GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EERSTE IMPRESSIES.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EERSTE IMPRESSIES.

30 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hudsonville, 1 Sept. 1947. De dag van gister was gekenmerkt, allereerst door de gedachtenis van Christus' opstanding. En voorts door den verjaardag van de Koningin de Nederlanden. En niet in de laatste plaats door de ontmoetingen met Eillerlei menschen. Men is hier dadelijk „thuis". Trouwens, het eerste wat ik zag bij aankomst in de gastvrije woning van rev. B. Kok, was „De Reformatie"; en het eerste wat ik twee huizen verder opmerkte, was alweer „De Reformatie". In enkele oogenblikken weet men dan weer, hoe klein de wereld is, en — hoe sterk de gemeenschap, die niet uit vleesch en bloed is.

Op verscheidene manieren brengen trouwens de laatste dagen daarvan de bewijzen. Eerst hadden we een zeer voorspoedige reis per auto naar West Point (waar alle groote amerikaansche generaals, wier namen we in den oorlog leerden spellen, hun opleiding genoten hebben, en waar me het meest de enorme kerk (chapel), die bij de officiëele militaire gebouwen behoorde trof, en'tè denken gaf). Toen ging de tocht naar New Haven, waar de Yale-universiteit bezocht werd. Vandaar naar de Niagara-watervallen, waar we door een bootje tot vlak bij de kokende masma's gebracht werden en een eindje verder boven de bewogen rivier van rots tot rots per kabelbaan gezweefd hebben. Zoo kwamen we Zaterdag 30 Augustus ongeveer tegen het middaguur in Grand Rapids aan. Al was de „officiëele" aankomst in Grand Rapids bepaald op Dinsdag (iemand, die ons woordenboek kent, merkte op, dat ik dus tot Dinsdag voor wat Grand Rapids betreft, , , ondergedoken" wag), we hebben toch, zóómaar versch van de reis, d.w.z. in hemdsmouwen, een bezoek gebracht bij ds Hoeksema.

We troffen hem op een ligstoel, in den tuin, omgeven door Mevrouw en kinderen.

Er ging toen heel wat in me om.

Reeds de vorige maal trof me in ds Hoeksema, bij onze eerste ontmoeting ten huize van den lieer W. B. Eerdmans, de robuste, en eerlijke verschijning van dezen man, over wiens hoofd de door nederlandsohe theologen gewekte en gevoede theologische misvattingen al zooveel onrecht en dwaasheid uitgestort, en Gods particuliere goedheid en genade zooveel heerlijks en bemoedigends gebracht^ hebben. Een man, die, evenals wij, gedwongen werd, op theologisch slecht geformuleerde vragen antwoord te geven en een niet houdbare formule, als ware ze aan Gods Woord ontleend, te aanvaarden. Een man, die, toen hij dit weigerde, door een kerk, die haar eigen bloed ging aftappen, werd uitgestooten, en tot den huldigen dag geweigerd heeft, zich van dit onrecht openlijk te bekeeren (want geen ding is onbekeerlijker dan een kerk, die zich officieel misgaan heeft). Een man, tegenover wien ook ik zelf, te spoedig en te naief afgaande op wat een gaarne geloofde „voorlichtingsdienst" omtrent hem gezegd had, wel eens — lang geleden — een enkel woordje geschreven heb, dat niet goed was, omdat het sprak over dingen waarvan de clou in dien „voorlichtingsdienst" niet geformuleerd was. Een man, die desondanks bij mijn vorige trip, nadat ik trouwens door studie over het gemeenegratie-probleem zijn inzichten al dichter op hef kardinale punt (den naam .„gemeene gratie") was genaderd en tegenover synodale krukkerige formules hem meer en meer gelijk gegeven had, geheel open en breed en zonder eenig eigen inzicht te verdoezelen, of dat van anderen te onderdrukken, in openbare vergaderingen en in particuliere gesprekken had getoond de ruimheid en onbevangenheid te hebben, die reeds destijds de door de H.H. Kuyper'en Hepp stilletjes tegen ons bewerkte drijvende personen van de Chr. Ref. Church toonden te missen. In die dagen is nog getracht, den vrede te herkrijgen, die door het ongeestelijke zelfvertrouwen van theologische wanbegrippen was. verstoord. In het openbaar, door op de kwesties in te gaan; ik herinner me een spreekbeurt in „Grandville Avenue", waar het „gemeen mandaat" besproken werd, en waar Rev. Hoeksema tegenwoordig was; en een andere in diens eigen groote, mooie kerk, die propvol was. En ook in besloten vergaderingen, waarvan er ééne was belegd tusschen voorgangers van beide , , denominaties". Daaraan heb ik vaak teruggedacht, als het in Nederland ging over 't puntje van „samenspreking". Nu, daar was een samenspreking. Officieus. Goed. Maar dan toch om elkaar te naderen. Hoe spoedig was de wil, om elkaar te naderen, van de zijde van bepaalde personen afgesneden. Aan ds Hoeksema's zijde een open en duidelijk schriftelijk woord ter inleiding. Bij enkele figuren van een anderen kant na een poosje de opengevouwen krant, ten teeken, dat er niet meer te praten viel.

En nu, in 1947, dank zij ook in Nederland aan dezelfde of gelijksoortige onbekwame adviezendiensten, als in Amerika kwaad gesticht hebben, voor het eerst de ontmoeting van twee geschorsten en afgezetten, die beiden in hun gemoed ten volle verzekerd zijn, dat ze in het critieke punt (de officieele antwoorden op officieele vragen) aan het Woord des Heeren trouw gebleven zijn en dus den vrede der kerken gediend hebben. Het was een mooi moment; je zegt dan altoos andere dingen dan je achteraf misschien zoifdt voor de hand liggend geacht hebben, ... en die toch meestal goed zijn vanwege den eenvoud. E n de eenvuldigheid. Hoè zwaar heeft Rev. Hoeksema geleden, ditmaal door een ernstige lichamelijke instorting; en hoe geloovig heeft hij zich in de hand van den Vader aller genade over kunnen geven, ook, nadat zijn sterke geest had gepeild de zwakte Van het niet meer hem ten dienste staande lichaam. Het was me een vreugde hem de hartelijke groeten te kunnen overbrengen van wie me in dezen een opdracht gegeven hadden, wetende, dat velen, die zulks niet hadden kunnen doen, ermee instemden.

Gelukkig was Rev. Hoeksema weer in zooverre hersteld, dat een vrij langdiu'ig gesprek mogelijk was. Maar van regelmatige hervatting van den arbeid, die zeer veelvuldig is, is in geen maanden nog iets te verwachten.

Daar in dien tuin, waar de ongedwongen en toch eerbiedige omgang met collega's, die eens student van hem geweest waren, te zien of te verhalen was, hebben we onze eerste indrukken uitgewisseld. Mijnerzijds was er een gevoel van groote dankbaarheid, dat ds Hoeksema zoo open en rond aan onze kerken de gelegenheid bood, getuigenis te geven aan de waarheid. Ik denk in dit verband aan een leuke bizonderheid: gister. Zondagavond, bracht ik met ds Kok een bezoek bij een gezin, dat pas uit Surhuisterveen van de gereformeerde kerk, onderhoudende de K.O., en dus ook art. 31, overgekomen was. De huisvrouw, die evenals haar man, precies wist wat er in Nederland gebeurd was, en ook in de nieuwe omgeving missionaire diensten verricht had (oecumenisch werken de eenvoudigen vaak eerder dan een dusgenaamde synode, die zich oecumenisch noemt), had nog pas aan een lid der Chr. Ref. Church gezegd ('t was meen ijk, een predikant): waarom willen jullie mij in de kerk hebben, als in diezelfde kerk geen plaats is voor Van Dijk en Schilder? De spijker op den kop geslagen. Zij en haar man hadden ook al opgemerkt, dat in Amerika, net als in Nederland, de angst voor de „onrus t" den drang naar recht en waarheid ten onder hield in het drijven eener door enkele personen gevoerde hiërarchische dictatuur, die, zonder kennis van zaken ook maar te willen; had beslist, de correspondentie af te breken met de gereformeerde kerken, die gebleven waren bij den grondslag. Maar tegenover zulk ongeargumenteerd gescharrel van een „synodal committee", en tegenover de onzekerheid van kerkeraden, die de gebouwen wel openstellen voor spreekbeurten van allerlei lieden, Baptisten-en anderen, maar niet voor degenen, die door „amsterdamsche" adviseurs zwart zijn gemaakt, heeft ds Hoeksema de eenvoudige daad van eerlijkheid en broederzin gesteld. We weten wat we aan elkaar hebben en ook, dat een kerk, die de drie formulieren van eenigheid aanvaardt, en dan voorts niet belast door formuletjes, die niemand in den ijver Gods ontsteken, zich heeft open te stellen voor Seen andere, die desgelijks handelt.

Zeer is te hopen, dat onze kerken zullen verstaan wat dit beteekent. De Chr. Ref. Church heeft, door een officieele handeling van een kerkelijke instantie, op uiterst onwellevende manier zich zelfs van onze informatie ontdaan. Daar wil zij geen plaats voor hebben. Nu reeds weet ik, dat er vgle predikanten en nog veel meer leden zijn, die dit zeer kwalijk nemen ; • maar de hiërarchie zal voorloopig wel de monden snoeren. Reeds dit feit van officieele afbreking der correspondentie op een grove manier; maar vooral het andere feit, dat ds Hoeksema net als wij de drie formulieren aanvaardt (met inbegrip van de Canones van Dordt, waartegen dr Hepp zijn leerling dr Prins in een dissertatie in verzet liet komen)i; en ten slotte de omstandigheid, dat de deputaten der Chr. ' Ref. Church ter , , oecumenische synode" de z.g. vervangingsformule hebben goedgekeurd, en dus óók 1905—1942 (!) voor goddelijk houden, en óók de kinderen beschouwen en behandelen als deelende in de wederbarende genade zelf, het moge onze kerkeraden bewegen, bij vertrek van leden naar Amerika hun het advies tè geven, zich aan te sluiten bij die kerk, waar wèl plaats voor ons is en niet aan te kloppen bij een denominatie, die zelf „by order of the Synodical Committee" laat passeeren, dat zelfs op het punt van het h o o r e n van de punten in den strijd, gêfen plaats voor ons is. Tenzij er verandering 'komt, wat natuurlijk niet mtgesloten is. Maar die verandering zal dan moeten blijken. Dit is geen woordje van iemand die een booze bui heeft (ik wist, hoe men hier optreden zou althans van den kant der „leiders"), maar een trekken van de consequentie, die onze surhuisterveensche zuster zelf al onder woorden gebracht heeft.

Aan ds Hoeksema heb ik de waardeering voor wat zijnerzijds en door het comité van regeling der tournee gedaan is, overgebracht. En na een poosje zijn we gescheiden, om elkaar over enkele dagen weer te zien.

Graag zou ik voorts over wat op de reis gezien is, meer bijzonderheden vertellen. Maar ik ken het permanente plaatsgebrek van ons blad. Enkele losse woordjes mogen er echter wel af.

De periode van aankomst in New York tot die in Grand Rapids is in één woord verrassend geweest. ' Niet alleen omdat onderscheiden contacten gelegd zijn ook met voorgangers en andere leden der Chr. Ref. Church, maar ook omdat de tocht naar Grand Rapids geheel per auto werd afgelegd. Stel U voor, dat in Nederland iemand tot u zei: ik haal je wel van de boot, en breng je wel even thuis, terwijl de afstand van de boot naar huis aanmerkelijk grooter is dan van Amsterdam naar Bazel. En dan die overstelpende weelde, die toch nergens venveekelijkt. Vaak heb ik in deze dagen gedacht aan, één van de propagandastukjes van Goebbels uit den oorlog. Toen Amerika in den oorlog kwam, werden de duitsche held-soldaten „getroost" met de opmerking: die Amerikanen doen geen kwaad, want zij zijn door de weelde verwend, en verwijfd, maar w ij zijn gehard. Het is onzin gebleken. Amerikanen kennen de weelde, mEiar ze blijven hard werken. Ik zag: de prachtigste auto's, waarvan de eigenaars in hemdsmouwen de borden spoelden. Je komt in New York aan en het eerste is: 'een poging om door de honderden auto's, die er geparkeerd staan, alle even mooi, heen te komen. Je ziet 's avonds de helder verlichte straten, winkels, kantoren, en denkt even aan je eigen plezier, toen net voor je huis aan den Vloeddijk warempel weer eens een lantaarntje was gaan branden, zooveel jaren nadat het ding was uitgebluscht Je rijdt door New York, ziet daar het enorme Metropolitan Museum, waar juist van de oude nederlandsche schilders een tentoonstelling was, de Rockefeller-kerk, met het grootste carillon-ter wereld, en de St. John cathedraal, die, nog in aanbouw, nu al de grootste ter wereld is, met een rijkdom van vormen en kleuren, die nimmer afleidt of „dik" wordt. Je komt voorbij Columbia University, en ziet de boeken van Fosdick geëtaleerd in de kerk (verder moet je voor boeken naar een bepaald stadsgedeelte gaan). En tevens realiseer je je, hoe benauwend weinig er in die millioenenstad gebleven is van christelijk geloof, zooals wij het omschrijven in onze confessie.

Wat moet ik verder vertellen? Soms van de professoren hier, die om de zooveel jaar een sabbathsjaar krijgen, waarin ze vrijgesteld worden van den gewonen arbeid, en b.v. een dik boek kunnen schrijven? Of misschien van dat leuke restaurantje, waar

een nederlandsche heer-en-dame den neus voor zouden optrekken, en dat toch zoo echt knus en helpend en zindelijk aan den weg staat voor een hapje, en waar ik de merkwaardige spreuk gedrukt en wel te lezen kreeg: f your wife can 't cook, don 't diverce her; keep her as a pet, and eat here? De eigenaar was blijkbaar geen aanhanger van de onder Hillel staande secte der farizeeërs; want Hillel zei, dat een man van zijn vrouw mocht scheiden om aller 1 e i oorzaak, b.v. ook dat ze niet goed kon (of wou? ) koken; maar die spreuk leerde: ls uw vrouw geen verstand van koken heeft, wel, ga dan toch niet van haar scheiden, maar houd ze bij u om leuk meè om te gaan, en kom dan verder maar hier eten. Moet ik vertellen van die cabins aan den kant van de groote wegen? Het zijn eenvoudige „hutjes", maar soms zóó dat je verstomd staat over wat in zoo'n ruimte aanwezig is. We troffen er een stel, dat onder leiding van een echtpaar stond, dat direct Vlaamsche conversatie opende afkomstig uit België. Er waren — zooals overal — kraakzindelijke amerikaansche bedden (en Amerika kan bedden spreiden), badkamer met shower (, , douche", zeg je in Nederland, maar in Amerika mag je dat niet zeggen, want dan gaan ze lachen, omdat ze daar bij dat woord denken aan inventarissen alleen van dames), electrisch kookapparaat, radio, tijdschriften: e vraagt maar om logies, onderwerpt je even aan de noodige en tegen misbruik effectieve controle, betaalt heel weinig, behoeft niet door de groot%, steden te scharrelen met je auto en vertrekt vóór dag en dauw als je zin hebt. Moet ik vertellen van Guilford, waar we een (voor Amerikaansch besef) groote merkwaardigheid aantroffen: en stel woningen die enkele eeuwen oud waren, heusch? Of vian de Old England States, waar de luxe, de groote eenvoudl van stijl, en de harmonische kleurencombinatie je heel den tijd door in bewondering zetten? Of van die enorme ingangspoorten naar de Canadeesche zijde der toegangswegen naar de bij de Niagara Watervallen gebouwde stad, waar in groote letters, ter heenwijzing naar de regenboog, die als de zon schijnt, op het water ligt, en onder verwijzing naar den naam der brug (Regenboog-Brug) voluit de tekst uit Genesis 9 : 11—16 te lezen staat, alsmede de woorden: n er was een regenboog rondom den troon? Moet ik vertellen van dat heel gammele autotje, dat zélfs voor Nederlsoidsch besef toch wel een beetje caduuk was, en waar de eigenaar op geschreven had: on 't laugh, lady, your daughter might be in here, d.vsf.z.: iet lachen, mevrouwtje, dat zoo deftig wezen wilt, 't zou wel eens kunnen wezen, dat je eigen dochter hier binnen zit?

We houden maar op: u ziet, dat degemoede-1 ij k h e i d, die vroeger de oude raadskelders van Europa opfrischte, nu naar het Westen is verhuisd. En het is goed, in haar armen even uit te rusten, eventjes; want verder moet ook hier door iedereen gewérkt worden. Ook door uw dienaar.

VARIA AMERICANA.

Grand Rapids, 4 Sept. 1947. Voordat de. publieke lecture (lezing) in het auditorium (wij zouden zeggen: de eigenlijke kerkzaal) van de First Protestant Reformed Church in Grand Rapids vanavond begint, heb ik nog eenigen tijd voor „De Reformatie". Zou men in Amerika zijn lijfblad kunnen vergeten? Er moet nog maar een luchtig babbeltje af, dunkt me zoo.

„Auditorium", zei ik. Dat is hier de officieele naam, die b.v. op het kerk-bulletin wordt gebezigd in de aankondiging van mijn toespraak van vanavond. Ik vind dat spreken over een „auditorium" (gehoorzs(al) i n het „kerk-gebouw" een ding om over na te denken. Het nadenken over wat je in Amerika ziet maakt een nederlander vaak jaloersch en beschaamd. Ook ditmaal. Want bij ons is een „kerkgebouw" niet veel anders dan een groote ruimte voor preek-en sacramentsbediening, en verder eenige lokaliteiten. Meestal zijn die beperkt tot een kerkeraadskamer, en als 't er af kan een catechisatievertrek. Hier is alles zoo anders, en beter. De gebouwen der kerken (althans de gewone) hebben hier een „basement", je zou zeggen: een, beneden-af deeling, gelijkvloers, en dan over heel de beschikbare ruimte uitgebouwd, èn een boven-afdeeling. Daar is dan het auditorium. Die beneden-afdeeling heeft dan in verreweg de meeste gevallen al wat je kerkelijk hart begeeren kan. Kerkeraadskamer. Zalen voor allerlei vereenigingen. Vergaderzalen, meestal grooter of kleiner te maken met verschuifbare deuren. Natuurlijk keuken, vaak electrische apparaten voor 't zettpn van koffie, thee etc, afwasschen van de dishes ('t eetgerei), bewaarplaatsen voor brandstof, inrichting van centrale verwarming, kortom alles, v^at aan allerlei vereenigingen en vergaderingen de gelegenheid biedt voor een prettig samenzijn, met allerlei gezelligheid. Bruiloften natuurlijk ook. Het schijnt me den kostprijs van het kerkgebouw niet aanmerkelijk te. verhoogen, biedt de mogelijkheid van behoorlijke verwarming én afkoeling (ik voel aan den lijve hoe belangrijk dat probleem ook op 4 Sept. is) en geeft a'an het gebouw meestal iets monumentaals, omdat de inrichting van basement + bovenverdieping vaak meebrengt, dat men vóór het auditorium trappen heeft, die het geheele gebouw in zijn architectuur beheerschen. ^^ dan zwijgen we nog over de electrische apparaten.

Electrische orgels meestal. Voor den dominee apart als 't w^m is, langs electrischen weg toevoer van koude lucht uit de basement, vlak bij de plaats waar hij staat, en voor de gemeente natuiirlijk ook via roosters in de wanden. En in den winter natuurlijk warme lucht. Alles met één handbewjeging.

Het is alles prachtig. En vooral doelmatig. En het plaatst voor verrassende kwesties. Wat zou in Nederland een diaconie doen, als iemand in zijn eigen auto naar de diaconale vergadering kwam gereden om ondersteuning te vragen? Dat is daar ondenkbaar. Hier gebeurt het. Want een auto hebben is hier normaler dan bij ons (na den oorlog) het bezit van een fiets.

U ziet, dat „vertalen" een moeilijke bezigheid is onder de zon. Voor het verstaan van één volzin moet men klimaat, cultuur en'volk kennen. „Vertalen" is slechts mogelijk door continue klimaats-gewenning. Maar ik word afgehaald en breek dus af. K. S.

REDE IN GRAND-RAPIDS. GEEN PUBLIEKE „SAMENSPREKING".

Grand Rapids, 5 Sept. 1947. — Eergisteravond was de eerste gelegenheid voor een openbare spreekbeurt in Grand Rapids. Velen in Nederland herinneren zich, dat deze stad van ongeveer 170.000 inwoners in kerkelijk opzicht onder gereformeerden vaak „het Jeruzalem van Amerika" genoemd werd. Daar waren van ouds de meeste gereformeerden (dit woord ditmaal bedoeld in confessioneelen zin); daar had men de opleiding voor den dienst des Woords, , daar was niet alleen een Theologische School, hier Seminarie geheeten), doch ook een naar Calvijn geheeten „college", een instelling, die aan ons middelbaar onderwijs herinnert. Daar werden ook wetenschappelijke graden uitgereikt, en welgaan genoemd Seminarie; men laat er zijn gedachten ook gaan over promgtie.

Men ziet: een stad om te weenen en om te lachen. Te weenen voor die professoren en dominees in Nederland, in en buiten Amsterdam en Kampen (Oudestraat), die herhaaldelijk hebben betoogd, dat de Heere niet wil, dat een „Seminarie" promoveert. En voor hen toch weer om te lachen, omdat ondanks de zig-zag-bewegingen, die hun kerkelijke leiding in Nederland volgt, hier toch, dank zij den invloed der V. U., zulke gewillige instrumenten zijn voor het ten uitvoer helpen leggen van wat door hen in Nederland beraamd wordt. Althans in de Chr. Ref. Church („Caxr. Geref.Kerk"). De „Reformed Church" („Gereformeerde Kerk") verwijdert zich al verder van Nederlandsche Gereformeerden; er is daar een veldwinnend modernisme, oud of nieuw, en een niet zoo geringe deelneming, ook in den kring der voorgangers, aan de vrijmetselarij. Deze kerk laat zich in haar leiding dus niet meer suggereeren door diegenen, die in Nederland de laatste jaren een maximum van wil-op-korten-termijn hebben gekoppeld aan een minimum van wijsheid-op-langen-termijn, weshalve zij er niet meer aan ontsnappen konden, de kerken uit elkaar te scheuren. En, men weet het: ook de „Prot. Ref. Church" („Protestantsch Gereformeerde Kerk"), aan welke de naam van ds Hoeksema verbonden is, heeft zich aan den adviezendienst van bedoelde Nederlandsche kringen onttrokken; haar ambtsdragers hebben aan den lijve ondervonden, hoe ongelukkig de gevolgen zijn van de combinatie van evengenoemd maximum en minimum: in Amerika is de eerste dwaze scheur getrokken, dank zij amsterdamsche onbeholpenheden: In Amerika gaat het daarna als in Nederland: de inzichten van bedoelde nederlandsche kringen zijn niet in tel: ze zijn door de meesten vergeten, om voor andere plaats te maken; en menig lid der Chr. Ref. Church, ook uit de voorgangers, zegt, 23 jaar na 1924 (het jaar der scheuring, die officieel is aangediend als geschied om de „gemeene gratie"): it should never have be done: 't had nooit moeten gebeuren. Maar o wee, de publieke daad; die volgt de lijn van zulke private woorden niet.

Een stad om te schreien en te lachen: ook voor die nederlandsche gereformeerden, die den ban der amsterdamsohe (nimmer laatste-) wilsbeschikkingen zijn ontkomen. Om te schreien: zooveel goeds is hier door pioniers verricht, zooveel geofferd, zooveel gezaaid, zooveel gestreden voor het behoud van wat als patrimonium uit „the old country", het oude Nederland, meegenomen was nadat de vaders den oceaan overgetrokken waren, en zooveel is hier destijds óók en juist door het ambt aller geloovigen tot standr gebracht, dat ieder niet bewondering vervullen moet: en wat is juist daarvan gebleven? Een leiding van enkele personen, die, tot op het schuwe toe, over het volkheen, beslist" Wat amsterdamsche adviseurs raden te beslissen; en een daaraan conforme eveneens oligarchische leiding op het tweede plan, die, tot op het brutale toe, over het volk heen, decreteert: zóó moet het. En d a t is niet 't ergste. Erger is, dat zoo iets ruimte Voor zich vindt; dat de meesten denken: 't zal wel zoo wezen; dat het ambt der geloovigen niet meer functioneert; dat ook hier de door bedoelde nederlandsche adviseurs aangewezen mug uitgezift, en de door hen niet opgemerkte kernel doorgezwolgen wordt. En toch: een stad om te lachen, te lachen van blijdschap in den Geest. Een in de Prot. Ref. Church nieuw ontwaakt kerkelijk leven, dat zijn vrijheid hernam. Een volk, dat leeft en onderzoekt : hoevelen, van allerlei slag, heb ik ont-^ moet, die terdege begrepen wat in Nederland aan de orde was! En die door geen propaganda-suggestie waren misleid. En óóliindeChr. Ref. Church nog steeds een niet onbelangrijk gedeelte, dat zich van de oekasen van synodale committees niets aantrekt, en dat, - daar komt het op aan - zulks doet niet uit den wellust van 't brutaliseeren tegen brutalen, maar uit het inzicht, dat synodale committees geen hiërarchische allures hebben aan te nemen, en dat er in Nederland meer te koop is, dan de goedmoedig lachende èn alleen in onderonsjes de zaak bepratende synodocratische bezoekers, plus hun persorganen, hun aan 't verstand verkozen te brengen.

Het was me dan ook een vreugde, na afloop van de toespraak te vernemen, dat het — gezien de hollandsche taal — zeer groote gehoor voor een overwegend gedeelte bestond uit leden der Chr. Ref. Church. Niet alleen waren onder hen verscheiden predikanten, en docenten van Calvin College, maar ook twee der theologische hoogleeraren zijn mij als aanwezigen genoemd; één hunner sprak ik nog na afloop. Het blad van Rev. Hoeksema (The Standard Bearer, de Vaandeldrager, — men vindt den zelfden naam onder een schilderij van Rembrandt, tentoongesteld in het Metropolitan Museum van New York) had aan de theologische professoren der Chr. Ref. Church een gereserveerde plaats aangeboden en hen gevraagd te komen. Ze konden dan eens hooren, hoe van onze zijden de zaak gesteld werd. Ten overvloede is daarna dienzelfden dag tot elk hunner een persoonlijke uitnoodiging door of namens mij telefonisch overgebracht. Zulke dingen doet men, met uitschakeling van den persoon, tenslotte om de kerk. En daarna kan het ons ook geen zier meer schelen, wat voor borst personen opzetten. Ik heb me om der wille van de kerk verplicht gerekend, toen het me geraden werd, deze invitatie te doen, althans aan de theologische professoren hier, opdat men nimmer zou kunnen zeggen, niet te weten wat naar de meening der Gereformeerde Kerken in Nederland het eigen-1 ij k e punt-in-geding is: Geen eigen verbondstheorie (Ridderbos' propaganda), geen eigen sacraments theorie (Grosheide contra „cand. Schilder"), geen eigen kerk-theorie (Zwolle's formuletje), maar de binding van 1942 aan bepaalde FORMULES. Want alleen daarover — het eigenlijke geschilpunt — sprak ik den eersten keer in Grand Rapids. Aan een confessioneel-dogmatische adstructie kwam ik" niet toe; die probeeren we een volgenden keer te geven; een derde avond zal dan de kerkrechtelijke zijde belichten; een vierde zal vraag-avond kunnen zijn. Zoo althans is, voorloopig, met de leden van het ijverige en in alles zoo voorkomende comité-van-regeling in uitzicht genomen.

Ja, van vragen-stellen gesproken: toen we, ongeveer 10 uur, klaar waren, heeft de voorzitter, Rev. Kok (ds Hoeksema moest, wegens zijn ongesteldheid, zich met de kerktelefoon vergenoegen), een vraagavond voor later in uitzicht gesteld, doch, teneinde hun alle gelegenheid te geven, aan die nederlandsche theologen, die misschien aanwezig mochten zijn geweest, de volle gelegenheid geboden, te spreken. Onze lezers weten: ze zijn voor een deel in de buurt. Veel van hun aanwezigheid merkt men niet, maar toch had b.v. ds F. C. Meyster pas in de stad gepreekt, en morgen hoopt hij het weer te doen. Een ander had koj-t te voren de stad verlaten. De groote pers had dagen te voren de samenkomsten ingeleid en aangekondigd. Of er nog meerderen uit Nederland waren in Grand, Rapids of omgeving, weet ik niet. Als ik „omgeving" zeg, moet men dat op zijn amerikaansch verstaan: wie daar een kilometer of 200 of 300 ergens vandaÈil is, en ergens wezen wil, stapt in de auto: hij is „in de omgeving". We hebben dus aan hen allen de kans geboden, mij te corrigeeren, te bestraffen, den toorn des Heeren me hier in profetischen ijver aan te zeggen wegens het niet „ja", maar „neen" zeggen op de vijf synodale vragen van 1944, die zij — dat moeten we naar den aard der liefde aannemen — nog wel kennen, omdat de Geest Gods die vragen stelde en met ja beantwoord wilde zien in de zeven gemeenten — volgens hun b e 1 ij d e n i s, zeggen ze.

Maar we moesten na zorgvuldig wachten ten aanzien van deze nederlandsche weleerwaarde of weleerwaarde zeergeleerde heeren ongeveer zóó doen als van ouds een hoUandsche dominee bij een huwelijksbevesti^ng of andere gelegenheid: hij placht of pleegt te zeggen: ik neem u allen, die hi'er tegenwoordig zijt,

tot getuigen, dat niemand verschenen is, die iets (wettige) heeft voorgebracht. Ze waren er niet, of zwegen. Indien ze in de buurt geweest zijn (zie boven), hebben ze een mooie kans laten gaan. Ik behoefde de vijf vragen, die ik meegenomen heb, de vijf decisieve ultimatieve vragen, waarop volgens de synode de Geest vijf keer „j a" verlangde, en volgens mij diezelfde Geest vijf keer „n e e n" eischte, niet eens uit mijn binnenzak te halen. Zij waren er eenvoudig niet, deze „bewaarders" der geestelijke eenheid der kerke Christi tegen den ketter, die niet beloven wilde niets te leeren wat niet heelemaal overeenstemde met al de formules van 1944, en tegen den scheurmaker, die niet voldoen wilde aan het o f f i-c i e e Ie advies der synodale commissie: meneer, loop er toch uit. Hebben deze heeren, die rondom een pierement-geschiedenis in het amerikaansche stadje Holland den naam van Van Raalte kwamen op de lippen nemen, en die aan een gedachtenis-viering van" v. Raalte's komst althans nog een klein tikje kerkelijk decorum moesten bijbrengen, en die meteen hier in dit mooie land zijn blijven hangen, hebben deze heeren hier nooit privaat over de vrijmaking of over K. S. gepraat? Natuurlijk. Ik heb dat óók over him werk gedaan. Maar ik deed het óók in het openbaar. Dat is 't verschil. Want iedereen, dien je 'hier spreekt, vertelt je, dat ze allemaal in publiek of semi-publiek optreden de nederlandsche kwesties onaangeroerd laten; en één dominee, die in Nederland ook wel „De Strijdende Kerk" aan copie helpen kan, kwam hier, toen een man met puntige vragen over de nederlandsche kwestie hem aan boord kwam, hem alleen maar vertellen, dat hij goed gereformeerd was. Maar waarom verzuimden zij de' kans, althans één hunner op te dragen, Gods volk hier te bezweren, dat „de ijver des Hé éren zulks gedaan had" in 1944? 'Dat de Geest Gods de pen van Berkouwer bestuurde, toen hij in. qualiteit de reclamestukken van Dijk en Nauta onderteekendè ? Velen trachtten in Nederland openlijk in gedrukte stukken aan te toonen, dat ze door en door mis waren. Waarom nu niet door synodocratische Nederl. voorgangers (een afspraak ware spoedig gemaakt tusschen hen) hier bewezen, dat de Geest desondanks alzóó betuigde aan de zeven gemeenten? Ze hebben een goede kans voorbij laten gaan om de stemmen te smoren, die nü hier zeggen: in 1924 was het parool: Hoeksema moet er uit, 't is nog maar de vraag: hoe. In Nederland is 't ongeveer net zoo gegaan. En ; toen een Godvreezend man dit bedrijf bij den naam noemde, moest hij geschorst wegens zonde tegen het vijfde en negende gebod (!) en de misère der goddelooze zelfhandhaving begon haar tragischen Pyrrhusveldtocht. En de Heere zag het.

Maar al was er geen enkele car, die een preekend of confereerend synodocratisch theoloog op dezen Donderdag naar Grand Rapids, of binnen die stad naar ds Hoeksema's kerk gebracht had, er was toch > één nederlander, die de kans, door den voorzitter geboden, aangreep. Ik kon niet alles verstaan, en kan me dus op het tweede punt vergissen: zijn gegevens waren: Ie. hij heette Smilde, 2e. was candidaat (in welke wetenschap weet ik niet), 3e. hij was nederlajader, logeerende in Amerika. Dadelijk gaf de voorzitter, hem het woord. En toen heeft hij — (ffi intentie blijve onbesproken — factisch ons den dienst bewezen, dien op schier eiken in Nederland gehouden voorlichtingsavond synodocratische vragenstellers ons komen bewijzen: hij kwam met vragen voor den dag, die iedereen, die nadenkt, doen concludeeren: over de zaak wordt niets gezegd, alleen over een persoon wordt zoo'n beetje gecritiseerd; met andere woorden: men kan geen ijvervum' des (Seestes ontsteken ter lofverheffing oiver de groote werken Gods in de , , kerk-tucht" van 1944.

Vraag één immers was: waarom kon U niet verschijnen vóór de afzetting en daarna wel? Vraag twee: zooveel menschen in Nederland verklaarden: zóó mag het niet, en maakten zich vrij; maar zeiden niet veel meer menschen: Zoo mag het wèl en werden synodaal? (de redactie der tweede vraag is natuurlijk van mijzelf; ze volgt de logica van het bord met predikantsnamen in de Gereformeerde Kerk van Assen, de Bethelkerk, waar achter den naam van ds D. Scheele terecht staat: synodaal geworden).

Op deze beide vragen hebben we hetzelfde gezegd als in Nederland ettelijke malen. We verwezen spreker naar de onzerzijds gepubliceerde stukken in de Bijlagen van ons Jaarboek 1946. En lieten niet na, erop te wijzen, dat deze vr^g over één persoon uit de honderden die men uifwierp, niets ter zake deed: de synode verklaarde plechtig, dat ze van dien éénen man genoeg wist; welnu, waarom dan gezeur over zijn afwezigheid? ; bovendien kan men aan de andere processen duidelijk zien wat zij officieel voor goddelijken regel uitgaf; en ten derde: wou men soms suggereeren, dat als K. S. wèl had meevergaderd, de zaak anders geloopen en men meer licht gehad had? Maar dat is het ergste vonnis, dat men over de synode vellen kan. Tenslotte: twee keer is de man gevraagd om te spreken, en twee keer is hij er geweest om het spreken mogelijk te maken. En wat vraag twee betreft: vergelijk de cijfers der relatie tusschen wel-en niet „meegeganen" in de Reformatie b.v. van 1517, of in de Afscheiding en de Doleantie met die.der vrijmaking van 1944; wordt u dan niet stil?

En toen hebben we, nadat deze indirecte hulp door den Heer Smilde ons bewezen was, een nederlandsohen psalm gezongen, en zijn na dankzegging door ds de Wolf gescheiden.

De avond had een verloop gehad, zooals in Nederland zulke samenkomsten plegen te hebben. Alleen met dit dubbele verschil Ie. dat we dit keer (in afwachting van andere vergaderingen), ons beperkten tot de kwestie: wat is het eigenlijke puntin-geding? , 2e. dat, we breeder ingingen op het belang, dat de amerikaansche geloovigen hebben bij de nederlandsche kwesties.

Wat dit laatste punt betreft, wees ik op twee dingen. Eerst dit: als Gtod in Nederland beveelt, de kinderen voor wedergeboreh etc. te houden, totdat het td|: endeel blijkt, en in Nederland eischt, dat b.v. op verlangen der commissie-Grosheide „candidaat Schilder" den eersten Kamper dogmaticus Helenius de Cock in , ^ijn sacramentsbeschouwing verloochenen zal, dan vordert Hij dit ook van de Amerikanen (ondanks hun verleden). En vervolgens: er IS al zoo'n beetje over de leden der Chr. Ref. Church beslist. Ik liet natuurlijk niet na te wijzen op die zoogenaamde oecumenische synode; die vergadering is gehouden op slechts zeer korten afstand van de plaats waar ik stond te spreken. We herinnerden eraan: de afgevaardigden der Chr. Ref. Church hebben al op die z.g. oecumenische synode gezegd, dat de vervangingsformule van 1946 goed isi; ze hebben dus al gezegd, dat men de kinderen moet beschouwen en behandelen (en DOOPEN is de e e r-s t e behandeling) als zulken die deelen in de wederbarende genade van den Geest. Als de afgevaardigden der Chr. Ref. Church zulks • goedkeuren , v o o r die kerk zelf, en die kerk dat spiksplinternieuwe stukje dogmatiek zoomaar aanvaardt, dan heeft ook zij beslist tegen haar eigen verleden in. Maar dan maakt ook zij zich schuldig aan de kerkelijke kortzichtigheid, die van wat oecumenische synode HEET iets maakt, dat noch oecumenisch, noch gereformeerd, noch synode is. Men zal dan de grootsche figuur van een oecumenische gereformeerde synode laten ondergaan in een pietluttig onderonsje, n.l. als men, ten gerieve van 'n paar theologen die in Nederland (zie maar 't boek van ds H. J. Schilder) de zaken hopeloos in den war gestuurd hebben, zich vergenoegt met 't samenkomen van enkele partijgangers, ook al gaan ze soms een „breeden" kant uit in de samenwerking met anderen, en intusschen hen passeert, die de drie formulieren aanvaarden (de Prot. Ref. Church in Amerika, onze kerken in Nederland). Zoo is 't een avond geworden, waarop we dankbaar terug mogen zien. Dankbaar aan den Heere en aan Zijn instrumenten: Rev. Hoeksema, diens kerkeraad, diens comité. Laat ons zelf oecumenisch blijven, en correspondentie begeeren met allen, die de drie formulieren aanvaarden, te beginnen met genoemde Prot. Ref. Church, en voorts met allen, die gereformeerd b el ij d e n en profeteeren en dus uit eigen, oogen kijken en zich niet laten meesleepen door de overrompelende manipulaties dergenen, die met ons de correspondentie afbreken, zonderte weten wat en waarom zij het doen kunnen met verantwoording aan Gód. Wie ons een leider wijst in den kring dezer zoomaar-neen-zeggers (ik bedoel hen, die openlijk beslissen eer ze iets weten), die is ons welkom. We gaan er dadelijk heen. Het stof der anderen schudden we van ons af: juist wie zichzelf als zondaar kent, moet ook daarin en daartoe zich bekeeren.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 september 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

EERSTE IMPRESSIES.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 september 1947

De Reformatie | 8 Pagina's