GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAN AIMY EN VAN WACHTERS; VAN ZUSTERS EN EEN ZUSJE-MISSCHIEN-IN-SPÉ.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN AIMY EN VAN WACHTERS; VAN ZUSTERS EN EEN ZUSJE-MISSCHIEN-IN-SPÉ.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hull, lowa, 22 Sept. 1947. Vanavond hoop ik hier in Huil te spreken voor een gehoor uit verschillende plaatsen over de nederlandsche christenen in oorlogstijd. (Dat zal dus dezen keer niet over den kerkstrijd gaan, en het staat te bezien, dat uit de Chr. Ref. Church degenen, die vanwege de vreeze des synodicalen committees anders een beetje schoorvoetend over den drempel schuiven, vanavond royaal over de brug komen. Ook als - ^ de beeldspraak verspringt •'óók' als er gecollecteerd wordt ten bate van eenige •kerken, waarvoor van officieele zijde gevraagd is hulp te verleenen in betrekking tot oorlogsschade.

We zullen bij die inzameling maar niet de methode van wijlen Aimy Mc. Pherson volgen. Onze lezers uit de jaren 1939 e.v. zullen zich misschien herinneren, dat deze dame, die, naar hier gemeld wojrdt, eeneind aan haar leven gemaakt heeft, in Los Angeles een enormen „tempel" had, waar óf zijzelf, óf één van haar vele getrouwen de schare bewerkte voor en met zeer bepaalde „religieuze" opvattingen, die meestal neerkwamen op „religie" van Aimy voor Aimy. Op een avond, zoo vertelde mijn Hull'sche gastheer, ds Cammenga mij, had ze erg veel geld noodig; méér nog, dan gewoonlijk binnenkwam; en dat was altijd heel wat. Dien avond kreeg ieder, die den tempel binnenkwam, een veiligheidsspeld. Zoo iets spant al de aandacht: een goed begin is het halve werk. Na de toespraak, en die was wat, kwam de verklaring: reeds hadden dè toehoorders over heel de lengte en breedte van de tempelruimte allerlei draden opgemerkt, die van alle hoeken van de enorme zaal naar het podium liepen. Draad en veiligheidsspeld kregen nu hun exegese: vanavond, zei Aimy^ zullen we nu eens geen klinkende munt gebruiken kiumen, maar alleen papier. Neem je pocketboek, haal er je 1-, of 5-, of 10-, of 50-, of 100-dollarbiljet uit, rijg het aan de speld, en hang de speld aan den tlraad boven je hoofd. En toen de hoorders 't gedaan hadden, want de „tempel" was het huis der massa-suggestie, toen kwam er een geweldige föhn, zoo iets als een kunstmatige wind, en die blies alle biljetten zoo maar naar het platform toe, waar men ze genadigst in ontvangst nam: bless the Lord. Ja, die Aimy had er verstand van. Had ze een of ander planne.tje om kinderen te tracteeren, of de een of andere vereeniging, of schare, of wou ze voor weduwen of weezen wat laten naaien, tot meerdere glorie van haar Huis, dan zei ze, per advertentie, of voor haar radio, dat bakker zoo en zoo wel eens voor (^e broodjes, een naaimachinefabriek of - dealer zus en zus wel eens voor die naaimachines zorgen kon. De aangewezen stakker had dan geen moed te weigeren, want deed hij niet wat hem gevraagd' was, dan werd dat ook per radio bekend gemaakt, en dan werd meteen gezegd, dat het blijkbaar niet noodig was, bij zoo'n adreS te koopen. Een dominee, die eens van iemand een bijdrage vroeg voor een liefdadig doel, kreeg van den gevraagde te hooren: bent u soms van de racket van Aimy? Toen de man „neen" zei, kreeg hij % 100.—, met de opmerking: als u van die racket van Aimy geweest was, dan zou ik U $ 1000.— gegeven hebben. Lezers, die het woord „racket" niet kennen, zullen misschien meenen, dat de man een discipel van Aimy was, en daarom zijn geld speciaal voor haar Tempel reserveeren wilde. Maar „racket" beteekent zooveel als: oplichtersbende. En nu weet men genoeg.

Maar dit is niet meer dan een uitstapje. En het dient heelemaal niet om te doen likkebaarden: de dollars rollen nergens zoo als bij die dame die zich van kant maakte, en ook hier zijn de gevolgen van de schaarschte en duurte te bemerken. Maar overigens is het hier in elk opzicht vrij en vlot en gemakkelijk.

En de arbeid draagt vrucht. Ook van de zijde der Ref. Church komt er belangstelling. En ook van Chr. Ref. kant blijken onderscheidene' Chr. Ref. kerkleden zóó goed van geheugen, dat ze zich herinneren, hoe lieden van allerlei slag, ook van niet-„zuster"kerken, en ook van „zuster"-lferken, die bijvoorbeeld vrijmetselaars toelaten en ook onder de predikanten ze tellen, van chr. geref. platforms toespraken mogen houden. Ze zijn hieraan indachtig, als ze het doekje-voor-het-bloeden zien gebruikt door hun „synodical committee", als dit zijn ware gedachten over de groote werken van Grosheide-Aalders-Ridderbos verbergt onder het officieele, zeer verrassende één-dags-zeggen: iemand, die niet tot een kerk behoort, waarmee wij correspondentie hebben, mag onder ons niet eens spreken; en al heeft ook niemand een vraag van den man igekregen, we moeten toch tegen de mogelijkheid van de invitatie-tot-spreken van zóó'n man u nadrukkelijk waarschuwen. Zóó deed het committee nu, zóó sprak ook ds E. van Halsema in „De Wachter", in antwoord op een ingezonden stuk van br P. Boer uit Groningen, d.d. 13 Jan. 1947. Hij werkte daar met het zuster-beeld (naar aanleiding van het begrip „zusterkerk"). Net zooals met het beeld van de „mo ed er" heel wat kerkkwesties in de gauwigheid-der-beeldspraak worden „opgelost", net zóó gebeurt het hier met het „z u s t e r"-beeld. Ds van Halsema zei: de gereformeerde kerken hebben „om zekere redenen, enkele (!, het staat er heusch) predikanten afgezet Het kan best zijn, dat die broeders het in hun geval bij het rechte eind hebben, maar dat zal dan wel op zijn tijd voor den dag komen. In elk geval beginnen we niet alsof dat reeds vaststond. ZUSTERS DOEN ZULKS NIET" (de zusters zijn dan de Chr. Ref. Church, en „de (synodocratische) Gereformeerde Kerken in Nederland"). Men ziet, hoe fataal de beeldspraak is. 't Is alsof het eene zusje het andere ziet, die een beetje te veel van haar haren afgeknipt heeft, maar daarom toch niet in den steek gelaten wordt? Maar „zus" heeft niet haar haren (hoofdharen) afgeknipt, doch de haren (haar leden) afgesneden. Doch ds v. H. laat na, te vragen of zus ook soms daarmee de familiewet geschonden heeft. Als de synodocraten eens allemaal waren geslonken tot 1, maar dan successief, zou dan ds v. Halsema nóg zeggen: zusje, kom aan mijn hart ? Ik mag toch niet aannemen, dat hetgetal hem iets weegt? 't Is bij hem maar de vraag, w i e schorst en afzet. D i e is z.i. de „zuster", ook al zou het schorsen en afzetten net zoo goddeloos wezen als nu ja, als het dan ook was. Volgens deze zusjes-logica moet men met den paus gaan correspondeeren, of minstens met de Herv. Kerk; die blééf in dit gedachtenschema de „zuster", ook na uitwerping van De Cock en Kuyper; en die mannen waren niet meer dan vondelingen. Zóó spreekt men, als men zijn gedachten verbergen moet, in de dagen van hdt eeuwfeest van Van Raalte en Scholte. Als ds V. Halsema met zijn , , zusjes"beeld gelijk had, dan hadden Scholte en Van Raalte hier in Amerika moeten ontvangen worden met een 'waarschuwing: de herv. kerk is onze zus, en zus heeft enkele lieden afgezet, maar ze blijft toch zus.

Welnu, oin op ons verhaal terug te komen: er zijn verscheidene chr. ref. menschen, die zulke dingen even goed opmerken als wij. Een kind kan er vaak bij, als groote menschen iets anders naar voren brengen dan ze denken. Gister zei één van de Chr. Ref. Church: ze zijn bang, want ze weten, dat'als Schilder vertelt, wat hij gelooft, en tegenover de synode van Nederland handhaafde, de menschen van de Chr. Ref. Church in grooten getale zullen zeggen: maar dat gelooven wij ook. Die man sloeg den spijker op den kop. Hij zei in gewone taal, wat ds v. Halsema in hetzelfde Wachter-nummer aldus uitdrukte: „We behoeven maar even overzee te zien, om te we­ ten hoe meeningsverschillen om zicÉ heen kunnen grijpen en verwoestingen kunnen aanbrengen". Nu, wij gelooven hier weliswaar geen woord van; want van meeningsverschillen kwam de moeite niet, doch van den hoogmoed der theologen van de V.U., die niet duldden, dat anderen invloed kregen tegenover hen, en die toen zijn gaan binden in de k è r k, terwijl ze in eigen universitair huis allerlei onbekooktheid nimmer vermochten of verkozen te binden. Maai^-toch komt in deze woorden van ds v. Halsema de aap uit de mouw. Het is alleen maar leuk te zien, hoe het beestje aangekleed is. Hij was in een vredespakje gestoken: „wij hebben" — aldus schreef ds V. H. — „natuurlijk geen bezwaar tegen wat tot leering en stichting dienen kan. Op zichzelf zou het zeer leerzam zijn, indien broeders van verschillende overtuiging eens met elkander gingen praten, en kwamen daartoe broeders van overzee (ook van nog-nietzusjes? , K. S.), ze zouden hier geen gesloten deuren vinden". Welja, geen gesloten deuren vinden. Dat klinkt. Maar als er dan ééntje komt, die niet tot het amputeerende zusje „zich bekent", maar verklaart, van het amputeeren zich vrijgemaakt te hebben, en dus „van züs" te wezen, dan roepen ze, ook vóórdat de man ook maar een woord gekikt heeft, van puren schrik: deuren toe, deuren toe, niet eens laten spreken, menschen, laat je niet verontrusten, meeningsverschillen zijn zoo funest, slaap kerkje, slaap. „Deuren open", dat beteekent bij ds v. H. blijkbaar: deuren van een besloten kamertje open. Maar geen kerkdeur, » niet eens in de week. Het is blijkbaar, een dominees-zaakje; maar geen ouderlingen en geen gemeenteleden mogen weten, wat het zusje-van-Amsterdam heeft uitgehaald. Ze maken K. S. zwart, en die kan daar wel tegen. In werkelijkheid vallen ze Rid^erbos-Grosheide af: ze durven met hün werk hier het volk confrónteeren: halleluja-zeggende.

Het wordt tijd, dat de Chr. Ref. Church-menschen dit gaan doorzien. We hebben ds v. H. een en ander maal hooren zeggen, hoe het in Nederland moest en niet moest. Best. Ik ga nu eens 'zeggen, hoe het in Amerika moet en niet moet. Het moet niet zóó, dat de kerk in slaap gewiegd wordt. Dominees, die daaraan meedoen, graven het graf der kerk. Meeningsverschillen zijn gevaarlijk, zegt ds v. H. Als hij dat z_óó hartgrondig meent, waarom slaat hij dan geen alarm tegen de afgevaardigden van z ij n eigen kerk, die zoo maar in de gauwigheid eener „oecumenische synode", zonder dat de kerk er iets van wist of vermoeden kon, dat 't gebeiu'en zou, officieel als haar representanten hebben verklaard, dat men de kindéren moest beschouwen en behandelen als deelende in de wederbarende'genade van den H. Geest (en niet in de belofte daarvan) ? Is dat geen méeningsverschil tot beslissing brengen? Maar de schare wordt dom gehouden; en als er een mannetje aankomt van overzee, die nog geen woord gekikt heeft, en die ook heelema^ niet van plan was, iets te vragen (want zus, de echte, bedelt niet), dan zeggen ze: pas op, ge mocht eens feiten aan de weet komen, gij profeten, priesters, en koningen. Zoo langzamerhand worden die ambtsnanien decoratiemotieven voor jubileumspeeches. Meer niet.

We willen langs dezgn - yi^^ aan de verstandigen en oprechten en van hun ambt zich bewusten in de Chr. Ref. Church zeggen: uw leiders hebben zich precies als de nederlandsche confraters enorm vergist, maar willen 't niet weten, en zien er nu niet tegen op, een zondebok te kiezen, die onder schoon gespeel van woorden moet dienen om hun verlegenheidsgevoelens af te reageeren. In Nederland is van synodocratische zijde gezegd: als we 't geweten hadden, waren we er nooit aan begonnen: de ergste zelfveroordeeling is dat, en de rechtvaardiging van wijlen br Roorda, die van „vloeken" sprak, waar bij zulk een handel Gods Naam genoemd, werd. Dat behoeven de Chr. Ref. „leiders" in Amerika niet te weten. Ook niet te bedenken. Zelfs niet te gelooven. Maar als ze nu eens vegeteer en wilden, niet op die gezellige, maar misse briefjes, onderteekend met „Pieter Prins", die uit Groningen zoo minzaam keuvelt^ maar den bal misslaat, en meteen op broeders van het nog-niet-zusje slaat, doch op de officieele stukken en onweerlegbare publicaties, dan zouden ze weten:

dat Ridderbos kerkrechtelijke wijsheden zwart op wit zette, die hij thans verloochent (b.v. dat men dan maar wegloopen moet, als men 't niet doen kan, wat de synode eischt);

dat Grosheide een candidaat heeft willen laten zeggen, wat hy nadien met alle macht probeert verzwegen, niet-gezegd, te houden;

dat dezelfde Grosheide, nadat de handel met prof. Greijdanus voltrokken was, schriftelijk en semi-officieel van diens meening zulk een\ omschrijving gaf, dat ieder wist: de voorzitter der uitwerpcommissie begrijpt geen steek van wat zijn geschorste colleganieuwtestamenticus wil;

dat ze voorts allemaal ruimte gemaakt hebben voor wat eerst ten strengste verboden werd;

dat dus geen kerkvergadering erger en benauwender blunders gemaakt heeft dan het nederlandsche synodale gezelschap, dat in Grand Rapids zijn vrienden aan de hand houdt, ook nadat het in 1944 zich aan kerkscheiu-ing heeft bezondigd];

en dat het zoo langzamerhand wat zielig wordt, de broeders, die zich zóó hebben geblatoieerd Juist

ook in hu, n leiderschap, toch maar te volgen.

Het ware voor de prominenten der Chr. Ref. Church beter geweest „zus" op een afstand te houden en eens te kijken, uit eigen oogen, wat ze eigenlijk had uitgehaald, en waar de familiewet gehandhaafd was.

Dit gedoetje wordt een tikje belachelijk tegen den tijd, dat men de dingen op een afstand gaat_5ien.

We zijn er zeker van: het systeem kan nog lang succes hebben, en we krijgen vast en zeker nog meer leelijks te hooren. Maar we weten ook, dat ernstige en serieuze kenners van de werkelijke feiten later zullen erkennen, dat er in Nederland geen grooter dwaasheden begaan zijn dan door de leiders der synodes van en omtrent 1944.

Eén deftig borstje zegt ons niets. Noch in Nederland, noch in Amerika. Vooral daar niet; want het • maakt hier op den normalen mensch nog veel minder indruk dan in Nederland. Hier is het groote gevaar, niet dat leiders, die zich in de strikken verward hebben, een hooge borst zetten, maar dat het volk er niet eens op let. Niet dat ze ons in ons ambt beleedigen is het ergste, maar dat steeds grooter massa's zich van heelde business niets meer aantrekken en een paar dominees maar laten beslissen over doop en kind en wedergeboorte, zonder dat het hun iets schelen kan.

Overigens, ds v. H. vergist zich, meen ik, als hij de houding van zijn committee goed praten wil met te zeggen: ook rev, Hoeksema vond, toen hij in Nederland op bezoek was, geen toegang tot de kansels, omdat hij was afgezet door amerikaanse zus, (vanwege de drie punten, die ook ondergeteekende in hun redactie verwerpt). Ik geloof niet, dat tev. Hoeksema iets gevraagd heeft. Hij was bij mij in de kerk, en ik wist het niet. Maar wij hebben in Nederland nooit gehoord, dat tegen hem door een synodaal comité vóór hij aan land stapte gewaarschuwd is.

Houden we op; 't wordt zoo klein; 't heele gevalletje van dapper doende benauwdheid.

DE CHR. REF. CHURCH EN DE INTER-CHURCH RECONSTRUCTION COMMITTEE OF THE NETHERLANDS.

Ik meen, dat de Chr. Ref. Church hier in Amerika nog al wat belangstelling heeft voor „Inter-Church" werk. Nu is mij door het Interchurch Reconstruction Committee of the Netherlands gevraagd, behulpzaam te zijn bij het verkrijgen van steun voor enkele door dit comité aangewezen kerken. Ik beloofde te zien wat ik doen kon.

We zullen" straks moeten rapporteer^n, dat „voordat we voor dit interkerkelijk doel de belangstelling der Chr. Ref. Church ook maar konden p r o-b e 6 r e n te wekken, haar synodical committee heeft geroepen: niet ontvangen, dezen man. 't Zal het Inter Church Reconstruction Committee weinig interesseeren, de redenen te weten; informaties zijn desnoods te ontvangen in Amsterdam. Maar heelemaal zonder ironie is het geval niet.

TERUGBLIK.

— 1 Oct. 1947. Eindelijk weer eens tijd om te schrijven voor ons blad. Dit artikeltje wordt begonnen in Cayennesi; we zijn juist gestapt in den trein, die over de Mormonenstad, Salt Lake City, naar Californië rijdt. We gaan dus vandaag de bergen in; nu reeds klopt mijn hart. Straks gaat de trein vertrekken; en dan moet de Reformatie-zetter me maar 'vergeven, dat ik hem den dag verzuur met slecht handschrift.

Ruim acht jaar geleden ging ik ook ongeveer dien zelfden v/eg. Levendig herinner ik me hoeveel moeite het toen kostte, de oogen van die mooie bergen naar de Reformatie-copie te dirigeeren, en vice versa; in San Bernardino, één der stations vóór Los Angeles, is toen die copie gepost, en daar hopen we morgen (de reis gaat aan één stuk over twee etmalen door) weer deze te posten.

Onwillekeurig gaan de gedachten terug naar wat ik toen geschreven heb. Wat ik me van dat artikel herinner, wel dat zou, geloof ik, vandaag met de feiten geconfronteerd kunnen worden. Toen was het 1939, kort vóór de synode van Sneek (ongeveer Maart of eind Februari). Dr H. H. Kuyper had den aanval, die de verdachtmaking van de voor zijn kerk-en persleiding niet bukkende groep dienen moest, geopend, en dr V. Hepp had er zich toe laten vinden, te fungeeren als dogmatisch hoogleeraar, die de zaken op populairwetenschappelijke pooten zetten moest. Naar Amerika had het suspect verklarings-zaad, langs den succesvollen officieuzen-vertrouwelijken weg, ook zijn weg gevonden, keurig verpakt. Maar destijds hadden nog maar alleen de „leiders" het pakje mdgen openen, en ze hadden, toen het volk zich er niets van bleek aan te trekken, zoo ongeveer allemaal een keürigen ommezwaai gemaakt, al hielden enkelen zich met een strak gezicht buiten de discussie en in de veilige zone. Het strakke gezicht voorkwam bij de toeschouwers een al te sterke impressie van de „veiligheid" dier zone; geplaatst in deze situatie hebben, we destijds enkele dingen iij den trein geschreven, die op waarheid berustten, en deswege niet aan allen welgevallig waren. Weshalve deze Jasten vluchtten in de sententie, dat de toon scherp was. Daar hadden ze gelijk aan, want de werkelijkheid was scherp. Maar nu dit alles acht jaar geleden is, nu is gebleken, dat we destijds de dingen hebben gezegd zooals ze waren. Er zijn sindsdien synodale uitspraken gedaan en besluiten 'genomen, die weliswaar alle de voosheid en zedelijke onwaarde demonstreeren van de door „de kopstukken" ^) ondernomen actie, maar dié het doel, dat te bereiken was, tenslotte helsben gevonden, al zijn de „gronden" die men ten leste aanvoerde, ook een belaching van de broehure-Hepp. Diat doel heeft prof. Greijdanus duidelijk aangegeven in het artikel van 30 Aug.; dat is het laatste nummer van ons blad dat me tot nu toe onder de oogen kwam.

In die acht jaar is dus de geschiedenis der kerken haar noodlotsgang gegaan, voorzoover de zonden der menschen betreft. Ze is echter het genadepad opgegaan, voorzoover de voorzienigheid Gods aangaat. Acht jaar geleden heb ik erg veel scherps geschreven, in dezen zelfden trein, maar de helft was mij toen nog niet aangezegd. Ik heb toen niet kunnen denken, in welken zedelijken afgrond men zou durven eindigen. Eenige predikanten hier, die destijds me zeiden: „Ze werpen jullie straks eruit", hebben me thans, na 8 jaar, daaraan herinnerd, en ook aan mijn antwoord: dat „ze" dat niet zouden durven (ik bedoelde: tegenover (3od). Ik heb me vergist: 't had nóg scherper moeten wezen, dat artikel van destijds, d.w.z. nog informatiever om de kerk te waarschuwen.

Genoeg van dit alles. Keeren we tot de methoden terug: in The Banner las ik dezer dagen, dat de heeren Meyster (president dér uitspraken-synode, die alle rapporten naar de geheime bergplaats verwees) en Brillenburg Wurth, die Ethiek is gaan doceeren in de plaats van wie in '44 de vrijheid ook voor hém opeisehte van „n e e n" te zeggen op een scherp gestelde vraag van dr Ridderbos' synode, en die thans die vrijheid „geniet" (en niettemin er vrede mee heeft, dat wie ze voor hem opeisehte, werd gestooten uit zijn plaats) zullen spreken in Grand Rapids bij de heeren theologen, die 8 jaar geleden, hun gelaat strak hielden in de veilige zone. Ze begeven zich weer allemaal in diezelfde zone: de vergadering is besloten. En men kan daar vragen stellen. De methode is beproefd — onder wie iets te verbergen hebben. Straks hopen ook wij in Grand Rapids de openbare voorlichting te vervolgen. En de groeiende sterkte van de stem van verzet in de kringen der Chr. Ref. Church tegen het mondje-snoeren der" ^ersleiders (ik hoorde deze week vooraanstaande leden dezer kerk in dezen nogal harde noten kraken) houdt een belofte in: het zal niet voor niets zijn, als we in 't openbaar man en paard noemen uit de officieel controleerbare gegevens. Of de H.H. Meyster en Brillenbittg Wurth dan nog aanwezig zullen zijn? Of dr J. H. Bavinck, die ook van kust tot kust gaat, evenals ondergeteekende? Ik weet 't niet. Ze zullen in elk geval publiek mogen getuigen tegen ons, als ze er zijn. Ja, waarom doen ze 't nü niet? Ze kunnen weten, wat ik in Grand Rapids zei, eenige weken geleden. Waarom grijpen ze ITO de kans niet den wolf openlijk te weerstaan?

Merkwaardig overigens, die gelijktijdigheid in de invasie van Amerika. Ook al deelt dr Bavinck in de welkomstgroeten van The Banner. Blijkbaar zijn ze hier overtuigd, dat hij alle uitspraken van '42 tegenover iedereen als c r i t e r i uTn der orthodoxie hanteert. Oecumenisch.! Hij erkent niemand als ambtsdrager in dé kerk, die niet belooft, niets' te leeren, dat niet in alles overeenkomt met enzoovoort. Of — zou men ook hier over de paradoxaliteit van deze figuur in kameraadschap zwijgen? Het schijnt zoo.


1) Uitdrukking van één der toen eerst betrokkenen, die thans zelf — evenals leder die zich door dr. H. H. Kuyper liet gebruiken om zoo noodlg de slagen op te vangen — op een zijspoor staat en nü de anderen voor de schade verantwoordelijk stelt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 oktober 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

VAN AIMY EN VAN WACHTERS; VAN ZUSTERS EN EEN ZUSJE-MISSCHIEN-IN-SPÉ.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 oktober 1947

De Reformatie | 8 Pagina's