dE WaRE kERk En haaR adREs.
Nog niet zoo lang geleden vroegen er ergens op een catechisatie meisjes aan haar dominee: waar toch de ware kerk was? De dominee begreep heel goed wat de bedoeling van die vraag was: hij moest natuurlijk het antwoord geven: de Gereformeerde Kerk, onderhoudende Art. 31, oftewel: „onze Kerk". De meisjes zelf hadden er zwaar over gediscussieerd. Maar het was hun gegaan als het volk van Iconium: „de menigte werd verdeeld". En nu werd de kwestie aan den dominee voorgelegd. Deze rook lont en tippelde er niet in. Wat, geloof ik, heel wijs was.
„Wel, meisjes" — zei hij — „dat zullen we samen eens opzoeken. Van de ware Kerk, dat staat in artikel 29 van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis". En toen hebben ze samen dat mooie artikel gelezen: „Zoo de Kerk de reine predikatie des Evangeliums oefent; indien zij gebruikt de reine bediening der sacramenten, gelijk ze Christus ingesïteld heeft; zoo ze de kerkelijke tucht gebruikt om de zonden te straffen. Kortelijk, zoo men ach aanstelt naar het zuivere Woord Gods, verwerpende alle dingen, die daartegen zijn, houdende Jezus Christus voor het eenige Hoofd. Hierdoor kan men zekerlijk de ware Kerk kennen ". Toen kwam weer de vraag: „Maar dominee, #aar is hou de ware Kerk"
En wéér het antwoord: „Dat hebbe^ we zooeven uit de belijdenis samen gelezen".
„Ja, maar dominee, waar ? "
„Dat moeten jelui zelf leeren vinden. Kijk, daar zijn jelui nou voor op de catechisatie. Om hier te leeren wat het Evangelie is en wat de sacramenten zijn en de kerkelijke tucht. En als jelui nu straks Belijdenis gaat doen, dan moet je óók weten, waar je nu, als volwassen geloovigen 's Zondags de prediking van het Evangelie gaat hooren, Avondmaal vieren, waar je je gaat stellen onder de kerkelijke tucht. Natuurlijk waar de Kerk is, de heilige, algemeene, christelijke Kerk, de ware Kerk. En dan moeten jelui de wate Kerk vinden niet daar, waar ik zeg, dat ze is, maar je moet haar zélf gevonden hebben ".
Daar heeft die dominee het bij gelaten.
Ik geloof terecht.
Immers: dat is toch opvoeden tot zelfstandigheid, óók in de kerkelijke zaken. Ze moeten zélf de Kerk vinden. Ze moeten zélf de Kerk onderscheiden. Als dominee het hun goed leert, dan kornt dat wel goed, immers: „deze twee Kerken zijn lichtelijk te kennen en van elkander te onderscheiden".
Op de catechisatie moeten onze jongens en meisjes niet het „postadres" van de ware Kerk leeren kennen, maar het adres, dat door het geloof alleen wordt onderscheiden.
Het postadres der kerk, dat is voor lederen Nederlander kenbaar.
Een „postale aanduiding" vergemakkelijkt het vinden ervan.
Maar het geloofsadres der Kerk 'moet door geestelijke onderscheiding geleerd worden.
!Dat geloofsadres der heilige algemeene christelijke Kerk staat in artikel 29 der Belijdenis: zoo men zich aanstelt naar het zuivere Woord Gods.
Met dat adres weet de P. T. T. geen raad.
Maar de schapen leeren het; ' „Mijne schapen hopren Mijne stem als Ik roep en ze volgen Mij Maar den vreemde zullen ze geenszins volgen, overmits zij de stem des vreemden niet kennen" (Joh. 10).
Ook ten aanzien van het adres der ware Kerk zegt de Heiland: Leert van Mij!" (Matth. 11 : 29). Het adresboek der ware Kerk is de Schrift!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 oktober 1947
De Reformatie | 8 Pagina's