GOED OP DE HOOGTE!

I.

Wanneer men Op en om het Kerkplein kennis neemt van de kerkelijke pers, dan treft het, hoe uitstekend

daar de nieuwsdienst functionneert. In een artikel van den Heer N. G. T. van Schouwenburg in het Weekblad „In de Waagschaal" blijkt, . dat deze medewerker aan het blad van prof. dr K. N. Miskotte, die volgens ds H. J. Couvée zoo geëleveerd en dichterlijk" schelden kan op „de seote der Neo-Calvinisten", van het abc van den kerkstrijd dezer laatsten niets weet, hoogstens het een en ander ervan heeft hooren verluiden. Dat artikel handelt over een gebrek aan bijbelkennis en over het remedie door twee Gereformeerde predikanten (syn.)" - daartegen aanbevolen. Die dominees wilden in de kerkbode een raadselrubriek: bijbelsche raadselwedstrijd! Daarvoor voelt de Heer van Schouwenburg niets. Wij ook niet. We houden ons nog maar aan het derde gebod. En we gelooven dat een raadselrubriek van tante Mien in de kerkbode, het plegen van hersengymnastiek op de Schrift, bedenkelijk in de richting van overtreding van dit gebod gaat.. De Heer van Schouwenburg voelt meer voor het eerste door genoemde predikanten aanbevolen middel: op de catechisatie meer aandacht besteden aan bijbelkennis. Wij ook. De Heer van Schouwenburg is daar erg voor, omdat „het meteen maar onderduiken in „De Drie Formulieren van Eenigheid" funest is". Over dat „onderduiken" denken we iets anders. Maar over „onderduiken" gesproken; we vreezen dat de Heer van Schouwenburg onderduiker is. Want het blijkt, dat hem onbekend is hoe de zaken bij de „hoogmoedige" secte der Neo-Calvinisten staan. Want in zijn artikel schrijft hij letterlijk: , , Ik geloof bovendien, dat het meteen maar onderduiken in „De Drie Formulieren van Eenigheid" (en bij de Art. 31-Gereformeerden tegenwoordig in vier!)...; ., funest is".

De Heer van Schouwenburg heeft de klok hooren luiden.

Want een vierde Formulier van Eenigheid is er.

.-En er zijn er ook, die in dat Formulier onderduiken. Zóó volkomen, dat ze geen gedachtenis meer hebben van de dingen die daarvóór geweest zijn.

Maar dat is geen Formulier van de „Art. 31-Gereformeerden".

Die hebben dat Formulier afgewezen.

O.m. om deze reden, dat ze de katholiciteit van de kerk zoo liefhadden^ omdat ze een isolement in een door de oecumenische schrift niet geboden leerformuletje weigerden; omdat ze bang waxen voor een dogmatisch sectarisme.

Dat vierde Formulier is het Foi: mulier, waardoor de oneenigheid gebracht werd door die lieden, welke de vrienden van den Heer van Schouwenburg nog wel eens op „oecimienische" bijeenkomsten ontmoeten. Het is een formulier van die kerk, die vandaag een studiecommissie heeft voor oecumenische aangelegenheden.

Maar de Heer van Schouwenburg zal er wel spoedig achter komen.

Dat oecumenisch studieverband in de synodalistische kerken zit niet stil.

Op een van zijn jongste bijeenkomsten zei dr S. U. Zuidema: „we moeten aan den slag!"

Hij achtte zulk oecumenisch contact voorsil daarom zoo nuttig, dat de kerken elkander konden inlichten omtrent hun be-1 ij d e n i s.

En hij zal ongetwijfeld de vrienden uit de andere kerken op de hoogte brengen van het feit, dat zijn synodes met zijn stille approbatie van dat Formulier tal 'van ambtsdragers hebben geschorst en een scheuring der Gereformeerde Kerken hebben geriskeerd. Zoo de gedachten van dr S. U. Zuidema kennende uit de artikelen van prof. Veenhof over: „Bezwaarden over en onder de Synodocratie" zou ik zeggen: deze informatie aan de oecumenische beweging is vast wel een kolf je naar zijn hand!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen