GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een wankele apologie III.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een wankele apologie III.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een korte onderbreking.

Maar hier moeten wij den schrijver toch een oogenblik in de rede vallen. Eerlijk gezegd, we wrijven ons hier even de oogen uit. Is dit werkelijk dr Berkouwer, die hier aan het woord is? En dan bedoelen wij den dr Berkouwer, die de historische positie ten d«el viel, praeses te zijn van de Generale Synode van Utrecht 1943 tot 1945. Is dit de praeses van een Synode, welke op grond van een bekend Praead-V i e s verschillende bezwaarschriften tegen het „houden voor wedergeboren enz." afwees?

Men kome ons hier niet tegen met het argument, dat men niet aan dat praeadvies gebonden is, niet aan eiken letter, en zin. Maar het is dan toch maar geweest het officieel rapport, op grond waarvan de bezwaarschriften sneuvelden. En de daarin ontwikkelde gedachtengang was toch doorloopend die van de Synpde; En is candidaat Schilder niet, mede omdat 'hij niet wilde leeren, dat sacramenten aanwezig geloof verzegelen, geweerd uit het ambt? Dat alles wascht het water van de zee niet af. •

Welnu, heel dit praeadvies is gebouwd op den door Kuyper en Kramer ontwikkelden gedachtengang. Men proeft die van pagina tot pagina, van aUnea tot alinea.

Ik neem alleen deze zinsneden:

„en dat werken (uit art. 33 Ned. Geloofsbelijdenis: de sacramenten n.l. zijn zichtbare waarteekenen en zegelen van een inwendige en onzienlijke zaak, door middel waarvan God in ons werkt ...., .) is natuurlijk de versterking van het geloof; en wie meent, dat dit van den kinderdoop rtiet geldt, zou moeten concludeeren, datvolgens deze definitie van het sacrament de kinderdoop geen sacrament i s".") (Spatiëeringen van ons.)

Of deze:

„Ook hier is duidelijk, dat deze „toezegging" (antw. 74) is de verzekering van een genade, d i e-b ij den doop als aanwezig wordt veronderstel d".^^)

In een noot geef ik nog enkele andere uitspraken, waarmee ik den lezer hier niet wil vermoeien. ^^)

Maar dat alles was voor bianenilandsch gebruik en wordt heden ten dage nog voor binnenlandsch gebruik, nummer na nummer, in het Gereformeerd Weekblad ten beste gegeven.

Voor het buitenlandsch gebruik echter dienen boeken als dit. Hier wordt gezwegen, o lezer, gezwegen over deze kujfperiaansche Satze, onhoudbaar als ze zijn voor elk theologisch 'forum in Nederland.

In dit boek echter wordt dit extravagante, of liever gezegd, dit onvervalschte kuyperiaansche denken — eenmaal binnen de Gereformeerde Kerken tot leer der zaligheid verheven — voorzichtig teruggewezen, zonder nochtans confessie te doen ^an hetgeen men binnen de muren der Kerk heeft bedreven.

Hier wordt een theorie opgezet, welke voor het forum van al wat buiten de Gereformeerde Kerken iiog reformatorisch denkt, min of meer aanvaardbaar lijkt, hoewel, in feite, zooals we zullen zien, hetgeen hier door de voordeur wordt buitengeworpen, toch weer door de achterdeur wordt binnengehaald. ")

Want nu interesseert het ons uiteraard buitengemeen, wat dr Berkouwer zelf aangaande den kinderdoop gelooft en belijdt.

Dr Berkouwer over doop en doopgrorld.

Dan moet vooropgesteld worden, dat het uitermate moeilijk is te zeggen, waarop de auteur zelf den kinderdoop grondt en wat hij tegen Barth in dit verband heeft te zeggen.

We zullen op enkele noties in zijn» schrijven wijzen, en daairuit tot een afgrenzing van de eigen meening van den auteur trachten te komen.

Dan valt 'het in de eerste plaats op, hoe vaak de schrijver het bijvoegelijk naamwoord „b e w u s t" gebruikt in verband met gelooven.

Hij spreekt voortdurend van de ontwikkeling van het kind tot b e w u s t geloovenden mensch. Ik geef in de noot hieronder enkele voorbeelden.

Wij zullen ons wel niet vergissen, wanneer op den achtergrond van' dit telkens herhaalde spreken over bewust gelooven, de mogelijkheid ligt van 't o n b e-w u s t, of misschien beter gezegd, 't n i e t-b e w u s t gelooven. Dus dat er een mogelijkheid is, dat kinderen, ook zesr kleine kinderen, wél kunnen gelooven, maar zich daarvan nog niet bewust zijn.

Dit hangt samen met wat de schrijver noemt het tweevoudig aspect van den kinderdoop.

Hij spreekt n.l. ergens uit: „In dit tweevoudig aspect ligt de harmonie van Calvijns doopsleer". ^^) Wanneer men zich intusschen afvraagt, wat dit tweevoudig aspect is, bemerkt men, dat het uitermate moeihjk is, tot een preciese formuleering van 's schrijvers opvatting over dit tweevoudig aspect te komen.

Ik geloof, dat het tot deze twee momenten is terug te brengen: aan den eenen kant Gods vrijmacht, Gods verkiezing en aan den anderen kant, wat de schrijver noemt: de tijdelijke uitgestrektheid van het menschelijk leven.

Tusschen deze twee uitersten balanceert de schrijver in zijn weergave van Calvijns doopleer en van eigen meening telkens heen en weer,

Aan den eenen kant verzet hij zich er tegen, onderscheid te maken tusseheii volwassenen en kinderen, wat betreft de vatbaarheid voor het werk des - Geestes en de mogelijkheid van geloof. Hij wil beslist den weg open houden voor de mogelijkheid, dat kleine kinderen kunnen gelooven en wedergeboren worden. „Hij, n.l. Calvijn, wil onder geen beding de kinderen voor hun actieve geloofsfunctie isoleerenen losmaken van de werkingen van den Heiligen Geest, Die in de gemeente woont". 10)

Elders zegt hij: , , Nimmer heeft Calvijn op psychologische gronden een separatie durven maken tusschen ouderen en kinderen wat betreft dé werking van den Heiligen Geest en nergens vinden we ook maar de geringste aanwijzing van een tijdsmoment, van den een of anderen leeftijd, waarop het kind eerst o n t-V a n k e 1 ij k geacht kan worden voor het werk van den H. Geest".17)

Is dit een bedekte aanval op de „vrijgemaakten" ? Iets dergelijks meenen we ook te proeven, als de sdijfijver zegt: „Wanneer hij (n.l. Calvijn) in verband hiermee zegt, dat de doop voor de kinderen meer symbool is van toekomstige dan van tegenwoordige genade, dan kan dit woord gemakkelijk worden misbruikt voor een veruitwendigde doopsleer, die de eenheid der gemeente verbreekt, maar bij (3alvijn staat dit Edles in onlosmakelijk verband met de volle erkenning van de ontwikkelings-phase van het menschelijk leven onder de Goddelijke Voorzienigheid". 18)

Ook hier het bedekt waarschuwen tegen een „uitwendige" verbondsleer.


11) Praeadvies van Commissie I, Groningen, 1943, pag. 9.

12) a.w., pag. 12.

13) Het zou de moeite waard zijn, om, nu de kruitdamp van het eerste treffen eenigszlns is opgetrokken, dit Praeadvies eens nader te analyseeren. De totale onhoudbaarheid ervan, zou dan nog scherper aan het licht treden. Men lette op uitspraken als deze:

„Dat wij In het voorafgaande meermalen van den doop hebben gesproken, was ook slechts om aan te toouen, dat In den doop de wedergeboorte wordt ondersteld, wat iets anders is dan dat ze daarvan de verzekering geeft". (Pag. 14.)

Of deze:

„Nu is het echter anderzijd» voor geen tegenspraak vatbaar, dat de Utrechtsche verklaring met het „In Christus geheiligd" evenals met „wedergeboren", iets bedoelt, waaraan de zaligheid onlosmakelijk is. verbonden" (Pag. 17.)

Ook de klemtheorie van Kuijper vindt men er in terug. Zoo heet het op pag. 15: „dat bij de vroeggestorven, en door ons zalig geachte, kinderen des verbonds nog slechts de kiem hiervan aanwezig kan zijn".

14) In zijn recensie van dit boek in „Enigheid des Geloofs" blijkt Ds J. G. Woelderlnk al een slachtoffer te zijn van de hier opgezette theorie. Hij spreekt in bedoelde recensie zijn blijdschap er over uit, dat de Gereformeerde Kerken terugkeeren van hun Kuyperiaansche leer. We hopen verderop In dit artlkgl uiteen te zetten, dat dit in het minst niet het geval is, maar alleen gezichtsbedrog.

15) Kinderdoop, pag. 62.

16) a.w., pfig. 64.

17) a.w., pag. 61.

18) a.w., pag. 62.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Een wankele apologie III.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's