GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr Nauta; Kuyper zei zoo maar wat.

Kuyper zei zoo maar wat. Als wij zoo iets beweren, komen er brochures-Hepp. Maar nu zegt dr Nauta het.

Ds K. Doornbos schrijft in Kerkbode Geref. Kerken N.-Holland:

Voor enige jaren zijn de Gereformeerde Kerken wat de regering der kerk betreft een andere richting in geslagen. Maar toen dat werd gezegd, werd dat eerst ontkend. Men wilde het laten voorkomen, alsof alles nog was, als in de dagen van de Doleantie. Het was niet moeilijk het tegendeel te bewijzen. Men had daarvoor maar te laten spreken de mannen, die in de Doleantie de leiding hebben gegeven, daaronder Kuyper vooraan.

Prof. Nauta geeft thans In „De Strijdende Kerk" toe, dat de leidende mannen in de Doleantie anders hebben gesproken, dan de leidende mannen op de Synode van Sneek—^Utrecht, 't Is vooruitgang, dat men nu toe-" geeft, dat er wat veranderd is. Maar prof. Nauta zegt nog meer. Hij zegt, dat Kuyper toen zo heeft gesproken met het oog op de kerkelijke situatie van toen en dat Kuyper later, toen die situatie veranderd was, anders sprak, en dat men daar rekening mee moet houden, wanneer men zich op Kuyper beroept. Kuyper heeft In de dagen der Doleantie gesproken in vlammende taal. Die vlammende taai sloeg in. De mensen, die Kuyper volgden, wisten dat het zo was, maar zij konden het zo niet zeggen. Kuyper wist het, en kon het ook zeggen. Maar uit wat prof. Nauta schrijft, volgt, dat men niet veel heeft aan die vlammende taal van Kuyper. Kuyper heeft dat toen wel zo gezegd, maar het was niet zijns harten overtuiging. Hij zei het alleen maar, omdat de omstandigheden het eisten. Later in veranderde omstandigheden sprak hij weer anders, naar de omstandigheden van toen het eisten. Prof. Nauta bewijst Kuyper hier een dienst, die indertijd Van Houten, de man van de S. D. U. Kuyper ook bewezen heeft. Ook Van Houten heeft er op gewezen, dat men aan Kuyper niet veel heeft, omdat men altijd vragen moet, welke Kuyper men bedoelt, en er tussen de Kuyper van toen en de Kuyper van daarna nog al enig verschil is. Ik geloof niet dat Kuyper, indien hij nog leefde, erg blij zou zijn met de diensten, die de heren Van Houten en Nauta hem bewijzen. Het ware beter geweest, dat men Kuyper bij zijn leven deze diensten had bewezen. Maar toen was het op een enkele uitzondering na alles wierook, wat men voor Kuyper brandde.

Is het wonder, dat in het gezelschap van dr Nauta, waar men Kuyper ervan verdenkt, dat hij zich van gelegenheids-dogma's bediende, zelf dit ook doet zonder blikken of blozen?

Dr Nauta over ons en over de „eenheid”.

Uit hetzelfde artikel van ds Doornbos:

Prof. Nauta zegt, dat de vrijgemaakten de meerdere vergaderingen achteruit willen zetten. Ik zeg, dat de vrijgemaakten de meerdere vergaderingen haar plaats willen laten. Ze zijn In verzet gekomen, omdat men de meerdere vergaderingen van haar ^ plaats wilde halen en ze enige rangen hoger plaatsen dan hun toekwam. De vrijgemaakten willen de meerdere vergaderingen op haar plaats laten; ze willen ze niet achteruit hebbeu en ook niet vooruit, niet hoger en ook niet lager.

Er Is dus verschil.

Is dat verschil zo groot?

Men roept: „Wees toch verstandig en scheur om dat verschil de kerk toch niet!”

Wel, de vrijgemaakten hebben dat verschil zo groot niet gezien, dat ze daarom zijn gekomen met tuchtmaatregelen. Ze hadden hoop, dat het door dichter te gaan leven bij de Schrift wel genezen zou. Maar die zich niet hebben vrijgemaakt, dachten daar heel anders over. Die zagen dat verschil zo geweldig groot, dat ze gekomen zijn met drastische tuchtmaatregelen, waarbij er honderden ambtsdragers onder de tucht werden gesteld tot afzetten toe. Onder die ijveraars stond prof. Nauta mee vooraan. En uit zijn artikelen in „De Strijdende Kerk" blijkt, dat hem zijn ijver niet berouwt. Als men let op die drastische tuchtmaatregelen, moet men wel de indruk krijgen, dat het verschil zo groot is als wanneer de één naar Den Helder wil en de ander naar Maastricht.

Maar dan moeten ze me niet aankomen met hun verzuchtingen flver de begeerte naar samenleven. Indien ze zouden zeggen: „Wat is het jammer, dat wij die 90.000 vrggemaakten niet hebben kunnen onderwerpen! Wat kunnen wij doen om ze nog te onderwerpen? Wat kunnen wij doen om te voorkomen, dat er nog meer gaan? " — zie, indien ze zo zouden spreken, zou me dat geloofwaardig In de oren klinken. Maar wanneer men zulke drastische maatregelen neemt tegen de rebellen, klinkt het me niet geloofwaardig, wanneer ze spreken van begeerte om weer samen te wonen. Waarvoor weer samenwonen? Om de strijd opnieuw te beginnen? Dat zouden ze dan toch wel moeten doen, want In hun woorden en daden is er niets van berouw over wat ze hebben gedaan tegen hen die een andere memng hadden. Zo lang daar geen berouw over komt en men niet poogt het kwaad weer te herstellen, klinkt me dat praten over hereniging niet geloofwaardig, evenmin als wanneer twee mensen praten over samen reizen als de een naar Den Helder wil en de ander naar Maastricht.

„Niet geloofwaardig”, — zie elders in dit nummer.

K. S.

Samenspreking?

Ds D. V. Dijk schrijft in Geref. Kb. Groningen over het thema der samenspreking met de synodocraten:

Nu zou men kunnen zeggen: „ja, maar, het is toch mogelijk, dat men van synodale zijde tot inzicht is gekomen, dat men het toch misschien wel niet helemaal goed gedaan heeft en dat men nu de gelegenheid hebben wil om in mondeling gesprek naar de uitgestoten en vrijgemaakte broeders toe te komen.”

Maar dat is niet zo.

Want vlak voor dat men zijn verzoek tot samenspreking tot ons liet uitgaan heeft men immers de leeruitspraken als een stuk belijdenis vastgelegd en de schorsingsbesluiten gehandhaafd.

Men wil dus, dat wij tot hen zullen komen, niet opdat wij, mening tegenover mening zettende, elkander zouden vinden om het zo met elkander eens te worden.

Zo kunnen ze, zo mogen ze met ons niet praten.

Immers zij hebben voor ze ons tot samenspreking uitnodigden, gezegd: „onze besluiten hebben dezelfde binding als de Beiydenis.”

Welnu, over de Belfldenis gaat men niet redeneren en disputeren. Als het gaat over de Belijdenis zegt men eenvoudig: „zo is het, en daarmee zult ge het eens moeten zijn, óf gij dwaalt en zijt een ketter."

Even later:

Dat Is de dood voor de kerk; besluiten nemen als „beiydenisuitspraken", als dingen, die door het Woord geleerd worden en die dus naar het Woord beleden moeten worden en dan later het met diezelfde dingen op een accoordje gooien.

Zouden wij aan zulk bedrijf mogen meedoen?

En dan de schorstageu.

Wat wil men in die samenspreking met de schorsingen ?

Tot het laatste toe heeft men ze gehandhaafd.

Zal men nu in een samenspreking er toe kunnen komen ze te herroepen?

Zal men, om maar eens iets te noemen, ooit de schorsing van Prof. Schilder herroepen?

Maar dan zou men heel, totaal heel zijn kerkrechtelgk inzicht over boord moeten gooien.

Dit is geen quaestie van een beetje verschil van inzicht, waar men eens een beetje over redeneert.

Terugnemen van de schorsing van Schilder zou betekenen een totale fundamentele ommezwaai.

Meent men nu waarlijk, dat dit in de bedoeling van de synodale deputaten ooit heeft gelegen?

Inderdaad: men zal s c h r i f t e 1 ij k moeten handelen, al was 't alleen maar om te bewijzen, dat geen manoeuvre om de vrijmaking te stoppen, maar een gewetenskreet er is, om de zonden open en bloot weg te doen. D!r Ridderbos c.s. zegt: we kunnen elkaar onze critiek doen hoorên. Antwoord: die critiek gaven we, toen we bij u waren. Toen hebt ge ons weggezonden. Thans hebben we met geen critiek, doch met „vonnissen" te maken. Waarom dat schuilevinkje spelen?

K. S.

Ze luisteren niet eens meer, óók niet naar elkaar.

Men wil ons doen gelooven, dat er „ginds" zoo'n vurige begeerte is om weer met ons saam te komen. Degenen, die het zeggen of na-zeggen, verklaren dan erbij: „in den réchten weg natuurlijk" (want wie zou de formeele ethiek willen prijsgeven? ).

Nu geloof ik persoonlijk van die ernstige begeerte niet veel. Ik geloof wel, dat de gevolgen van het doorgedreven schisma hun zijn tegengevallen, dat ze DAARVAN spijt hebben, maar ik geloof niet, dat ze er ook maar over denken, recht te doen, en dus ook niet, dat ze er over denken met ons saam te komen, als dat moet gebeuren op de rechte wijze. Dat wil zeggen: zóó, dat we over en weer duidelijk weten wat we aan elkaar hebben ten aanzien van de punten, die ze zelf genoemd hebben als de essentieele. Ze hebben nooit op de revisie-verzoeken werkelijk geantwoord; ze willen ook niet eens rneer naar elkaar luisteren. En als ze niet naar hun eigen menschen willen luisteren, hoe zouden ze dan op ónze vragen antwoord willen geven?

Naar elkaar niet eens luisteren, een voorbeeld daarvan geeft ds H. Th. v. Munster in de kerkbode voor de classis Gorinchem. Let op: dezelfde classis, die in de geschiedenis bekend staat als de executieve classis ten aanzien van „cand. Schilder". Nu kreeg ds v. Munster kennis van het nieuwe orgaan der bezwaarden onder zijn broeders. Je zou denken: h ij luistert, want al de medewerkers van dat blad zitten samen aan één tafel met hem, en zij mogen preeken in Noordeloos, het bolwerk der Ridderbossiaansche waarheid. Maar hoor nu eens, hoe hier gelogen wordt:

De Synode heeft nooit bezwaar gehad tegen bezwaarde broeders.

Niet afvaardigen was de leus destijds. Verder:

Zij vindt hun opvattingen omtrent verbond en doop onvolledig. Maar elke onvolledigheid is nog geen ketterij.

Doodweg in strijd met de officieele stukken. En overigens: meent deze publicist, dat hij een „volledige" opvatting heeft? Zijn collega Visser zal hem dat bestrijden, en ik zal er wat om lachen — gezien het boek van ds H. J. Schilder. Voorts:

Zij krijgt alleen bezwaren wanneer deze broeders niet maar positief hun gevoelen uitdragen, maar negatief tegen de Synode gaan ageren. We weten allen, hoe Prof. Schilder geschorst is toen het aan de Synode nog In 't geheel niet duidelijk was, welke bezwaren hij eigenlijk tegen de bekende besluiten had.

Maar toen ik het zei, sprak ze: we hebben licht genoeg. Voorts:

We weten m.a.w. allen, dat historisch heel de kwestie der schorsingen een kwestie is geweest van kerkelijke orde en niet van ketterij, al zegt mijn herinnering me, dat misschien niet alle classesr die met bezwaarde ambtsdragers hadden te handelen, dit zo hebben opgevat.

Het is zélfs van de synode niet waar. Maar de man twijfelt zelf aan zijn woorden: hij voegt aan zijn zinnetje dit toe:

Mogen inmiddels alle andere redacteuren van kerkelijke bladen zich de eenvoudige waarheid herinneren, dat je om oorlog te krijgen altijd met z'n tweeën moet zijn. Laten de pantserspitsen van dat nieuwe volksleger zich maar verliezen in de wijde, wijde ruimte van ons kerkelijk denken en spreken en (vooral) zwijgen.

Waarom citeert deze Gorcummer niet eens uit het boek van ds Schilder? Het raakt toch zijn eigen classis ?

Maar het is ons ditmaal te doen om het slot. De schrijver zegt tot de redactie van het bezwaardenblad:

Ik beloof Dr Schelhaas en de zijnen (zo moet ik hen helaas al weer noemen) dat ik hen in deze rubriek nooit met 1 woord zal bestrijden!

Ziezoo: we zullen niet antwoorden, staat er.

Dat wist ik al.

Maar niet altijd kan men het zoo duidelijk hooren zeggen.

Natuurlijk kan deze schrijver ook niet antwoorden. Hij weet er geen raad mee. En zoo zijn ze allemaal.

Maar als ze elkaar niet aanhooren, en de liederen hammaaloth door slaapliederen vervangen, hoe zullen ze dan naar ons hooren?

Weet ds B. A. Bos daarop te antwoorden?

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's