid.

De Regeering had over een aantal zeer moeiUjke vraagstukken zooals de agrarische rechten, de garanties ter verzekering van de rechten der minderheden, het talenvraagstuk en het kiesstelsel voor de nieuwe vertegenwoordigende lichamen aan de afgevaardigden korte inleidende nota's doen toekomen. Ze verwachtte büjkbaar dat de conferentie zich over die vraagstukken min of meer zou uitspreken. De conferentie is verstandiger geweest en heeft de terzake door de CS.P. ingediende motie omgezet in een resolutie, waarin de Regeering verzocht werd bijzondere commissies in te stellen voor de studie van bedoelde staatkundige vraagstukken.

Op de conferentie is geklaagd over het gebrek aan gelegenheid tot vrije meeningsuiting, doordat kranten, die het waagden de Regeering te critiseeren, bedreigd werden met papieronthouding. Daartegenover heeft de Luitenant Gouverneur Generaal uitdrukkelijk verklaard de vrije meeningsuiting niet te willen belemmeren maar te bevorderen. Hoe weinig de daden der Regeering evenwel in staat zijn om vertrouwen te wekken in haar woorden, bleek na de conferentie toen een drukker de te Pangkal Pinang door mr Van Helsdingen gehouden rede niet durfde af te drukken, uit vrees voor de voor zijn zaak onaangename gevolgen, Hlen andere drukker was daartoe alleen bereid indien de rede vooraf ter goedkeuring werd gezonden aan den Grafisehen Raad. Te Pangkal Pinang is den heer v. H. ook gebleken, dat de vraag van den secretaris der conferentie aan de afgevaardigden, „of zij hun rede ook op papier hadden en haar wilden afstaan om die te laten overükken", welke vraag vóór het begin der conferentie gedaan was om de administratieve rompslomp aan zoo'n conferentie verbonden van te voren op te vangen, door verscheidene afgevaardigden werd opgevat als een poging van de Regeering om preventieve censuur te oefenen op de redevoeringen. Het fascisme neemt, zooals bekend, dikwijls den schijn aan van democratie. Juist daarom zou het van wijs beleid getuigd hebben, indien hier ook zelfs de schijn van fascisme vermeden was, althans wanneer het de bedoeüng is aan Indië een democratisch bewind te geven.

In resolutie IX oordeelde de conferentie het van essentieel belang, dat bij de beëindiging van de politieke geschillen niemand behoort te worden vervolgd, terzake dat hij zich heeft aangesloten bij één der partijen of zich onder hare bescherming heeft gesteld. Deze resolutie, die zich naar beide zijden richt, bedoelt natuurlijk geen vrijbrief, geen amnestie voor personen, die ach, op welke wijze dan ook, bepaald misdadig hebben gedragen. Er mag niet meer in gelezen worden, dan er uitdrukkelijk in ^staat.

Merkwaardig was wat de spreker meedeelde over de behandeling van de resolutie over godsdienstvrijheid. Deze resolutie luidt als volgt:

De conferentie te P. P. legt den nadruk op de noodzakelijkheid van de erkenning en handhaving van de godsdienst- en gewetensvrijheid overeenkomstig de beginselen van het Handvest der Vereenigde Naties en sluit zich voorts aan bij de „Statement on religious Liberty" die in 1944 door het Joint-Committee on religious liberty werd gepubliceerd. „Godsdienstvrijheid moet zoo worden vertolkt, dat zij insluit vrijheid God te dienen overeenkomstig het geweten en kinderen op te voeden in het geloof hunner ouder" - rijheid voor het individu om van godsdienst te vei-mderen, vrijheid tot prediking, tot opvoeding, tot publiceeren, vrijheid tot missionaire werkzaamheid, vrijheid in samenwerking met anderen te organiseeren en tot het verwerven en behouden van b^ttingen voor deze doeleinden".

Zij aanvaardt de beoefening van deze vrijheid binnen de grenzen welke de wet in het algemeen ter verzekering van de openbare orde stelt aan ieders gedragingen en gedachte-uitingen jegens derden.

Hoewel deze resolutie tenslotte is aanvaard, bleek het aanvankelijk bestaande verzet tegen de geponeerde vrijheden, in het bijzonder wat betreft onderwijs, opvoeding en zendingsactiviteit, slechts te willen wijken voor de uitdrukkelijke verwijzing naar de uitspraalc van het in de resolutie genoemde Joint-Committee, welks leden als adviseurs hebben deelgenomen aan de Conferentie te San Francisco en alzoo meegewerkt hebben aan het tot stand komen van het Handvest der Vereenigde Naties. Beschamend is dat het bedoelde verzet niet is gekomen van Oostersehe zijde, maar uitsluitend zich openbaarde bij eenige Nederlandsche afgevaardigden!

Aan het eind der conferentie heeft de Luitenant Gouverneur Generaal een hooggestemd slotwoord gesproken, maar de heer v. H. kon het optimisme van dr Van Mook niet deelen. Doordat er bij de behandeling der diverse onderwerpen geen tweede termijn was geweest, waren verschillende vragen onbeantwoord gebleven, met name de vraag waarom juist de gezagsgetrouwe „Indonesiërs" door de Indische Regeering zoo weinig tegemoetkomend zijn behandeld. De Regeering is er dan ook niet in geslaagd mr Van Helsdingen de overtuiging te schenken, dat bij deze Regeering de wezenlijke belangen — niet van de Nederl. groep, niet van 't Koninkrijk maar van de geheele Indische samenleving, de Indonesische daaronder begrepen, wezenlijk veilig zijn. Daarvoor is haar beleid te sesiiüg gje& emoerkt dooc een vast beginsel, Iaat z^ zieb te veel leiden door de stemming van het oogenblik. IMt wordt ook bevestigd door een bewering van een hooge autoriteit tegen mr Van Helsdingen, dat nóch de Nederlandsche, nóch de Nederl. Indische Regeering, noch de komende (? ) Rijksconferentie gebonden waren dpor de beslissingen te lilalino genomen en te Pangkal Pinang bevestigd, ten aanzien van de federatieve struotuiLT van Nederlandsch Indië en dat dus zelfs heel goed een eenheidsstaat zou kunnen worden gehandhaafd. Zelfs de sdhdjn van democratie is hier blijkbaar

zoek,

C, O, DE VRIES.

Naschrift, Naar gemeld wordt, heeft mr Van Helsdingen persoonlijk getelefoneerd met dr Koets, die met de Potemkim-commissie naar Jogjakarta geweest is, en uit diens mond bevestigd gekregen, dat dr Koets voor de radio gezegd heeft, dat wie in het gebied van de „Republiek" zich zou durven uitsprrfcen tegen de „republiek" zijn leven geen oogenblik zeker is. Hoogst eigenaardig is dat deze uitlating van dr Koets niet in de bladen is verschenen! (Redactie).

UIT INDIE: TERWIJL MEN OVER WAPENSTILSTAND CONFEREERT

Uit een brief, pas ingekomen, citeeren we:

We zijn nu (3 Nov.) 20 dagen bezig over een waj)enstilstand, die er nog steeds niet is. Gisteren is Generaal Soedirman met een troep T.RX-soldaten gewapend en wel in de stad gekomen, Merdeka (vrijheid)] roepende en de wapens op de menschen op straat gericht (door L. geconstateerd)/"-). Soedirman logeert op het Koningsplein en heeft een dubbele T.R.I.-wacht voor de deur. Doel: besprekingen wapenstilstand. Eerste resultaat: gisteren eenige Europeesche vrouwen door Indonesiërs op klaarlichten dag op het Koningsplein mishandeld, met vuisten in 't gezicht geslagen, tanden uit den mond enz. onder de sdheldwoorden: Andjing Nica (Nica-honden). Aangifte bij L. op 't bureau. Verder de af geloopen week drie jongens uit Holland hier in de buurt doodgeschoten. Dat gebeurt in den regel 's avonds en 's nachts. Dit zijn natuurlijk niets anders dan gewone moorden, In verband met den voorgenomen wapenstilstand mogen onze jongens bij voorbaat niet meer schieten. Gevolg is als ze zich even laten zien een schot van de tegenpartij dat niet beantwoord wordt en dat natuurlijk geregeld aan onzen kant slachtoffers kost

Op de buitengewesten, zooals Borneo, Celebes enz. hebben steeds overvallen plaats, eigenlijk roofovervallen, welke veroorzaakt worden door kwaadwilligen die uit Djokja en Solo, 't hartje van de „republiek", komen.

Zeerooverijen vinden op groote schaal plaats. Prauwen met lading worden buitgemaakt en de bemanning vermoord en overboord geworpen. Deze zeerooverijen gaan uit van Indonesiërs tégen Indonesiërs.

De marine en het leger doen prachtwerk, daar is vrijwel ieder het over eens. Wat ze daarvan in Nederland zeggen, over moordpartijen van onzen kant, zijn niet anders dan leugens waartoe uit Rusland de opdrachten worden gegeven.

Behalve het goede werk van marine en leger (jammer genoeg gebonden) hjkt de rest hier een groot gekkenhuis waar honderden millioenen guldens aan weggesmeten worden, met als resultaat: al slechter voor Nederland en de inlandsche bevolking. Velen zeggen: de schuld aan de Engelschen. „I don 't love them", maar ik geloof toch dat we in hoofdzaak de fout bij onze eigen regeering moeten zoeken. Ze hebben na de capitulatie van Japan een kostbare maand verloren laten gaan, alvorens de heeren eens poolshoogte kwamen nemen en nog een maand voordat er iets gebeurde en wat er toen gebeurde deden nog de inlanders.

't Is nu wel duideüjk, dat het van den aanvang af de bedoeling is geweest de „republiek" te erkennen en ook Soekamo te erkennen. Eerst heette de republiek een Japans maaksel. Nu stond laatst in de courant (persvrijheid kennen we hier niet, genieten alleen de inlanders) dat deze legende nu eindelijk uit de wereld was. Er ging een regeeringscommissie naar Djokja bij Soekamo en zijn republiek op bezoek. Eerst heette het een privé bezoek, nu een missie en een opdracht

Nu heet het dat de Indonesiërs hebben te beslissen of Soekamo al dan niet aanvaardbaar is.

In een door de regeeringsvoorlichtingsdienst uitgegeven blad las ik dat de z.g. loyalen onder de Indonesiërs wel bruikbaar waren, doch dat men op hen geen vrij Indonesië kon opbouwen. Intusschen (maar dat stond daar niet bij) zijn zeer velen van deze loyale» vermoord door de partij waar Van Mook wel mee werken kan en wil.

We houden ons hart vast als we denken aan wat deze maand nog bekokstoofd wordt.

Algemeen is men van oordeel ook in marine en legerkringen dat we hier in enkele dagen de boel in orde zouden kunnen brengen als we vpillen en mogen In welbevoegde kringen acht men dit zeer wel mogelijk. Toch zijn hier naar schatting nog 15000 gewapende Jappen en 40.000 Europeanen in handen der Indonesiërs.

— Deze laatsten hebben de drukkerijen en blijkbaar volop papier. Spuien allerlei leugens over de Nederlanders, waar van onzen kant niets aan gedaan wordt. Je krijgt den indruk, dat alles gedaan wordt < Mn de

„repubUek" in de ïiand te werken. Trouwens slaag^t deze niet, dan slaagt Van Mook ook niet.

Ons plaatselijk (Batavia!) telefoonnet is in handen van de „republiek"; ook ons groote postkantoor, ons groote ziekenhms en vele andere groote gebouwen waar de rood-witte-vlag dagelijks waait.

Het gerucht gaat dat binnenkort aan de ambtenaren boven de 40 jaar de. vraag zal worden gesteld of zij zich al dan niet met de regeeringspolitiek in Ned. Oost Indië kunnen vereenigen en wie het daar niet mee eens is, ontslagen wordt. Ik ontmoet veel menschen, dikwijls behandel ik er meer dan 20 op een dag voor paspoorten enz., maar heb nog nooit iemand gesproken die het met die politiek eens is. Maar je

weet wel wat het dan worden zal. Om de positie enz. We leven onder de dictatuur en misschien ook wel gedeeltelijk onder familieregeering. Informeer in Holland maar eens naar de familie-verhoudingen van de voornaamste figuren van beide partijen....


1) Inspecteur ma poliöe.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's