GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„ROEPEN” OF „NOEMEN” I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„ROEPEN” OF „NOEMEN” I

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men herinnert zich uit den kerkelijken strijd der laatste jaren de bespreking van de bekende woorden uit Rom. 9 : 7, waar een aanhaling staat uit Gen. 21 : 12: in Izaak zal u het zaad genoemd worden". Zoo kennen wij het woord uit onze Statenvertaling.

Reeds hebben wij in onze bespreking van de z.g. vervangingsformule erop gewezen, dat voor wat den hebreeuwschen tekst betreft, de beteekenis der woorden niet is, dat in Izak Abrahams zaad zijn naam. krijgen zal, doch dat in Izak (in onderscheiding van Ismaël) Abrahams, zaad tot stand komen zal, in he t aanzijn zal geroepen worden. Ds Jongeling van Sappemeer heeft ons toen een zeer gewaardeerde bijdrage gezonden, die we in een volgend nummer opnamen, en waarin op grond van onderzoek van andere semietische talen eenzelfde conclusie werd bepleit.

Nu is voor ons, die in de eenheid van de Schriften gelooven, uiteraard de weergave van een woord uit het Oude in het Nieuwe Testament van beteekenis voor het verstaan van het oudtestamentische woord zelf. Als de bijbel geciteerd wordt in den bijbel, en als heel de Schrift door den Geest is ingegeven, dan hooren we in zoo'n citaat den Geest zichzelf verklaren, en Hij is de eenige die dit kan.

Dus is voor ons ook van beteekenis hoe in het grieksch het woord uit Gen. 21 : 12 wordt weergegeven. Welnu, we vinden daar een zeer bekend werkwoord: kalein". „Kalein" kan vertaald worden door „noemen". Maeir het kan óók vertaald worden door „roepen". De vraag is dus: oe moet Rom. 9 : 7 vertaald worden? „In Izak zal u (het) zaad genoemd worden"? Of: in Izak zal u (het) zaad geroepen worden" ?

Men meene niet, daf de kwestie opgeworpen wordt voor de aardigheid, of, om te ontkomen aan een of ander lastig dilemma. We zien er van af, thans de gevallen na te gaan, waarin het Nieuwe Testament zich bedient van het woord „kalein". Voor ditrnaal hebben we aan één geval genoeg, om te bewijzen dat we niet voor niets de vraag stellen. We doelen op het feit, dat enkele regels verder het zelfde woord „kalein" voorkomt (vs 12). Daar vertaalt men het door roepen: iet uit de werken, maar uit dengene, die 1' o e p t. En wat „roepen" in den Romeinenbrief beteekent, behoeven we slechts duidelijk te maken uit Rom. 4 : 17; daar wordt gezegd, dat God de dingen, die niet zijn ROEPT als zijnde; onze vertaUng zegt: at Hij ze roept alsof ze waren. Ook hier staat het zoo beteekenisvolle werkwoord „kalein". Het duidt Gods scheppend roepen aan. Eerst is „het" er niet en dan komt „het" er. „Het" komt tot stand. Door Gods scheppend roepen. Want Hij spreekt en het is er. Hij gebiedt en het staat er.

We staan dus voor het merkwaardige feit, dat onze Statenvertalers hetzelfde woord in hetzelfde tekstverband hebben weergegeven den éénen keer door „noemen", den anderen keer door „roepen". Men weet hoe belangrijk een eenmaal aangenomen vertaling is: als die zich eenmaal heeft vastgezet in de bijbellezers, wel, dan kost het bijzondere moeite, zich ervan te overtuigen, dat een andere vertaling de voorkeur verdient. Stel u eens voor, dat de vertaling van het overbekende vers eens aldus bij ons van jongsaf er ware ingeprent: in Izak zal u (het) zaad geroepen worden? Het Praeadvies, dat in 1943 zoo veel kwaad heeft aangericht, zou op dit punt heel wat weerstanden hebben moeten overwinnen.

Nu beslissen wij hier nog niet. Maar we wijzen op het diepgaande verschil tusschen beide vertalingen.

Zeg ik: in Izak zal u het zaad genoemd worden, dan moet er eerst zaad zijn, dat pas daarna zijn naain krijgt. Men noemt een werkelijkheid („zaak") die bestaat.

Maar spreek ik: in Izak zal u (het) zaad geroepen worden, dan is het juist omgekeerd: het zaad is er nog niet, maar komt tot stand door een scheppend wonder.

In het ééne geval (^noemen") is er een benoemingsaangelegenheid aan de orde. Er i s al iets, maar de vraag is: hoe zullen we het voor God en menschen qualificeeren ?

In het tweede geval („roepen") is er een scheppingswonder aan de orde. Er is nog niets, maar er is wel wat beloofd; de vraag is nu: hoe komt het beloofde tot stand? Langs welken WBg roept God het beloofde in het aanzijn?

De zaak is van zooveel belang, dat we er op terug willen komen, niet om dr Ridderbos te helpen, die nu al jaren lang spreekt over de achtergronden van z ij n denken in betrekking tot de bekende formule van 44', terwijl hij het eigenlijk moest hebben over die formule zélf. Maar omdat uit onzen lezerskring ons gevraagd werd, ook hierover eens onze meening te zeggen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

„ROEPEN” OF „NOEMEN” I

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's