GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over Samenwerking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over Samenwerking.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)

„Trouw", Utrechtsche editie van Vrijdag 3 Oct.-1947, heeft een verslag van de. Donderdag daaraan voorafgaande, gehouden oprichtingsvergadering van een militaire af deeling van Pro Rege, te Amersfoort; en vermeldt, dat er een , , uitvoerige bespreking" \'olgde.

„Aan het eind daarvan (van die bespreking) deelde de 'Voorzitter mede, dat 23 leden zich voor de op te richten mil. afdeeling van „Pro Rege" hadden opgegeven. Een mooi resultaat.

Met een pittig slotwoord van den oud-onderofficier, den heer J. Kramer, werd de vergadering besloten".

Onder de aanwezigen: overste Been van 8 R.I.; jhr Sichinge, voorz. van „Pro Rege"; de heer B. Keulen, van het Chr. Mil. Centrum; de veldpred. maj. ds Matzer van Bloois en afgevaardigden van de (!) plaatselijke kerken.

Misschien is het nuttig, wanneer er over deze samenkomst iets meer bekend wordt, dan wat Trouw vermeldt. In de „uitvoerige bespreking" (Trouw) is n.l. niet, zooals men zou gaan denken, de bundeling van alle Protest, militairen nog eens grondig verdedigd tegen alle bedenkingen; maar is wel de kwestie van de mogelijkheid der ssimenwerking aan de orde gekomen — zonder dat op de terzake gestelde vragen een werkelijk afdoende antwoord gegeven werd.

In de pauze, volgende op de redevoering van dhr B. Geleynse, die als spreker optrad, leverden 23 menschen hun formuliertje in. Dhr Geleynse vertrok voor dringende zaken, maar de voorz. van Pro Rege, dhr Sichinge, was ook aanwezig immers, alsmede de It. kol. Been en andere „oudgedienden" in het Pro Regewerk. Deze konden wel antwoorden op vragen e.d. Voorts verhuisde de maj. veldpred., ds Matzer van Bloois, naar een plaatsje vlak bij de deur. Of dit laatste verband houdt met mijn informatie of er bespreking volgen zou, terwijl ds M. v. BI. weet, dat ik bezwaar heb tegen zijn manier van geestelijke verzorging (mijn (geestelijke) maag rommelt nog van de heriimering!), wat hij heel goed weet, zelfs, omdat ik hem er vier brieven over schreef in den loop van 't jaar, die hij allemaal nog beantwoorden moet, en (wat een lange zin) met het feit, dat hij x^wee meial met me hierover zou spreken, maar zijn afspraken steeds vergat, kortom, of ds M. V. BI. dit ergens om deed, is natuurlijk niet met zekerheid te zeggen!

Deze drie vragen stelde ik (verkorte weergave):

1. Terwijl in 1834 en/86 de Herv. kerk tegen De Cock en Kuyper gezegd'heeft, dat ze geen deel meer met haar hadden; en de Geref. Kerken (synodaal) in 1944 e.v.j. tegen de nu vrijgemaakten, w.o. met name de professoren Sdftiilder en Greijdanus, dat dezen geen deel hadden aan het rijk van Christus, is er op andere punten, b.v. hier, weer samenwerking in het Koninkrijk Gods mogelijk. Hoe kan dat?

2. De scheuringen-en scheidslijnen door het Protestantisme loopend, zijn vooral den laatsten tijd zeer verscherpt. Is er nu nog wel een gecombineerde geestelijke verzorging van alle protestanten samen mogelijk? Is het waar, dat Pro Rege daaraan meewerkt?

3. Is het waar, dat Pro Rege meewerkt in het P.I.T. ? (Protestantsch Interkerkelijke Commissie Thuisfront), öaarin zitten toch Remonstranten, waarvan de Kerk in 1618/19 gezegd heeft, dat zij geen deel hadden aan het rijk van Christus tenzij ze zicjti bekeerden, omdat het ketters waren. Heeft dan het z.g. Calvinistisch volksdeel niet een belangrijke omzwaai gemaakt? Is dat juist?

Alle drie vragen over kwesties, die zich nu eenmaal aan me opdrongen.

Dhr Sichinge verklaarde in zijn beantwoording, op deze vragen volkomen berekend te zijn; — hij kreeg ze n.l. overal te hooren. Hij wees erop, dat in het P.I.T. verschillende organisaties samenwerkten (met de , , kerken"); iedere vertegenwoordiging vormde een sector uit den cirkel: 't P.I.T. (N.B. hij zei: iedere organisatie, maar beweerde verder, dat elke organisatie zijn zelfstandigheid bewa, arde; dit schijnt hij dus bedoeld te hebben). Hij noemde als leden van het directorium de Heer Schippers van het C.N.V.; Mevr. ds Knoppers uit A'dani voor den Chr. Vrouwenbond!; iemand van den contactraad der orthodoxe Jeugdbonden; en zichzelf namens Pro Rege.

In het P.I.T. hadden voorts zitting ds Harrenstein, Geref. syn. zendingspredikant; ds Nijenhuis, veldpred. (id.); ; mevr. Knoppers; e.a. (hijzelf); dat waren toch geen domme menschen! 't P.I.T. was na lang overleg tot stand gekomen!

Natuurlijk was men niet aan eikaars belijdenis gebonden. Hij als Herv. kon b.v. de belijdenis van een Geref. niet aanvaarden, / en omgekeerd. (Achterih mompelde iemand tegen zijn buurman: „In mien psallemboekie staót krek dezelfde beliedenis as in 't joewe!") We moeten op hooger plan denken. — Dit antwoord gold blijkbaar tevens voor vraag 1, want daarover heb ik hem tenminste niet meer gehoord.

Over de geestelijke verzorging: Daarin gold het principe van de evenredige vertegenwoordiging. Voor de vrijzinnige jongens moesten er ook wel vrijzinnige veldpredikers zijn.. Zoo kreeg ieder zijn deel.

Trouwens, hij garandeerde ons, dat „aan de. hemelpoort" niet gevraagd zal worden: „Is U geweest Herv Geref Chr. Geref., etc.? We inoesten hóóger staan en de UNA SANCTA zien! De Eenheid! Voorop stond n.l. de evangeliseerende taak der Pro Regianen; zijn medegeloovigen konden hem — het was cru gezegd! — geen klap schelen. (Maar even later was er weer een Pro Rege afdeeling gevormd in de Minahassa, omdat de leden hiervan zichzelf bedreigd voelden door de lichamelijke en geestelijke gevaren der slechte vrouwen).

De voorzitter der vergadering stelde voor, dat ik verder over deze kwestie niet spreken zou, opdat ook anderen gelegenheid zouden krijgen hun vragen te stellen. Daarmee ging ik op dien grond accoord, maar zei erbij, dat mijn vragen niet beantwoord waren.

De tweede 'vraagsteller had gehoord, dat in de kazerne de godsdienstoefeningen verplicht waren; er werd niet gelezen uit den bijbel of gebeden, waartegen bezwaar was. Was het geen taak voor Pro Rege, tegen deze verplichting etc. op te komen? (P. Storm, Amersfoort).

Ten tweede (en blijkbaar had men buiten den waard gerekend) stelde hij voor, dat de - vragen van den eersten vrager alsnog behandeld zouden worden, 't Was z.i. wel belangrijk.

Bij de bespreking van de eerste vraag (van die verplichting wist dhr S. niets af!) kwam vast te staan, dat de door vrager genoemde feiten juist waren; hoewel er voor het verplichten van het bezoek aan deze samenkomsten geen enkelen rechtsgrond is (het Reglement op den Inwendigen Dienst, dat een heel hoofdstuk aan de geestelijkej verzorging gewijd heeft, spreekt er ook niet van).

Nadat dhr S. ontkend had, dat dit een zaak voor Pro Rege was, voelde ik me verplicht erop te wijzen, dat er niet slechts gevaar gelegen was in de slechte vrouwen, maar ook in de woorden van 'n vrijzinnigen dominee, en hier dus ook op het standpunt van dhr S. „Pro Regewerk" te doen was. Daarbij wilde ik als voorbeeld in 't kort vertellen hoe ds M. v. BI. de laatste maal om den „tekst": „Ik ben met U, altijd" heengedanst had, dié énkele malen even noemend, maar verder eigen ideeën verkondigend. De tekst diende als motto, maar niet als inhoud. En dat vond ik verschrikkelijk.

Maar: aan het begin van dit betoog keek ik rond, waar ds M. v. BI. was, om hem opnieuw midden in zijn gezicht de waarheid te zeggen Hij bleek ver-' dwenen te zijn. Na de drie vragen, h9orde ik later.

Dat ik toch doorging, rechtvaardigde ik m.i. door mee te deelen, dat ik ds M. v. BI. persoonlijk dit alles ook al eens gezegd had, en iedereen mocht het heih vertellen.

In de kazerne noemt men de uurtjes geestelijke verzorging nog al eens graag: „theorie dominee", .en — 't is vaak juist uitgedrukt); hier zelfs practisch altijd. Alleen dat dominee; — de Maj. veldpred. Matzer van Bloois stelde n.l. laatst iemand voor: „Zeg maar gewoon: „Mijnheer" hoor".

Overigens sprak ik maar niet over allerlei kleinere dingen, n.l. het negeeren van bepaalde gezegden, waardoor van de rest van wat ik zei natuurlijk handig gebruik gemaakt kon worden om me te bestrijden. Zekere Heer Kramer sprak een slotwoord, waarin hij zich overtuigd verklaarde, dat We met Christus best over de kerkelijke muren konden heenspringen. Motto: „hoe zaait gij? "

Zingen en danken en de vergadering was afgeloopen.

Tenminste, iofficiëel.

Want al heel gauw ontstond er wéér een uitvoerige bespreking (Trouw), die zich in een uitgebreide belangstelling mocht verheugen Zij duurde nog voort, toen dhr Sichinge, die zich niet vo.orstellen kon, dat, wanneer Christus Zijn kerk vergadert door Woord en Geest, alle verdeeldheid zonde tegen Woord en Geest is, i.p.v. een rijke openbaring der kerk in vele nuances — ik zei, toen dhr Sichinge al weer in zijn auto gestapt was, en deze wegzoefde, de straat uit.-Zij duiu-de tot kwart over 11.

Dien avond (ik was aan Luk. 11 toe met Bijbellezen) hoorde ik Jezus zéggen tegen de Schriftgeleerden: „Ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, gaat teil onder (vs 17).

Tegen zichzelf verdeeld. Zóó is het echt-synodale Koninkrijk 'der Hemelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

Over Samenwerking.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1947

De Reformatie | 8 Pagina's